De uitdrukking "blauw bloed" wordt in de zin "Hij/zij heeft blauw bloed" gebruikt om aan te duiden dat iemand tot de adelstand behoort.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
Met de adel bedoelen we de rijke mensen die in de tijd van de Middeleeuwen leefden. Ridders, jonkvrouwen, kasteelheren, markiezen, koningen en koninginnen behoren tot de adel. Er waren maar weinig mensen echt rijk.
Aan een adellijke titel hangt een prijskaartje. De betrokkene moet registratierechten betalen voor zichzelf (750 euro) en elke nakomeling (750 euro per kind en kleinkind, maar vanaf drie nakomelingen daalt de prijs tot 450 euro).
Het kopen van een adellijke titel maakt je ook een edelman. Vanwege de vrije naamskeuze is het kopen en dragen van een adellijke titel legaal. U moet er echter rekening mee houden dat u geen echte edelman wordt door geboorte, huwelijk of adoptie. Vanuit juridisch oogpunt is het een pseudoniem met een wapenschild.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.
De titel baron komt in Nederland en België op twee manieren voor: "op allen" en "met het recht op eerstgeboorte". In het eerste geval heeft ieder lid van de betreffende adellijke familie (dat wil zeggen iedere afstammeling, mannelijk of vrouwelijk, in mannelijke lijn) recht op de titel baron of barones.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Adel in Nederland
Er zijn zeven titels in totaal. Van hoog naar laag: prins/prinses, hertog, hertogin, markies, markiezin, graaf/gravin, burggraaf/burggravin, baron/barones, ridder. De titel Ridder komt het minste voor, daar zijn slechts zeven families van in Nederland.
De adeldom van een meerderheid van deze families dateert uit de beginjaren van het Koninkrijk der Nederlanden, de periode van 1814 tot 1817. Vandaag de dag telt de Nederlandse adel 10.000 tot 11.000 personen, waarvan naar schatting 2.000 in het buitenland wonen. Samen behoren ze tot de ongeveer 325 adellijke families.
De adel komt voort uit de standenmaatschappij die veel landen vroeger kenden of nu nog kennen. Nederland bijvoorbeeld heeft nog steeds een wettelijk beschermde en erkende adelstand. De titel die je draagt moet in officiële documenten worden vermeld. je mag jezelf dus niet zomaar een titel aanmeten.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
In Nederland is de adelstand in 1848 afgeschaft met de Grondwetsherziening. Wat bleef waren personen met een adellijke titel. Deze groep edelen behoren samen tot de Nederlandse adel. Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins.
Prins is de hoogste adellijke titel, maar kan ook een (lagere) vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is Prinses. Koning is na keizer de hoogste vorstelijke titel, en met deze titel wordt het (mannelijk) staatshoofd van een koninkrijk aangeduid. Het vrouwelijke equivalent wordt koningin genoemd.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.
Graaf als erfelijke titel
Aanvankelijk was een gravenambt een persoonsgebonden beneficium (een niet-erfelijk leengoed) en was een graaf ook afzetbaar. Door de verankering van het gravenambt binnen eenzelfde stamgeslacht begon men het ambt vanaf de 10e/11e eeuw toch als erfelijk te ervaren.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Sinds de afscheiding van België in 1830 komt er slechts één markies voor onder de adellijke families in Nederland: de Earl of Clancarty uit het Engelse geslacht Le Poer Trench, die de Nederlandse adellijke titel 'Markies van Heusden' voert. De koning(in) van Nederland is markies of markiezin van Veere en Vlissingen.