De GGT in ons bloed is normaliter hoofdzakelijk afkomstig van de galwegen, zowel van binnen als van buiten de lever. De waarde van GGT in het bloed kan verhoogd zijn door enzyminductie, door celbeschadiging, of door obstructie van de galwegen zoals bij leververvetting of galstenen.
Een sterk verhoogde gamma-GT waarde kan ook wijzen op een belemmerde afvoer van galvloeistof. Dit kan veroorzaakt worden door galstenen, een vernauwing of afwijking aan de galwegen. Bij een afsluiting van de galwegen stijgt het gamma-GT-gehalte meestal samen met de AF.
De uitslag van de test wordt afgezet tegen de Gamma GT normaalwaarden. Bij mannen is de Gamma GT normaalwaarde < 45 U/l en bij vrouwen < 35 U/l. Blijkt uit de test dat sprake is van een verhoogd Gamma GT dan kan dit duiden op een probleem met de lever.
In het bloed zijn na een galsteenaanval vaak afwijkingen te zien, waardoor de arts de diagnose kan vermoeden. Om de galstenen aan te tonen wordt in eerste instantie vaak een echo verricht. Dit is een vrij gevoelig onderzoek voor het aantonen van galstenen.
ASAT/ALAT (normale waarde 0-45)
ASAT en ALAT zijn enzymen. Een verhoging van het gehalte ASAT/ALAT kan duiden op leverbeschadiging. Leverbeschadiging kan veroorzaakt worden door alcoholgebruik, maar ook door hepatitis, medicijngebruik of een andere leverziekte. 0-45 is de normale waarde voor de ASAT en ALAT.
ASAT komt in tegenstelling tot ALAT in veel verschillende cellen in het lichaam voor, met name in hart en skeletspieren, dus niet alleen in de lever. Daarom is ASAT een minder goede marker dan ALAT om als eerste te meten bij de verdenking op een leverziekte.
De CRP normaalwaarde ligt onder de 3 mg/l. Een verlaagde CRP waarde in bloed onder de 1 mg/l is gunstig omdat dit wijst op weinig ontstekingen in het lichaam waardoor er minder risico bestaat op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.
Labs. Hoewel er een lichte stijging in leverenzymen kan zijn, duidt een verhoging van het bilirubinegehalte (ook onderdeel van de leverfunctiebloedtest) op een mogelijke complicatie van galblaasziekte (bijvoorbeeld als een galsteen in de galgang is vastgelopen en/of er een infectie van de galgang is).
geelzucht, ontkleuring van de ontlasting ('stopverf'ontlasting) en donkere urine;buikpijn uitstralend naar de rug, misselijkheid en braken.
Wanneer de incidentie van CL volgens geslacht, creatinine en PTH-niveaus werden beschouwd, waren vrouwelijk geslacht, creatinine en PTH-niveaus hoger in groep 1, wat ook statistisch significant was. Er werd geen significante relatie gedetecteerd tussen galblaassteenvorming en de andere geanalyseerde biochemische parameters.
Alkalische fosfatase is niet specifiek voor de lever, het wordt ook geproduceerd in bot, darm en placenta. Een gelijktijdig verhoogde GGt suggereert een leveroorsprong . Veelvoorkomende oorzaken van een verhoogde AlP en GGt zijn cholestase en enzyminductie door alcohol of medicatie.
Komt de hoge Gamma GT-waarde door te veel drinken? Dan kun je de waarde alleen verlagen door helemaal te stoppen met drinken. Als je stopt met drinken is de waarde na een maand meestal weer normaal.
Een licht verhoogde gamma GT-waarde heeft meestal te maken met gebruik van alcohol en/of medicijnen, leververvetting en extreem overgewicht. Een sterk verhoogde gamma-GT waarde wijst op alcoholmisbruik of een belemmerde afvoer van galvloeistof.
In de meeste gevallen gebeurt dit omdat klonten vast materiaal (galstenen) een buis blokkeren die gal uit de galblaas afvoert . Wanneer galstenen deze buis blokkeren, hoopt gal zich op in uw galblaas. Dit veroorzaakt irritatie en druk in de galblaas. Het kan zwelling en infectie veroorzaken.
Meestal ervaart een patiënt een constante grijp- of knagende pijn in de rechterbovenbuik, nabij de ribbenkast , die ernstig kan zijn en kan uitstralen naar de bovenrug. Sommige patiënten met galkoliek ervaren de pijn achter het borstbeen. Misselijkheid of braken kan optreden.
Galstenen geven niet altijd aanleiding tot klachten. Alleen bij klachten van de galstenen is een verwijdering van de galblaas noodzakelijk. Een operatie kan ook nodig zijn, wanneer de galblaas ontstoken raakt. Aan de hand van je klachten en aanvullend onderzoek kan de arts de diagnose stellen.
Echografie is het beste onderzoek om galstenen vast te stellen. Met dat onderzoek is het mogelijk om stenen in de galblaas op te sporen, maar stenen in de galwegen zijn op die manier veel moeilijker op te sporen. Een MRI-scan kan dan nodig zijn.
Gelijktijdige obstructie van de pancreasgang door een steen in de ampulla van Vater kan gepaard gaan met verhogingen in serumlipase- en amylaseniveaus . Herhaalde tests gedurende uren tot dagen kunnen nuttig zijn bij het evalueren van patiënten met galsteencomplicaties.
Er ontstaan dan kleine kristallen die na verloop van tijd samenklonteren en steentjes vormen. Deze steentjes hoeven geen klachten te geven. Galstenen kunnen ontstaan als de aanmaak van cholesterol in de lever is toegenomen, bijvoorbeeld door overgewicht en snel afvallen, vrouwelijke hormonen en het gebruik van de pil.
Mogelijke behandelingen zijn: Orale oplossingstherapie : hierbij worden medicijnen ingenomen die galzuur bevatten om de galstenen af te breken. Het kan maanden of jaren duren voordat alle galstenen zijn afgebroken. Voorbeelden van medicijnen zijn chenodiol en ursodiol.
De uitslag geeft aan hoeveel CRP er in uw bloed aanwezig is. Normaal is deze waarde kleiner dan 10. Een verhoging wijst op een ontsteking in uw lichaam. Als er een verdenking bestaat op een longontsteking dan wordt er bij waarden van 100 of groter meestal overgegaan tot het voorschrijven van een antibioticum.
Een CRP-testresultaat van meer dan 50 mg/dL wordt over het algemeen beschouwd als ernstige verhoging. Resultaten boven 50 mg/L worden in ongeveer 90% van de gevallen geassocieerd met acute bacteriële infecties.
Wel kan CRP worden gebruikt om inflammatoire darmziekten uit te sluiten. Daarvoor kan een waarde van maximaal 0,5 milligram per liter bloed worden aangehouden [8]. Bij een dergelijk lage CRP-waarde kan ervan worden uitgegaan dat er geen ontstekingsprocessen actief zijn in het lichaam en dus ook niet in de darmen.