Met behulp van deze video leer je alles over vijf verschillende leesstrategieën: oriënterend lezen, globaal lezen, studerend lezen, zoekend lezen en kritisch lezen. We vertellen je waarom je deze strategieën moet begrijpen en hoe je het zelf kunt toepassen.
Om begrijpend lezen te onderwijzen zijn er veel manieren. Drie daarvan zijn: Strategisch leesonderwijs, waarbij aandacht wordt besteed aan het aanleren en gebruiken van leesstrategieën. Inhoudsgericht leesonderwijs, met veel aandacht voor het maken van een mentale representatie van een tekst.
structurerend niveau: de informatie achterhalen, op overzichtelijke wijze ordenen en ze op die manier mondeling of schriftelijk weergeven.
Het intensieve lezen kan allerlei concrete leesactiviteiten omvatten (herlezen, markeren, annoteren, notities maken, opzoekingen verrichten, samenvatten, enz.) om betrokkenheid en begrip te vergroten. Het zijn vaak complexere teksten en/of teksten uit het verleden die aan een intensieve lectuur onderworpen worden.
Leesvaardigheid bestaat uit twee subdomeinen: het lezen van zakelijke teksten en het lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten.
De 7 tekstdoelen
Nou: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Leesvoorwaarden zijn voorwaarden die voornamelijk gebruikt worden om te beoordelen of je kind klaar is om te beginnen met lezen. Meestal beginnen ze in groep één en twee van de basisschool met het leren van de eerste letters en simpele woorden.
De 4 v's zijn: Verenigingsbrede gedragscode. Vertrouwenscontactpersoon op de club. Verklaring Omtrent het Gedrag voor vrijwilligers.
Globaal lezen is dus meer gericht op het snel begrijpen van de hoofdlijnen van de tekst. Oriënterend lezen daarentegen is een leestechniek waarbij je de tekst grondiger doorneemt om een idee te krijgen van de structuur, inhoud en context van de tekst.
Kortom: het lezen van een boek draagt niet alleen cognitieve kennis over, maar vult ook de beeldenbibliotheek in je hoofd. Je voelt er bovendien iets bij: vertedering, spanning, angst of warmte. Daarmee stelt het boek je in staat je te identificeren met personages en te herkennen welke routes zij lopen door hun levens.
Voor het lezen zijn vele hersenfuncties nodig: de waarneming, de taal, het geheugen, het redeneren en het voorstellingsvermogen, de aandacht, en het vermogen om te selecteren tussen hoofd- en bijzaken. Inhoudelijk zijn verhalen brandstof voor het brein.
Leesdagboek: Promoot genietend lezen
houden bij welke boeken ze hebben gelezen; houden bij wat ze van de boeken vonden; doen mee aan een lees-challenge; maken een nog-te-lezen-lijstje.
Een functionele leesopdracht betekent dat de lezer iets moet doen met de tekst: het lezen van de tekst zorgt ervoor dat hij zijn doel kan bereiken.
Verkennend lezen is een snelle, eerste indruk krijgen van de tekst. Leerlingen willen zich oriënteren of ze een tekst wel of niet willen gaan lezen. Ze lezen de tekst dus nog niet diepgaand. Ook zouden ze hun leeshouding moeten bepalen, maar dat doen veel leerlingen niet.
Als leerlingen leren lezen en schrijven aan de hand van functionele taken dan zijn ze veel beter voorbereid op lees- en schrijftaken in het echte leven. Functioneel lezen betekent dat de leerlingen niet moeten lezen omdat jij het oplegt, maar omdat ze in een situatie worden geplaatst die het lezen noodzakelijk maakt.
Waarnemen en overdenken (reflecteren op de ervaring)Abstracte begripsvorming (leren van de ervaring)Actief experimenteren (uitproberen wat je hebt geleerd)
Maak gebruik van Mnemotechnieken. De Mnemotechniek is een slimme manier om iets beter te onthouden. Je geeft jaartallen, namen of andere gegevens aan informatie een structuur om het beter te onthouden. Een goed voorbeeld hiervan is een mindmap.