Behalve wanneer de onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken nodig zijn ten gevolge van een fout van de eigenaar van het "lijdende erf", zullen deze moeten gebeuren op kosten van de persoon die over de erfdienstbaarheid beschikt, namelijk de eigenaar van het "heersende erf".
Wie betaalt erfdienstbaarheid? In de akte van vestiging van een erfdienstbaarheid kan aan de eigenaar van het heersende erf de verplichting worden opgelegd aan de eigenaar van het dienende erf op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom - de retributie - te betalen.
Eigenaar van het heersende erf betaalt vaak een retributie
Regelmatig wordt in de akte van vestiging bepaald dat de eigenaar van het heersende erf een vergoeding moet betalen aan de eigenaar van het dienende erf. Deze vergoeding wordt de retributie genoemd.
Wat kost Erfdienstbaarhedenonderzoek? De kosten van een volledig onderzoek zijn 275,- per perceel. Een beperkt onderzoek tot 1950 kost 150,- per perceel.
Volgens de wet is erfdienstbaarheid een last waarmee een onroerende zaak -het dienende erf- ten behoeve van een andere onroerende zaak -het heersende erf- is bezwaard. Praktisch gezien betekent dit dat de eigenaar van het ene erf iets moet dulden dat de eigenaar van het andere erf doet.
De titularis van een erfdienstbaarheid – die de eigenaar is van "het heersende erf" – mag alle onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken uitvoeren die nodig zijn voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid en voor het behoud ervan.
Een erfdienstbaarheid duurt in beginsel oneindig, tenzij er een bepaalde tijd is opgenomen. Deze wordt niet doorbroken door koop of verkoop. Als uw buren al geruime tijd geen gebruik maken van de erfdienstbaarheid, kan sprake zijn van verjaring. De verjaringstermijn op een erfdienstbaarheid is 30 jaar.
Het dienende erf is eigenaar van de grond waarover het overpad plaatsvindt. Het heersende erf is de gebruiker van de overpad, maar heeft hier verder niets mee te maken. De eigenaar van het dienende erf is dus verantwoordelijk voor het onderhoud en de kosten die dit onderhoud met zich meebrengen.
Een erfdienstbaarheid kan op de volgende manieren eindigen of wijzigen. Door opheffing of wijziging door de rechter. Door afstand. Door vermenging.
Verkrijgende verjaring
Een erfdienstbaarheid kan naast vestiging ook door verjaring ontstaan. Iemand die een erfdienstbaarheid bezit, te goeder trouw, verkrijgt de erfdienstbaarheid door verkrijgende verjaring na een onafgebroken periode van 10 jaar. Daarvoor geldt dat sprake moet zijn van bezit, en van goede trouw.
Aangezien onder 'oud recht' een recht van overpad niet door verjaring kon ontstaan, brengt dat met zich dat per 1 januari 2012 een gebruik van een overpad gedurende 20 jaar voor de gebruiker een recht oplevert. Een recht van overpad dat in rechte kan worden afgedwongen.
Het recht van overpad (of: recht van weg) is een recht om te komen of gaan via het perceel van een ander. Het recht van overpad is een erfdienstbaarheid. Dat betekent dat het gaat om een last waarmee de ene onroerende zaak (het dienende erf) ten behoeve van een andere onroerende zaak (het heersende erf) is belast.
De waarde van het overpad hangt af van de wijze van het recht: is het een persoonlijk recht (alleen u heeft het recht van overpad en niet een koper van uw huis) of is het recht van overpad als een erfdienstbaarheid vastgelegd in de eigendomsakte van uw huis (zie eigendomsakte).
In beginsel kan een erfdienstbaarheid slechts een verplichting voor het dienende erf inhouden om iets ten laste van het heersende te dulden of niet te doen. Een actieve verplichting voor het dienende erf moet op een andere manier geregeld worden. Dat kan bijvoorbeeld met een zogenaamde kettingbeding.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn: Recht van overpad. Recht op uitzicht.
Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Als het recht van overpad onmogelijk is geworden of als de gebruiker ervan geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening kan het recht van overpad worden opgeheven. Bij de beoordeling hiervan gaat de rechter uit van de belangen van de eigenaar van het heersende erf, degene die de grond gebruikt.
De melkveehouder gebruikte het recht van overpad enkele keren per jaar voor het omweiden van koeien en om met materieel op zijn eigen achterliggende perceel te komen voor onderhoud.
U heeft een recht van overpad
U mag het erf van uw buren gebruiken om uw grond te bereiken. Uw buren moeten hier zo weinig mogelijk last van hebben. Schreef een notaris het recht van overpad op in een akte? Kijk of daarin afspraken staan over hoe u de grond mag gebruiken.
Recht van overpad is het recht om gebruik te maken van een deel van de grond van iemand anders om uw eigen grond te kunnen bereiken. Het is een erfdienstbaarheid waar u recht op kunt hebben, of u moet dit recht aan een ander verlenen. Bijvoorbeeld: U kunt alleen via een strookje grond van de buren bij uw huis komen.
Laat de verkoper verklaren welke erfdienstbaarheden er bij zijn weten zijn.De gemakkelijkste weg om te vernemen of er een erfdienstbaarheid is, is dat na te vragen bij de makelaar die het pand te koop stelt of bij de verkoper zelf. Laat hem zijn verklaring bevestigen in de compromis en in de notariële akte.
Conclusie. De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
Een erfdienstbaarheid is een zakelijk recht, waarmede een onroerende zaak – een erf – bezwaard (het bezwaarde of dienende erf) is ten bate van een aangrenzend erf (het heersende erf) van een andere eigenaar.
Erfdienstbaarheid/recht van overpad
Een erfdienstbaarheid ontstaat bij een notariële akte van vestiging of door verjaring. Het komt geregeld voor dat het gebruik van de erfdienstbaarheid door een ontwikkeling op het heersend erf toeneemt of wordt verzwaard.
Ga het best na of die servitudeweg niet tegelijk inderdaad ook een buurtweg is. Gaat het om een zgn. publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang ten behoeve van de gemeente, dan mag inderdaad iedereen die weg gebruiken.