Bij een CT-scan worden in 1 keer meer foto's van de binnenkant van uw lichaam gemaakt. Een CT-scan gebeurt met röntgenstralen. Op een CT-scan kunnen de artsen meer details zien dan op een gewone röntgenfoto. De CT-scanner maakt met de foto's een 3D-foto van uw lichaam.
Een CT-scan wordt vaak gebruikt bij het opsporen van ziektes. Een nadeel van een CT-scan is dat patiënten tijdens deze scans worden blootgesteld aan straling.Dit kan mogelijk stralingsgerelateerde tumoren veroorzaken.
Op de foto's kunnen we zien of er afwijkingen zijn in botten en organen. We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft. Bijvoorbeeld een abces, verwijd bloedvat, gebroken bot, bloeding, tumor, galsteen, niersteen of ontsteking.
U krijgt jodiumhoudende contrastvloeistof via een infuusnaaldje in uw arm. Hiervan kunt u een warm gevoel door uw lichaam krijgen. Dit gevoel verdwijnt na enkele minuten. Dit is niet schadelijk voor uw lichaam.
Een CT-scanner is een röntgenapparaat dat heel snel rondom het lichaam draait. Het fotografeert dwarsdoorsnedes, ofwel 'plakjes' van het lichaamsdeel dat gescand wordt. Daarna maakt de computer van al die plakjes een driedimensionaal beeld, een CT-scan. Daarop zijn botten te zien, maar ook bloedvaten en organen.
Het lichaamsdeel waarvan de CT-scan wordt gemaakt, ligt in het midden van de ring. U moet stil blijven liggen tijdens het onderzoek. Het onderzoek doet geen pijn. U ligt ongeveer 5 tot 15 minuten in de CT-scanner.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek stil blijft liggen. De foto's mislukken namelijk als u beweegt. Het is noodzakelijk dat u tijdens het maken van de foto's ongeveer 5-10 seconden uw adem vasthoudt. U krijgt ademinstructies van de laborant.
Om uw darmen goed te zien op de scan moet u een half uur voor het onderzoek een halve liter water drinken. Dit mag u onderweg naar het ziekenhuis doen. U kunt ook een half uur voor uw afspraak een flesje water ophalen bij de balie van de afdeling Radiologie.
Hoewel het contrastmiddel en de scan geen negatieve invloed op je rijvaardigheid hebben, wordt het over het algemeen aanbevolen om niet zelfstandig naar huis te rijden na het onderzoek.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
“Je kunt interne organen bekijken zoals longen, lever, hart of hersenen.Maar ook botstructuren, breuklijnen, prothesemateriaal en gewrichten zijngoed zichtbaar. Bovendien kun je met een scan bekijken waar een bepaalde afwijking in een orgaan zich bevindt.
Het gebruik van cafeïne kan dit onderzoek nadelig beïnvloeden. Het is dus heel belangrijk dat u op de dag vóór het onderzoek én op de dag van het onderzoek géén cafeïnehoudende producten gebruikt. Dit betekent geen koffie, thee, cola, chocolade of andere cafeïnehoudende producten eten of drinken, zoals energy drank.
Met een CT-scan worden dwarsdoorsnedefoto's gemaakt van bepaalde delen van het lichaam. Bij u zal de CT-scan gaan om het afbeelden van de hersenen, het binnenoor, de hypofyse of het aangezicht. De CT-scanner bestaat uit een ring van ongeveer 1 meter diep en een doorsnede van 70 centimeter met een tafel ervoor.
De radioloog bekijkt het onderzoek en maakt een verslag voor uw behandelend arts, die de uitslag met u bespreekt. Het verslag en de beelden van het onderzoek komen in uw elektronische patiëntendossier (EPD). Het verslag van de radioloog is doorgaans binnen 2-3 werkdagen beschikbaar.
De arts vraagt je tijdens de CT-scan om zo stil mogelijk te liggen. Soms moet je je adem tijdelijk inhouden. Dit is omdat de scan kan mislukken wanneer er veel bewogen wordt. In sommige gevallen is het nodig om tevens contrastmiddel toegediend te krijgen via een infuus.
De CT-scan maakt gebruik van röntgenstraling om de dwarsdoorsneden te creëren, terwijl de MRI-scan hiervoor een sterk magnetisch veld en radiogolven gebruikt. Bij zowel de MRI- als de CT-scan kunnen we gebruik maken van een contrastmiddel. Het contrastmiddel van de MRI-scan verschilt met die van de CT- scan.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels.Een PET-scan brengt juist de stofwisseling van weefsels in beeld. Met de PET/CT-scan kan zowel de aard als de plaats van de afwijking nauwkeurig worden vastgesteld.
U kunt overgevoelig zijn voor een contrastmiddel. U kunt meteen klachten krijgen, of pas later (meer dan een uur na het onderzoek). Meestal zijn de klachten niet zo erg: jeuk, niezen en een verstopte neus. Dan is er geen behandeling nodig.
Soms kunnen contrastvloeistoffen bij toediening via het infuus een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Dit betreft meestal een milde reactie (niezen, jeuk of galbulten) die optreedt binnen een uur na het onderzoek. In zeldzame gevallen kan een ernstige reactie (shock) ontstaan.
U krijgt voor en/of tijdens het onderzoek een injectie met contrastvloeistof in uw arm. Daardoor kan de laborant vooral uw bloedvaten beter in beeld brengen. Met de scan kan de arts afwijkingen aan de bloedvaten, organen en botten beter opsporen of beter in beeld krijgen.
Niet alle zorgverzekeringen vergoeden de kosten van een CT- of MRI-scan als deze wordt aangevraagd door een huisarts. Ons advies is om dit zelf na te vragen bij uw eigen zorgverzekeraar.