De kinderen brengen evenveel tijd door bij elke ouder: de zogenaamde 50/50-regeling. Eén week bij mama, één week bij papa bijvoorbeeld. Of twee dagen mama, drie dagen papa en het weekend bij mama. Om dan de week daarna drie dagen bij papa, twee dagen bij mama en het weekend bij papa te blijven.
In het algemeen zijn er twee veel gebruikte omgangsregelingen. Een 'gebruikelijke' omgangsregeling en een co-ouderschapsregeling.
Het grootste verschil tussen co-ouderschap vs omgangsregeling zit in de verdeling van de omgang met de kinderen. Bij co-ouderschap wordt uitgegaan van een gelijke verdeling van de dagen dat de kinderen bij de ene of bij de andere ouder zijn.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. Volgens de SVB hoort het kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zowel jij als je ex-partner heeft dus recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst uit aan één ouder.
Kleding en omgang
Indirect komen de kosten van kleding voor de kinderen voor rekening van beide ouders. De niet-verzorgende ouder betaalt zijn/haar bijdrage daarin immers door middel van kinderalimentatie.
Zijn jullie inkomens gelijk en is de omgangsregeling echt 50/50 verdeeld, dan hoeft er geen alimentatie betaald te worden. Is er wel een verschil tussen de inkomen, dan zal er wel een alimentatiebedrag afgesproken moeten worden. Dit geldt ook als de kinderen meer bij de ene ouder zijn dan bij de ander.
Een vader, die getrouwd is met de moeder van het kind, krijgt automatisch het gezag. Een vader die niet getrouwd is met de moeder, dient echter het kind te erkennen en apart het gezamenlijke gezag aan te vragen. In de praktijk blijkt vaak dat de vader van het kind wel het kind erkend heeft, maar geen gezag heeft.
In het algemeen zijn pedagogen van mening dat co-ouderschap niet geschikt is voor kinderen jonger dan vier/vijf jaar, en in ieder geval niet voor kinderen die jonger zijn dan drie jaar. Dat heeft te maken met de hechting.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
Als er sprake is van normale omstandigheden, zou een vader in de gelegenheid moeten worden gesteld om zijn kinderen minimaal om de week een volledig weekend en wekelijks een vaste dag te zien. Daarnaast ben je als ouder verplicht om het contact met de andere ouder bij de kinderen te bevorderen.
Recht op omgang met je kind is dus een wettelijk recht voor vaders. De wet geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen dit recht van vader op een omgangsregeling kan komen te vervallen. Moeder kan niet zomaar een omgangsregeling van vader weigeren en het kind weghouden bij vader.
De ouders van het kind hebben in beginsel beiden recht op omgang. Gezaghebbende ouders hebben recht om het kind te verzorgen, op te voeden en beslissingen over het kind te nemen. Dit gaat dus verder dan alleen omgang. Alleen de rechter mag de omgang of zorg stopzetten, maar doet dit slechts in uitzonderlijke gevallen.
Om als vader of partner het ouderlijk gezag te krijgen, moet u samen een verzoek doen bij de rechter. Dit kan pas als u juridisch ouder bent. Daarvoor moet u het kind erkennen.
Wanneer er in algemene termen sprake is van een gelijke verdeling van zorg, opvoeding en omgang met het kind, oftewel een 50-50 verdeling, spreken we van co-ouderschap.
Alleen voor 1 en 2 kinderen kan fiscaal co-ouderschap voordeliger zijn, op voorwaarde dat beide ouders belast worden als alleenstaande waardoor ze allebei de bijkomende belastingvrije som van 1.550 euro krijgen. In dat geval genieten ze samen jaarlijks rond de 400 euro meer belastingvoordeel.
Co-ouderschap na een scheiding regelt u in een ouderschapsplan. Hierin spreekt u af dat u allebei evenveel voor de kinderen zorgt. Soms moet u dit plan naar de rechtbank sturen.
Spreek dan samen af hoe u de betaling van de kinderbijslag tussen u beiden wilt verdelen. Maakt u geen afspraak? Dan krijgt ieder de helft van de kinderbijslag. Uit elkaar gaan heeft meestal ook gevolgen voor het kindgebonden budget van de Belastingdienst.
De ouder die de kinderbijslag op zijn naam heeft bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), krijgt ook het kindgebonden budget. U kunt dat zo laten. Of u kiest er samen voor dat de andere ouder het kindgebonden budget voortaan krijgt.
Gezag andere ouder stoppen
De rechter stopt het gezamenlijk gezag alleen als het in het belang is van het kind. De rechter bepaalt ook wie van u het gezag dan krijgt. Heeft u meer kinderen, dan bepaalt de rechter voor ieder kind apart wie het ouderlijk gezag krijgt.
Einde ouderlijk gezag bij gevaar voor ontwikkeling kind
De raad onderzoekt of de ontwikkeling van uw kind in ernstig gevaar is. En of er geen andere mogelijkheden zijn om dat gevaar te stoppen. Is dat het geval, dan kan de raad de kinderrechter vragen om uw gezag over uw kind te stoppen.
Ontzetting uit het ouderlijk gezag
Als ouders zich verwijtbaar misdragen tegenover hun kind, kunnen zij uit het ouderlijk gezag ontzet worden. Het gezag over het kind wordt dan meestal overgedragen aan het Bureau Jeugdzorg. Dit bureau oefent dan de voogdij over het kind uit. Het kind gaat naar een pleeggezin of tehuis.
Wat valt onder de alimentatie
Als jullie eenmaal een alimentatiebedrag hebben afgesproken of als de hoogte van de alimentatie is vastgesteld door de rechter, dan vallen in principe alle kosten van de kinderen hieronder. Dus eten, drinken, kleding, kosten voor kinderopvang, zwemles, clubjes enz.
Kort samengevat: voor gescheiden ouders (of ouders die gezamenlijk gezag over een kind hebben) bestaat in principe geen maximumafstand om uit elkaar te gaan wonen. Het hangt af van alle omstandigheden van het geval en de betrokken belangen.
In een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen kost een kind volgens het NIBUD per maand ongeveer € 400,-. Op basis van het TREMA-rapport komt de alimentatie dan per kind uit op € 140,- per maand. Meestal liggen de bedragen voor kinderalimentatie tussen € 100,- en € 500,- per kind per maand.