Bij 0°C en 1 atm. druk is het volume van 1 mol gas 22,4 liter ongeacht welk gas het is. Bij een andere temperatuur en druk is dat volume anders, maar wel voor elk gas weer hetzelfde (dus: bij 100°C heeft elk gas een volume van bijv. 27 liter).
Lucht heeft een theoretische molaire massa van 28,97 g/mol.
De combinatie van deze stoffen geven de lucht een soortelijke massa (dichtheid) van 1,29 kilogram per kubieke meter. Een kubieke meter lucht weegt gemiddeld 1,29 kilogram.
Lucht weegt niet veel, 1 liter lucht weegt 1,3 gram. Tel je de hele dikte van de dampkring mee, dan is het het toch een behoorlijk gewicht. Een luchtkolom in de atmosfeer heeft een gewicht en veroorzaakt daardoor een druk op het aardoppervlak.
een kilo = 1 liter water. 1 liter lucht zal dus de waterverplaatsing hebben van 1 liter water (mits niet gecomprimeerd) en heeft dus ook 1 kilo 'draagkracht' in het water...
We kunnen opzoeken dat de dichtheid van lucht bij kamertemperatuur ruim 1 kg per m3 is. De inhoud van een kamer is ongeveer 100 m3 (oppervlakte van 40 m2 maal een hoogte van 2,5 m). Dat betekent dat de lucht in een kamer een massa heeft van zo'n 100 kg.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol (mol-1). Dit getal wordt de constante van Avogadro genoemd en wordt aangeduid met het symbool NA.
De molaire concentratie (of de molariteit) is een maat voor de sterkte van een oplossing van een stof. Ze wordt gedefinieerd als het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing. Van alle manieren om de sterkte te meten is dit de bekendste.
Je gaat van mol naar volume door het aantal mol te vermenigvuldigen met het molair volume. Als je het volume van een stof weet en je wil het aantal mol weten, dan doe je het tegenovergestelde, dus dan deel je door het molair volume.
Voor spoelen met stikstof wordt bij voorkeur het stikstofgas bovenaan in de tank ingebracht en laat men het restgas ontsnappen onderaan de tank. Stikstof is immers lichter dan lucht en zal de zwaardere zuurstof naar de onderkant van de tank drijven.
Vochtige lucht is lichter dan droge lucht. Ln een kas is het vochtgehalte van de lucht niet overal gelijk.
De samenstelling van de atmosfeer
De aardse atmosfeer of de dampkring bestaat uit een mengsel van gassen dat we lucht noemen. De belangrijkste gassen zijn N2 (stikstofgas) en O2 (zuurstofgas), die respectievelijk 78% en 21% van het volume innemen.
Een mol van een bepaalde stof heeft een massa (in gram) die gelijk is aan de massa van het molecuul of het atoom van die stof uitgedrukt in u (atomaire massa-eenheid). Dit heet de molaire massa. Water heeft bijvoorbeeld een molecuulmassa van 18,016 u, dus een molaire massa van 18,016 g/mol.
Gebruik de formule: Gebruik de formule n = m/M, waarbij n het aantal mol is, m de massa van de stof en M de molmassa. Hiermee kun je de hoeveelheid van de stof in mol berekenen.
Bij 0°C en 1 atm. druk is het volume van 1 mol gas 22,4 liter ongeacht welk gas het is. Bij een andere temperatuur en druk is dat volume anders, maar wel voor elk gas weer hetzelfde (dus: bij 100°C heeft elk gas een volume van bijv. 27 liter).
Massa van 1 mol water is 18 gram. Massa van 1 liter water is ongeveer 1000 gram. Dus 1 liter water bevat 56 mol aan watermoleculen.
Molprocent. Het molprocent geeft aan hoeveel mol van een stof aanwezig is op 100 mol van een mengsel. Molprocent is de molfractie × 100%.
Nu bestaat stikstofgas uit moleculen N2. Een stikstofatoom heeft een 14 maal grotere massa(zoek naar atoommassa's) dan een waterstofatoom ; wat betekent dat een molecuul N2 een 28 maal grotere massa heeft. Dus 28 gram stikstofgas komt overeen met precies 1 mol aan moleculen.
Stel dat glucose 5,6 mmol/L is. 1 mol glucose = 180 gram en 1 mmol glucose = 180 mgram.
Een mol eet vooral regenwormen en insecten.
CO2 is een kleurloos en reukloos gas, waarvan er altijd gemiddeld rond de 300 tot 400 ppm in de atmosfeer hangt. CO2 is zwaarder dan lucht en kan zich gaan ophopen en een deken vormen net boven het vloeroppervlak in een besloten ruimte.
Aardgas (↑)
Aardgas is lichter dan lucht en stijgt wanneer het vrijkomt. Dit laatste is belangrijk om te weten zodat we kunnen vermijden dat het gas - bij een eventueel lek - in de woonruimte blijft hangen en door toevoeging van bv. een vonk tot een explosie zou leiden.
Een m³ komt overeen met 1000 kubieke decimeters (dm³). En kubieke decimeters staan vervolgens gelijk aan liters. In een kubus van 1 m³ gaat dus 1000 liter.