Het vruchtgebruik op de gezinswoning en inboedel
Wettelijk samenwonende partners erven volgens de wet het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel. Via testament kunnen ze dat erfrecht beperken of uitbreiden. Gehuwde partners erven wettelijk gezien het vruchtgebruik op de hele nalatenschap.
De persoon die het recht van vruchtgebruik heeft, wordt wel vruchtgebruiker genoemd. Degene die eigenaar is van het goed waarop het vruchtgebruik ziet, wordt hoofdgerechtigde genoemd. Voorheen werd de term 'bloot eigenaar' gebruikt. Vruchtgebruik is een beperkt recht.
De vruchten worden wel eigendom van de vruchtgebruiker. Vruchtgebruik in het erfrecht is meestal van toepassing op een woning of een vermogen. Een woning of vermogen van een erflater wordt dan eigendom van de erfgenamen, maar in vruchtgebruik gesteld van bijvoorbeeld een levenspartner van de erflater.
Wat bij overlijden? Vruchtgebruik dooft normaal gezien uit als de vruchtgebruiker overlijdt. Die laatste kan zijn recht dus niet legateren, aangezien hij de duur ervan niet kan verlengen tot na zijn dood. Zijn vruchtgebruik schenken kan wel (bij notariële akte).
De regel blijft dat de vruchtgebruiker de onderhoudsherstellingen aan het onroerend goed zelf volledig moet betalen. Het gaat om alle herstellingen die op korte of lange termijn nodig zijn om de waarde van het goed te vrijwaren, behalve in geval van normale slijtage, ouderdom of overmacht.
Als vruchtgebruiker mag je de eigendom(men) verkopen, maar enkel met een onderling akkoord tussen de vruchtgebruiker en de eigenaar(s). We raden aan om dit akkoord vast te leggen op papier. De eigenaar(s) die dan beschikken over een volle eigendom kunnen overgaan tot verkoop.
Erfbelasting bij vruchtgebruik
In principe moeten de kinderen erfbelasting betalen over hun 'bloot eigendom' en moet de langstlevende erfbelasting betalen over de waarde van het vruchtgebruik.
In een vruchtgebruik-testament kan je bijvoorbeeld vastleggen dat jouw kinderen eigenaar worden van hun deel van de erfenis (bijvoorbeeld het huis), maar jouw partner met wie je samenwoont het mag blijven gebruiken. Op die manier kan je voorkomen dat jouw partner ineens het huis uit moet.
In de overgrote meerderheid van de gevallen is de belastingplichtige wie op 1 januari van het aanslagjaar de eigenaar is van het onroerend goed. Als er een uitsplitsing is tussen naakte eigendom en vruchtgebruik, is de vruchtgebruiker de belastingplichtige.
Als eigenaar geldt niet alleen iemand die het volledige eigendom heeft, maar bijvoorbeeld ook een erfpachter of vruchtgebruiker. Ook dan moet u belasting betalen.
Als het vruchtgebruik levenslang is, wat het geval is met het erfrechtelijk vruchtgebruik, dan eindigt het automatisch bij het overlijden van de vruchtgebruiker. Het kan ook eindigen door eraan te verzaken (bij notariële akte).
De kinderen erven de blote eigendom. De nagelaten goederen (dit is de erfenis) bedragen meestal de helft van die bankrekeningen en beleggingen. De andere helft is van de langstlevende en valt buiten de erfenis.
Zonder testament bepaalt de wet wie je erfgenamen zijn. Daar zit een volgorde in. De eerste groep zijn je echtgenoot en je kinderen. Heb je die niet, dan je ouders en broers en zussen.
Door de wettelijke verdeling krijgt de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner alle goederen van de nalatenschap. Pas als de langstlevende echtgenoot of partner overlijdt, erven de kinderen. Soms zijn dit kinderen uit een eerder huwelijk.
Het vruchtgebruik duurt meestal maximaal 30 jaar. Er is echter een uitzondering: als het vruchtgebruik is gevestigd “in hoofde van” een rechtspersoon, dan kan dit voor een maximale duur van 99 jaar. De faillietverklaring en de ontbinding van de rechtspersoon betekent wel het einde van het recht van vruchtgebruik.
Het kindsdeel is het deel van de erfenis dat volgens de wet naar het kind gaat als een van de ouders overlijdt en er geen testament is. Wanneer de andere ouder nog in leven is, krijgt hij of zij de hele erfenis.
Zoon of dochter koopt de naakte eigendom, terwijl de ouders het vruchtgebruik kopen. De ouders gaan in het pand wonen tot ze overlijden, of verhuren het (bijvoorbeeld als ze naar een rusthuis gaan). Ze mogen zelf de huurinkomsten houden.
Het vruchtgebruik afkopen of omzetten
Indien er geen andere erfgenamen zijn dan de kinderen, kan de omzetting van het vruchtgebruik, te allen tijde gevraagd worden door de langstlevende echtgenote of de kinderen. Vruchtgebruik afkopen of omzetten, betekent in wezen het einde van het vruchtgebruik.
U bezit het vruchtgebruik en uw kinderen de blote eigendom. Gaat het om een bankrekening, dan kan u de inkomsten (rente of dividenden) innen, maar mag u niet aan het kapitaal komen. Uw kind(eren) geniet(en) immers de blote eigendom van die tegoeden.
Geen wonder dat kinderen groot of klein de kriebels krijgen bij het idee dat die woning zal worden verkocht. Toch betekent het niet dat zij daarom hun veto kunnen stellen tegen de verkoop. Ouders mogen zelf beslissen over hun eigendommen. Wil je dus je huis of appartement verkopen, doe gerust!
Kan vruchtgebruiker verhuren? De vruchtgebruiker heeft inderdaad niet alleen het recht om zelf te wonen in het huis of het appartement. Hij mag het ook verhuren. De huurinkomsten zijn in dat geval volledig voor hem, hij moet die dus niet 'delen' met de naakte eigenaars.
Bij het overlijden van een van de partners gaat het eigendom van de woning in eerste instantie naar de erfgenamen. Zij zijn vervolgens verplicht de woning aan de langstlevende te verkopen, indien hij of zij van de aankoopoptie gebruik wil maken.