Beginrijm heet ook wel alliteratie, waarbij de klemtoon van de rijm op de beginmedeklinker valt (dier/ding, vallen/vader). Bij halfrijm, ook wel assonantie, ligt de rijm op beklemtoonde lettergrepen van ofwel de klinkers, ofwel de medeklinkers (diep/niet, eten/gezeten, reken/beker).
Je startpunt kan een regel of een zin zijn die je in je gedicht wilt verwerken, maar hoeft niet het startpunt van je gedicht te zijn dus. Het kan een plaatje in je hoofd zijn waar het naar toe gaat, hoe het begint of hoe het eindigt.Het kan zelfs een speciaal gevoel of herinnering zijn.
De vorm kan bestaan uit een voorschrift voor de klank, het rijm, traditionele stijlfiguren, het enjambement, strofes, de beeldspraak, het metrum (ritme) en de typografie. Een gedicht hoeft niet al deze effecten toe te passen. Zo is rijm of een vast metrum niet verplicht.
Een vers (ook: versregel of dichtregel) is een regel uit een gedicht, dat wil zeggen een groep woorden die horizontaal van links naar rechts op de pagina staan en een eenheid vormen. In deze betekenis is het via het Frans ontleend aan het Latijn (versus: rij, regel, versregel).
Een goed gedicht voldoet aan zijn eigen regels. Bijvoorbeeld: als het helemaal als een sonnet is opgebouwd, dan moet je dat tot het einde volhouden. Tenzij het gedicht erover gaat dat het einde imperfect is, dan past het beter als er een afwijking is. Vorm en inhoud zullen dus grotendeels overeen moeten stemmen.
Spreek het woord waar je op wilt rijmen hardop. Luister naar de laatste klank. Ga het alfabet af en zet elke letter voor deze klank. Bedenk vervolgens of je meerdere letters voor je klank kan zetten, en bedenk of het een bestaand woord is.
Een gemiddeld en goed gedicht moet namelijk zo'n 16 tot 20 regels bevatten. Dat zijn vier strofen. "Zie je dat niet zitten, ga dan voor iets extreems", vindt professioneel dichter Martin Gijzemijter. "Dus maak juist een ijzersterk gedicht van maar vier regels.
Gepaard rijm
Dit rijmschema is van alle rijmschema's (samen met of na slagrijm) misschien wel het meest eenvoudige. Beginnende dichters kiezen meestal voor dit schema, en ook veel sinterklaas- en kerstgedichtjes zijn hierop gebaseerd.
Pak een bak of doos en stop daar verschillende voorwerpen in.Laat de kinderen één voor één een voorwerp pakken en laat ze benoemen wat het is.Vervolgens verzinnen ze een woord dat erop rijmt. Onzinwoorden mogen ook!
Begin met een provocerende zin. Denk aan de persoon voor wie je het gedicht gaat schrijven. Heeft hij of zij iets grappigs, spannends of interessants gedaan dit jaar? Kun je daar op de één of andere manier de draak mee steken in je eerste zin?
Niet rijmend
Van een aantal woorden wordt gezegd dat deze op geen enkel ander Nederlands woord rijmen: andijvie, beitel, dertig, euro, fuchsia, herfst, nieuws, ordner, pauze, polka, puzzel, rasp, slordig, stolp, turbo, twaalf, twintig, veertig, verkleumd, vijftig, wereld, wulps, zilver.
Begin bij het begin
De 'standaard' manier van schrijven is heel simpel. Je begint bij de eerste zin en schrijft door tot de laatste. Handig voor als je het verhaal al goed in je hoofd hebt zitten of als jouw tekst ook chronologisch opgebouwd is.
Iedereen kan een boek schrijven, maar als het niks voorstelt wil niemand het lezen. En zelfs bij een goed boek is er geen garantie op een succesvolle verkoop. Een voordeel: het is een stuk makkelijker om een goed non-fictieboek te schrijven dan een goede roman.
Limerick: kort gedicht van 5 regels waarbij de eindrijm volgens het AABBA schema is.
Een pantoum, ook wel Tibetaans gedicht of Maleisisch vers genoemd, is een dichtvorm van twintig regels, waarbij een aantal van de regels wordt herhaald. Met dit schema kun je in korte tijd zelf een gedicht schrijven waarbij de essentie van het moment of van wat er werkelijk in je omgaat, voor ogen verschijnt.
Bij het voordragen van een gedicht is dat het belangrijk dat je eerst even diep inademt, uitademt en dan pas begint. Waarom? Omdat je dan het publiek aan je lippen aan 't hangen krijgt. Je laat een stilte vallen.