Als u keert op de weg moet u het overige verkeer voor laten gaan. U mag niemand hinderen.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren moeten het overige verkeer voor laten gaan. De bijzondere manoeuvre is een handeling die we eigenlijk vooraf niet hadden voorzien te moeten doen en waarvoor niets verder is geregeld in de wet.
Voorrangswegen worden aangegeven met het bord voorrangsweg. Dit bord herken je aan de gele ruit met de witte randen er omheen. Bestuurders die een voorrangsweg naderen zien het bord staan dat ze voorrang moeten verlenen of dat ze moeten stoppen.
Als je een voorrangsweg nadert krijg je verkeersbord B6 of B7 te zien. Buiten de bebouwde kom mag je niet op een voorrangsweg parkeren. Je kunt aan de plaatsing van het bord B1 zien of je binnen of buiten de bebouwde kom bent. Als je binnen de bebouwde kom bent staat het bord B1 voor het kruispunt.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
Zo zijn manoeuvres zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen allemaal bijzondere manoeuvres volgens art.54 RVV.
Wie is aansprakelijk voor mijn verkeersongeluk? De persoon die het ongeluk veroorzaakt, moet de schade betalen. Hebben meer mensen schuld aan het ongeluk, dan betalen zij elk een deel van de schade. Voor fietsers, voetgangers en kinderen gelden bijzondere regels.
Alleen kun je niet slagen of zakken. Wel kun je wennen aan de examensituatie. Je krijgt handige tips van de examinator, waar je iets aan hebt voor het examen. En je kunt vrijstelling verdienen voor de bijzondere verrichtingen op het examen.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
De belangrijkste regel op een gelijkwaardige kruising gelijkwaardig kruispunt is dat alle bestuurders die van rechts komen voorrang hebben.
De algemene regel is: op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan bestuurders die van rechts komen.Dit geldt ook voor fietsers.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.
Degene die op dezelfde hand een snellere gang heeft en/of zijgangen rijdt heeft altijd voorrang (en dus ook de hoefslag).
Ten eerste, in Nederland verleen je altijd voorrang aan bestuurders van rechts op een GELIJKWAARDIGE weg. Dit betekent, bestuurders die uit de straat rechts van jou komen en dus NIET iemand die bijvoorbeeld rechts van jou voorgesorteerd staat.
Als iemand anders in jouw auto rijdt en schade veroorzaakt, kan jij die schade gewoon claimen op jouw autoverzekering. Jouw verzekeraar moet dan de schade afhandelen. Uiteraard heeft een schademelding wel gevolgen voor je no-claim korting. Maar dat geldt ook als jij zelf de schade had veroorzaakt.
Keren in een smalle straat
Je mag kiezen waar (in die straat) je gaat keren en je mag het manoeuvre vooruit of achteruit starten. Je moet binnen de straatbreedte blijven; het voetpad mag je lichtjes raken met je band, maar je mag er zeker niet op rijden.
Een verplicht onderdeel tijdens het examen bijzondere verrichtingen motor is de langzame slalom. Dit is misschien wel het moeilijkste onderdeel van allemaal! In de eerste versnelling, met een slippende koppeling, licht gas gevend en de snelheid bepalend met je achterrem, probeer je tussen de pylonen door te slalommen.
Elke bestuurder die een manoeuvre uitvoert, moet voorrang verlenen aan de andere weggebruikers (artikel 12.4 Wegcode). Van rijstrook of file veranderen geldt ook als een manoeuvre. Bij het veranderen van rijstrook ben je dan ook verplicht voorrang te verlenen aan het overige wegverkeer.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor' geldt ook voor voetgangers. Dus als een bestuurder de hoek omgaat en jij steekt rechtdoor over op dezelfde weg, moet de auto of fietser jou voor laten gaan.
Tegenliggers. In een doodlopende weg kunnen andere weggebruikers je tegemoetkomen. Deze weg mag namelijk door bestuurders in beide richtingen worden gebruikt, daarom moet je goed opletten. Zo kunnen auto's van hun oprit wegrijden en uitgezonderd verkeer zoals fietsers kunnen je ook tegemoet rijden.
Wie als automobilist een uitrit verlaat, verricht zoals dat heet een 'bijzondere manoeuvre', juridisch gezien, waarbij je al het kruisende verkeer voorrang moet verlenen, ook voetgangers.