MODY is een vorm van diabetes die meestal begint tussen de leeftijd van 10 en 25 jaar. Soms wordt MODY op latere leeftijd ontdekt. MODY kan lijken op diabetes type 1, maar ook op diabetes type 2. De oorzaak van MODY is een afwijking in het DNA, dus het erfelijke materiaal.
MODY 1 en MODY 3 beginnen meestal met hoge bloedglucosewaarden. Vaak moet iemand veel plassen en heeft meer dorst. Heb je MODY 2 dan heb je meestal nauwelijks of geen klachten. Vaak wordt bij toeval ontdekt dat de bloedglucosewaarden mild verhoogd zijn.
Twee belangrijke soorten diabetes zijn diabetes type 1 en diabetes type 2. Ze hebben allebei te maken met insuline en bloedsuiker, maar zitten heel verschillend in elkaar. Diabetes type 2 komt verreweg het meeste voor.
MODY is een vorm van suikerziekte. De alvleesklier maakt te weinig insuline. Dit komt door een afwijking in het DNA. Het is belangrijk dat uw kind gezond eet en dagelijks beweegt.
Monogenetische diabetes komt voor in families en in opeenvolgende generaties omdat deze aandoening erfelijk is. Het ontstaat doordat één erfelijke factor (gen) die iets met de insuline en glucoseregeling te maken heeft afwijkt, waardoor diabetes kan ontstaan.
Ontstaan van diabetes als gevolg van andere ziekten, genetische defecten of syndromen, immunologische of endocriene afwijkingen, medicijngebruik of bepaalde infecties.
Diabetes, suikerziekte, is een onzichtbare ziekte. Je kunt er jaren mee rondlopen zonder dat je het merkt. De symptomen van diabetes zijn vaag en veel mensen hebben nauwelijks klachten. Laat ontdekken van diabetes is levensgevaarlijk.
Gebruik niet te veel suiker, jam, honing, siroop, stroop, witte pasta, witte meel, witte rijst of aardappelpuree. Er zitten veel 'snelle' koolhydraten in, waardoor de bloedsuikerspiegel omhoog schiet.
Bij MODY 2 gaat het om het gen glucokinase (GCK), dat werkt als een sensor in het lichaam die herkent of er te veel of te weinig suiker in het bloed zit. Bij MODY 2 staat deze sensor te hoog afgesteld en geeft de alvleesklier insuline af als de bloedglucosewaarde een beetje hoger is.
blokkeren de ATP-afhankelijke kaliumkanalen in het β-celmembraan van de pancreas. Dit leidt tot depolarisatie van de β-cel en opening van de calciumkanalen.
De keuze tussen een DPP4-remmer en GLP1-agonist mede is afhankelijk van het BMI: Bij een BMI < 30 kg/m2 komen alleen DPP4-remmers in aanmerking. Bij een BMI van 30 tot 35 kg/m2 hebben DPP4-remmers de voorkeur boven GLP1-agonisten, vanwege de toedieningsvorm, vergoedingsvoorwaarden en kosten.
Er bestaan twee vormen, een tijdelijke en een blijvende. Het beloop hangt af van de genen die zijn aangedaan. De tijdelijke vorm heet voorbijgaande neonatale diabetes, en ontstaat doordat de bètacellen minder insuline afgeven dan ze zouden moeten doen. De andere vorm is blijvend, permanente neonatale diabetes.
Veelgestelde vraag. Is diabetes te genezen? Diabetes is een chronische aandoening, je kunt er dus niet van genezen.
Is het suikergehalte (bijvoorbeeld na een maaltijd) verhoogd, dan wordt er meer insuline aangemaakt. Bij een laag suikergehalte gaat de alvleesklier minder insuline produceren. Bij suikerziekte (diabetes mellitus) maakt de alvleesklier minder insuline aan dan nodig is of reageert het lichaam niet (goed) op de insuline.
U kunt zelf uw bloedsuiker meten met een vingerprikje. U gebruikt hiervoor een prikpen, een teststrip en een bloedsuikermeter. U meet de bloedsuiker in een druppel bloed uit uw vingertop. U spreekt met de huisarts af wat uw bloedsuiker mag zijn.
Van suiker krijg je niet zomaar diabetes. Door andere oorzaken gaat er in het lichaam wat mis. Toch kan suiker wel degelijk bijdragen aan de ontwikkeling van diabetes type 2. Te veel suiker kan namelijk leiden tot overgewicht.
Onderzoek laat zien dat kinderen met diabetes type 1 gemiddeld iets achterblijven ten opzichte van leeftijdsgenoten. Ze komen bijvoorbeeld iets minder sterk uit hun woorden, zijn sneller afgeleid en moeten langer nadenken.
Prediabetes is een voorfase van diabetes type 2. In deze fase reageert je lichaam al minder goed op insuline. Daardoor heeft je lichaam meer moeite met de verwerking van bloedsuiker. Bij prediabetes zijn de bloedsuikerwaarden al iets hoger, maar nog niet zo hoog dat je diabetes hebt.
Klachten / symptomen hyper
Door een hoge bloedsuikerspiegel kunnen er klachten ontstaan: u hebt veel dorst. u moet veel plassen. u voelt zich moe en lusteloos.
Als er suiker in de urine gevonden wordt, gebeurt best onmiddellijk een bepaling van het suikergehalte in het bloed. Dit kan tijdens de raadpleging met een vingerprik of met een gewone bloedname. De resultaten van een nuchtere en/of niet-nuchtere bloedname wijzen uit of diabetes waarschijnlijk is of niet.
Als u nuchter bent (dus als u nog niets heeft gegeten of gedronken) hoort deze onder de 5.6 (mmol/l) te zijn. Na een maaltijd mag hij niet boven de 7.8 (mmol/l) komen. Als u nuchter een waarde van 7.0 of hoger heeft of als de waarde na een maaltijd 11.1 of hoger is, heeft u diabetes.
Iatrogene diabetes (oftewel diabetes veroorzaakt door medisch handelen), meestal door medicatie zoals Prednison. Hierdoor ontstaat insulineresistentie, wat lijkt op het beeld van diabetes type 2.
Bij diabetes type 2 is de sterftekans voor mensen van 45 jaar tot 60 jaar ongeveer twee keer zo groot als voor mensen zonder diabetes. Ook hier neemt het verschil af naarmate ze ouder worden.