Wie is aansprakelijk voor een ongeval tijdens het ritsen? In de regel geldt dat, als u van rijstrook wisselt, u een manoeuvre uitvoert en geen voorrang hebt op andere voertuigen. Bij een ongeval bent u dan aansprakelijk voor de schade. Máár de wegcode beschouwt ritsen wanneer dat verplicht is, níét als een manoeuvre.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger.
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Ritsen is verplicht wanneer er bij sterk vertraagd verkeer sprake is van een wegversmalling. Dit kan zijn door bijvoorbeeld wegenwerken, een ongeval of een rijstrook die ophoudt te bestaan.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Je mag rechts inhalen in de volgende situaties: Als een bestuurder links voorsorteert en aangeeft naar links te willen. Als je rechts van een blokmarkering rijdt (bijvoorbeeld bij een in- of uitvoegstrook). Als je een tram wilt passeren.
Reacties. "Er geldt geen minimumsnelheid voor het wegverkeer. Wel kunt u een boete krijgen als u zo langzaam rijdt dat u het overige verkeer hindert of in gevaar brengt." Dus nee, niet per se, maar je mag overig verkeer niet in gevaar brengen.
Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Voorrang tijdens ritsen op de snelweg
Is de invoegstrook ook een uitvoegstrook (een 'weefvak'), dan moeten invoegende en uitvoegende auto's weggebruikers die op dezelfde rijbaan blijven voor laten gaan. Wisselen beiden van rijstrook, dan biedt de wet geen uitsluitsel wie voorrang heeft.
Volgens de wet is de achterop rijdende auto, die achterop uw auto botst, vrijwel altijd schuldig. Uitzonderingen zijn situaties waarin u uw voorganger 'snijdt' als u van rijbaan wisselt of inhaalt. Ook wanneer u plotseling hard remt zonder verkeersnoodzaak kunt u de schuld krijgen van een aanrijding van achteren.
Bij een kettingbotsing zult u altijd eerst degene die u van achteren heeft aangereden aansprakelijk moeten stellen voor uw letselschade. En degene die vóór u reed, zal dan op zijn beurt ú weer aansprakelijk stellen voor zijn letselschade.
' Autoredacteur Niek Schenk antwoordt: 'Invoegen is een bijzondere verrichting, dus moet je als invoeger voorrang verlenen aan het doorgaand verkeer. Al is er natuurlijk niks op tegen als je de ander helpt door een strook op te schuiven of even snelheid terug te nemen als dat kan.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
In zo'n situatie raadt Maaskant aan vooral niet stil te gaan staan. "Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
Er geldt geen minimumsnelheid voor wegverkeer. Als u te langzaam rijdt kunt u wel het overige verkeer hinderen of in gevaar brengen. U krijgt dan een boete.
Voertuigen mogen alleen op autowegen als zij 50 kilometer per uur kunnen en mogen rijden. Voor autosnelwegen is dit 60 kilometer per uur. Deze snelheid heet de minimumconstructiesnelheid. Rijd je te langzaam zonder aanleiding en breng je daarmee het andere verkeer in gevaar, dan riskeer je wel een boete.
2. Ondergrens voor bekeuren Op de meeste wegen geldt een ondergrens van 4 km/u voordat wordt bekeurd. Alleen op autosnelwegen waar 130 is toegestaan, is geen ondergrens.
Op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (artikel 11) moet links worden ingehaald. In de wet zijn hier een beperkt aantal uitzonderingen op genoemd. Bestuurders die links hebben voorgesorteerd en aangegeven hebben links af te willen slaan, mogen rechts ingehaald worden.
Mag men nou wel of niet inhalen in een bocht of voor een bocht? Het is niet verboden om in een bocht in te halen maar meestal is dat niet verstandig. Het is wel verboden om in te halen voor een gevaarlijke bocht omdat je geen gevaarlijke situatie mag veroorzaken.
Om het 'rechts inhalen' te kunnen onthouden, heb ik een ezelsbruggetje bedacht, nl. het woord FRUIT. In bovengenoemde situaties mag er dus rechts worden ingehaald. Respecteer te allen tijde de aanwijzingen, de verkeerstekens en verkeersregels die ter plaatse gelden en van kracht zijn!
Autosnelwegen zijn snelle wegen. Traag rijden is er zeker geen synoniem voor veiligheid. Ook op de autosnelweg bent u verplicht om rechts te rijden, dit wil zeggen op de rechterrijstrook. Wijzig enkel van rijstrook als dit echt nodig is, bijvoorbeeld om in te halen of om een bepaalde richting te kiezen.
Toelichting. In een weefvak worden verkeerstechnisch gezien een invoegende en uitvoegende beweging zodanig gecombineerd, dat de invoegstrook en uitvoegstrook in elkaar overlopen. Een weefvak is een gelijkvloerse oplossing om uitwisselingen tussen twee rijbanen (met verkeersstroom in dezelfde richting) af te wikkelen.
Invoegstroken voor werkverkeer
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).