Boontjes houden niet van natte grond want dan kunnen de zaden rotten, het zand zorgt voor een betere afwatering. Houd de zaden vochtig maar geef ze zeker niet te veel water. Bij kamertemperatuur kiemen de zaden binnen 1 tot 2 weken.
Zaaien doe je in licht-vochtige grond. Daarna de grond licht-vochtig houden. De boontjes kunnen redelijk wat droogte aan, en laten heel goed zien dat ze te droog staan. Als de planten en bladeren hangen moet je zo snel mogelijk water geven.
Grond en watervoorziening
Tijdens de periode van de bloei en van de peulvorming mogen bonen niet te droog staan, dit kan je vermijden door langs de planten een geultje te maken en hierin wat water te laten lopen. Te weinig water in die periode kan ervoor zorgen dat de peulen kort zijn en te weinig zaden bevatten.
Water geven
Tuinbonen hebben niet heel veel water nodig. Geef ze bij droog weer water en op het moment dat ze in bloei staan. Is het heel droog of juist erg nat? Dan is mulchen een goed idee bij tuinbonen (eigenlijk bij alle groenten wel).
Bonen zorgen zelf voor stikstof doordat ze stikstof uit de lucht opslaan in de wortelknobbeltjes (stikstofsynthese). Daarom hebben ze weinig bemesting nodig. Compost van plantaardig materiaal is ideaal. Ook om bonenvliegen tegen te gaan, die afkomen op stalmest.
De grond waarin we bonen willen zaaien moet al voldoende opgewarmd zijn en mag niet te nat zijn. In een te natte en te koude grond komen bonen gewoonweg niet op. Ook de kiemplantjes zijn nog heel gevoelig voor kou en vocht.
Boontjes zijn tere eenjarige planten en groeien het best in temperaturen tussen 15° en 30°C. Zaai de boontjes na 15 mei wanneer de grond al wat opgewarmd is. Bij een koude lente, kun je gerust nog enkele weken wachten.
De tuinbonen zelf zijn omhuld met een lichtgroen velletje, dat dikker is naarmate de bonen groter zijn. Omdat dit velletje ook na het koken hard en stug blijft, worden tuinbonen vaak gekookt in een mengsel van water en een beetje melk. De melk in het kookwater zorgt ervoor dat de de velletjes zacht worden.
Bonen zaai je van begin mei tot eind juni. Dan moet het wel warm en droog zijn, want bij kou en regen komen de bonen niet goed op. En laat dat nu net geen garantie zijn in Nederland. Bovendien zijn de jonge zaailingen erg kwetsbaar voor nachtvorst.
Lage bonen worden ook wel struikbonen maar vooral stambonen genoemd. De opbrengst van stambonen bedraagt gemiddeld 12 kilo per 10 vierkante meter. Het grootste voordeel van stambonen is het snelle groeien en dus ook snelle oogsten (sneller dan stokbonen die eerst veel stengels en blad moeten maken om te klimmen).
Zorg ervoor dat je minstens twee keer zoveel water als bonen hebt. De bonen zetten uit en worden wel twee keer zo groot in volume. Ze nemen behoorlijk wat water op dus je kunt beter veel dan te weinig water toevoegen.
De ideale temperatuur voor het zaaien van bonen in de volle grond, is minimaal 10 tot 12 graden. Wanneer je je bonen hebt voorgezaaid, plant je ze half mei buiten uit. Zorg ervoor dat de bonen op een zonnige plek staan en dat regenwater makkelijk afgevoerd kan worden. Bonen kunnen namelijk niet goed tegen veel regen.
bieten: 7 – 21 dagen. bonen: 8 -18 dagen. paprika : 8 tot 20 dagen. prei: 15 – 20 dagen.
Net als met wortelen is juli de laatste maand om nog sperziebonen te zaaien. Zo hebben de peulen nog de tijd om af te rijpen voor het in het najaar te koud wordt. Zaai laagblijvende soorten in de grond of in potten en geef ze steeds voldoende water.
Te veel of te weinig vocht
Bonen, zoals de meeste gewassen, vinden het niet te droog en niet te vochtig. Ze reageren vaak op droogte met droog, bruingeel blad; te veel vocht kan leiden tot wortelrot of schimmelinfecties, wat ook tot bladverkleuring leidt.
De klassieke manier om bonen te weken is om ze een nacht in ruim water te laten staan. De bonen nemen rustig vocht op en de volgende dag kun je ze koken. Laat bonen liever niet langer dan 24 uur in water staan, dan gaan ze fermenteren en smaken ze niet lekker meer.
Je kunt stamsperzieboontjes van eind april tot eind juli voorzaaien. En je kunt ze vervolgens half juli tot eind augustus oogsten, afhankelijk van het moment van zaaien, het gekozen ras en het weer.
Bij stamslabonen houd je een rijafstand aan van 45 cm.Bij stokslabonen moet je 75 cm ruimte tussen de rijen aanhouden. Je kan ook kiezen om in een plantgat 4 bonen bij elkaar te zaaien. Houdt bij stamslabonen dan een zaaiafstand van 45x45 cm aan en bij stokslabonen een plantafstand van 75x75 cm.
Tuinbonen onderhouden is voornamelijk goed voorzien van water zodat ze goed kunnen groeien en daarnaast vrij houden van onkruid en van bladluis! De toppen van tuinbonen zijn de ideale landingsbaan voor bladluizen en het is dan ook bij onvoorkomelijk dat ze een plekje gaan vinden op je plant.
Tuinbonen kun je het beste in rijen zaaien of planten. Houd een rijafstand aan van 60-75 cm, en 15-20 cm tussen de planten in de rij.
Tuinbonen, sperziebonen, snijbonen, haricots verts, peultjes, doperwten en sugar snaps: alle peulvruchten bevatten de stof lectine. Dit stofje is giftig voor het menselijk lichaam. Je kunt er misselijk door worden, van braken, en maagpijn of diarree door krijgen. Het is dus niet veilig om peulvruchten rauw te eten!
Zaaien en planten
Je zaait zo'n 4-5 bonen per stok, op een afstand van 75x75 cm. Voorzaaien is ook een optie; zaai dan 4-5 bonen per potje en plant deze vervolgens uit bij een stok of draad. Houd met stokbonen rekening mee dat je de planten in het begin soms een beetje moet helpen door ze om de stok heen te draaien.
Peulvruchten zoals erwten en bonen maken stikstof aan onder de grond. Sla en spinazie houden daar wel van. Deze bladgroenten groeien vlakbij of tussen de peulvruchten dan ook goed. De wortelvlieg heeft het gemunt op je wortels.
Wie nog wat verse boontjes wil in het najaar, die moet nu gaan zaaien. Twintig juli wordt algemeen gezien als de uiterste zaaidatum. Tenzij vroege nachtvorst roet in het eten gooit kan je dan nog oogsten tot na half oktober.