Het verlaten van een uitritconstructie is dus een bijzondere manoeuvre of bijzondere verrichting. In een dergelijk geval dient de persoon die een uitrit verlaat dus iedere andere verkeersdeelnemer voorrang verlenen. Deze voorrang geldt dus niet alleen voor bestuurders, maar ook voor voetgangers.
En dat betekent nogal wat: volgens de verkeersregels in Nederland moet iedereen die een uitrit verlaat al het kruisende verkeer voorrang verlenen, zelfs voetgangers.
De voorrangsregels bij het verlaten van een onverharde weg zijn exact hetzelfde als bij bord B6. Degene die de onverharde weg verlaat, moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
Bij een uitrit moet hij alle weggebruikers, dus ook voetgangers, op de doorgaande weg dan voor laten gaan.
Verlaat je een woonerf? Dan moet je voorrang verlenen aan al het verkeer.
Voorrangsregels woonwijk
Stel: je rijdt richting een kruispunt in een woonwijk. Van rechts komt een tegenligger aan. Als deze persoon uit een uitrit komt, heb jij voorrang.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Een uitweg (ook wel inrit, uitrit en oprit genoemd) is een ingang of uitgang van een perceel voor motorvoertuigen om de openbare weg te bereiken, gelegen op gemeentegrond.
Een in- en uitrit herkennen
Het is geen kruispunt, maar een constructie waarbij het terrein direct aansluit op de openbare weg. Het kan ook voorkomen dat het geen particulier terrein is, maar een uitrit van een woonwijk.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
De hoofdregel is dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders die van rechts komen. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg.
Verkeersregels onverharde weg
Op een onverharde weg gelden soms andere verkeersregels dan op verharde wegen. Ze lijken op die van een uitrit, maar dat is niet zo. Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn om veilig te kunnen rijden en ongelukken te voorkomen.
Deze markering benadrukt het hoogteverschil. Je rijdt een drempel op. Een kruising met deze markering aan alle zijden is een gelijkwaardige kruising. Hier hebben bestuurders van rechts voorrang.
U mag uw voertuig niet parkeren voor een inrit of een uitrit. Houd altijd rekening met ander verkeer als je parkeert. Parkeer niet (half) op de stoep. Als je een parkeerplek verlaat, laat dan het overige verkeer voorgaan.
Als je een uitrit verlaat, denk bijvoorbeeld aan een woonerf of een parkeerplaats, moet je al het andere verkeer voorrang geven.
De bestuurder die een bijzondere manoeuvre uitvoert moet al het andere verkeer voorrang geven. Dit geldt ook voor wegrijden uit een parkeervak.
Komt u dus met de auto of fiets langs een uitrit, dan heeft u voorrang op het verkeer dat uit de uitrit komt rijden, ook al komt deze bestuurder van rechts. De wet spreekt over “bestuurder” en niet over personen. Toch heeft ook een voetganger voorrang op al het verkeer dat uit een uitrit komt.
Of u uw auto mag parkeren op een oprit, hangt af van de verkeerssituatie. Soms is een oprit onderdeel van de openbare weg, bijvoorbeeld als de oprit over een stoep loopt.De oprit wordt dan niet beschouwd als 'eigen terrein' en u mag uw auto daar niet parkeren.
De onderdelen van de oprit zijn het platform, de eindhellingen of stoeprand en het trottoirgedeelte.
Het verlaten van een uitritconstructie is dus een bijzondere manoeuvre of bijzondere verrichting. In een dergelijk geval dient de persoon die een uitrit verlaat dus iedere andere verkeersdeelnemer voorrang verlenen. Deze voorrang geldt dus niet alleen voor bestuurders, maar ook voor voetgangers.
Op een kruispunt moet je als bestuurder voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen. Op deze regel gelden de volgende uitzonderingen: a. Als je op een onverharde weg rijdt, verleen je voorrang aan bestuurders die op een verharde weg rijden.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
U mag als bestuurder het kruispunt niet blokkeren, u mag dus niet midden op het kruispunt stilstaan. Bij drukte moet je het kruispunt vrij houden zodat het kruisende verkeer kan rijden als zij dat mogen. Ook al krijg je groen bij een eventueel verkeerslicht, als het kruispunt niet vrij is rijdt dan niet de kruising op.
Een uitrit herkennen: hoe herken je een uitritconstructie? Het voet- of fietspad bij een uitrit loopt door aan beide zijden van de in-of uitrit door. De weg bij de uitrit is wat verlaagd, zoals bij een drempel. Soms staan er paaltjes, een bord, hek of slagboom bij de in- of uitrit.