Positieve reflectievragen
Welke gebeurtenis heeft jou iets positiefs opgeleverd? Welke personen zijn belangrijker geworden in je leven? Wat heb je geleerd? Wat heb je gedaan waar je trots over bent?
Duidelijk zijn in de communicatie betekent dat: het helder is voor jou en voor de ander. de ander begrijpt wat je bedoelt: de boodschap is dus ook begrijpelijk en verstaanbaar. jouw boodschap, opdracht of instructie is voor slechts één uitleg vatbaar en roept geen twijfel op.
“Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. Wat de vragensteller wil of vindt, is al in de vraag verpakt. Dit soort vragen is dus suggestief.
Reflectievragen om terug te blikken
Wat maakte dat het een succes was? Welke eigenschappen en kwaliteiten heb je hiervoor ingezet? Wat heb je over jezelf geleerd? Op welk moment voelde je je het vrolijkst?
Jezelf analyseren is goed, maar houd je focus positief. Je krijgt net zoveel inzicht door je sterke kanten te bestuderen, als door je zwakke kanten te accepteren. Wat je goed vindt aan jezelf is de voorbode van wie je wilt worden. Het is de belofte wie je kunt zijn.
In je persoonlijke profiel beschrijf je wie je bent, wat je kunt en wat je wilt. Dit doe je door stil te staan bij je karaktereigenschappen, drijfveren en waarden (wie ben ik?), je talenten, competenties en vaardigheden (wat kan ik?) en je interesses, passies en loopbaanwensen (wat wil ik?).
Een indirecte vraag geeft inhoudelijk wel een vraag weer, maar heeft niet de vorm van een vraag. De woordvolgorde is anders dan bij een directe vraag en bij hardop lezen stijgt de intonatie niet zoals bij een vragende zin. De vraag is of een jeugdrechter dan nog onpartijdig kan zijn.
Communicatieproblemen - introductie
Als je problemen ervaart in het communiceren met andere mensen, dan kun je last hebben van communicatieproblemen. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan: Je vindt het moeilijk om aan te geven wat je wilt. Je hebt een neiging tot ruzie maken of ruzie te vermijden.
Concreet schrijven is zo schrijven, dat elke vraag die een tekst oproept, in de tekst zijn antwoord vindt onmiddellijk voor of na de vraag. Vragen die lezers zich tijdens het lezen stellen, zijn vragen die beginnen met woorden als: § Wie? § Wat?
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.
Vragen waarmee je het signaal geeft dat je geïnteresseerd bent en meer wilt weten. Je nodigt deelnemers als het ware uit om verder te vertellen.
“Wat als”-vragen zijn een belangrijk onderdeel van leren weerbaarder te worden. Ze betekenen dat je zelf gaat nadenken over hoe situaties ontstaan en wat je kunt doen om er weer uit te komen. Maar soms leiden ze de aandacht juist af van het echte probleem. Daarom is het belangrijk ze op de juiste manier te gebruiken.
Er zijn open, gesloten en suggestieve vragen, controlevragen en tegenvragen.