AI is de mogelijkheid van een machine om mensachtige vaardigheden te vertonen - zoals redeneren, leren, plannen en creativiteit. AI maakt het voor technische systemen mogelijk om hun omgeving waar te nemen, om te gaan met deze waarnemingen en problemen op te lossen om een specifiek doel te bereiken.
We associëren het met (science fiction) films. Maar: ook in de computer of mobiele telefoon die je nu gebruikt, wordt al kunstmatige intelligentie gebruikt. Denk ook aan systemen in je auto (ABS) of hoe Google en Facebook werken. Dat is allemaal kunstmatige intelligentie aan het werk.
Artificial Intelligence
Deze machines en systemen reageren op impulsen of data uit hun omgeving, en nemen op basis daarvan zelfstandig beslissingen. Kunstmatige intelligentie gaat verder dan alleen data en wiskunde; het betreft ook robotica, rechtspraak, vertalen, computer games en neurale netwerken.
AI in verschillende vormen
AI heeft hardware en software nodig, maar is niet altijd een computer. Kunstmatige intelligentie kan uiteenlopende vormen aannemen zoals een auto, smartphone, wasmachine, robot, CRM-programma of game. Als het maar beschikt over data en zelflerend vermogen.
AI-toepassingen die in fysiek contact komen met mensen of geïntegreerd zijn in het menselijke lichaam kunnen veiligheidsrisico's vormen wanneer ze slecht ontworpen, misbruikt of gehackt worden. Een slechte regulering van AI in wapens kan leiden tot het verlies van menselijke controle over gevaarlijke wapens.
In veel smartphones zit al AI, bijvoorbeeld om het stroomverbruik te verminderen. Ook spraakassistenten zoals Alexa, Siri, Cortana en Google Home zijn op kunstmatige intelligentie gebaseerd. Ook helpt AI beelden te herkennen.
Er zijn drie soorten AI bekend: smalle AI; Artificial Narrow Intelligence (ANI) (ofwel "Kunstmatige Kortzichtige Intelligentie"), brede AI; Artificial General Intelligence (AGI) (ofwel "Kunstmatige Algemene Intelligentie") en superintelligente AI; Artificial Super Intelligence (ASI) (ofwel "Kunstmatige ...
AI en ontwikkelaars
Ontwikkelaars die met AI aan de slag willen, moeten een achtergrond in wiskunde hebben en zich vertrouwd voelen met algoritmen. Wanneer je met kunstmatige intelligentie aan de slag gaat om een applicatie te bouwen, helpt het om klein te beginnen.
Het jaar 1956 wordt gezien als de geboorte van AI, wanneer de term Artificial Intelligence wordt toegekend aan een nieuw soort werkveld. Dit gebeurde tijdens de Dartmouth conference georganiseerd door John McCarthy.
AI wordt toegepast in alledaagse scenario's, zoals fraudedetectie in de financiële dienstverlening, voorspellingen van winkelaankopen en online interactie met de klantsupport. Hier zijn enkele voorbeelden: Fraudedetectie. In de financiële dienstverlening wordt kunstmatige intelligentie op twee manieren gebruikt.
Artificial Intelligence geeft artsen de mogelijkheid om de informatie verzameld door een machine te combineren met de informatie van de patiënt. Zo ontstaat een kruisbestuiving tussen algemene informatie en de unieke context van een patiënt. Een arts moet vervolgens bepalen hoe waardevol de nieuwe informatie is.
We noemen iets kunstmatige intelligentie (of artificial intelligence) als die algoritmes op basis van gegevens of signalen uit hun omgeving zelfstandig beslissingen nemen én daarvan leren.
Wat doet een Artificial Intelligence Engineer? Als artificial intelligence engineer bouw je AI-modellen die inzicht verschaffen en gebruikt kunnen worden voor beslissingen die een bedrijf maakt en veel invloed kunnen hebben op een organisatie.
Toch is AI feitelijk geen technologie. Het is de uitkomst, of het doel, van een ecosysteem van verschillende technologieën. Er kan grofweg onderscheid worden gemaakt tussen drie overkoepelende technologieën die AI mogelijk kunnen maken: > Whole brain emulation (WBE), ook wel mind upload genoemd.
De Amerikaanse computerwetenschapper John McCarthy bedacht in 1950 de huidige term artificial intelligence.
Hoewel robots veel langzamer slimmer worden dan menigeen denkt, rukken ze wel degelijk op, niet alleen in de industrie, maar ook in de persoonlijke en professionele dienstensector, van huishoudrobots tot zorgrobots.
Nu bedrijven het enorme potentieel van AI-technologieën steeds meer ontdekken, dringen de mogelijkheden ervan ook steeds verder door in ons dagelijks leven. En dat brengt ethische implicaties met zich mee, waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwerpen, ontwikkelen en gebruiken van dergelijke systemen.
"Het gevaar van kunstmatige intelligentie ligt er niet in dat een superintelligentie ons zal vervangen. Het gevaar is dat wij ons denkvermogen uitbesteden aan machines." Wiskundige en AI onderzoeker Noriko Arai waarschuwt dan ook dat we niet moeten vrezen voor mensachtige robots, maar voor robotische mensen.
Artificial intelligence (AI) is het vermogen van computers om taken uit te voeren waarvoor mensen hun intelligentie inzetten. Denk aan interacteren met de omgeving, analyseren, redeneren, problemen oplossen en voorspellen. U vindt artificial intelligence in voice assistants op een smartphone of zelfrijdende auto's.
In 1970 werd de eerste echte mensachtige robot, WABOT-1, gebouwd aan de Waseda universiteit in Japan. De robot kon zijn ledematen bewegen, kijken, luisteren en spreken (Japans).
Een van de grootste beperkingen van AI is dat het afhankelijk is van grote hoeveelheden data. Bij deep learning wordt daarom ook wel gesproken over data-hungry neural networks↓ Hoofdstuk 1.1 . Dit maakt dat de technologie niet goed is in randgevallen, waarbij weinig data beschikbaar is.
Deep learning is een subveld van machine learning. Deep learning wordt gebaseerd op kunstmatige neurale netwerken. Deep learning stelt computers in staat om nieuwe dingen te leren van grote hoeveelheden data. Voorbeelden zijn beeldherkenning, spraakherkenning, spelen van bordspel programma's of vertalingen.