Mussen, mezen, boomklevers en bonte vliegenvangers bijvoorbeeld willen het liefst een nestkast met een kleine invliegopening. Vogels als roodborsten, winterkoninkjes en merels zijn juist weer op zoek naar meer open nestkasten met een lage voorzijde.
Dus als u in een bosrijke omgeving woont kunt u verschillende nestkasten ophangen: kasten geschikt voor mezen, winterkoninkjes, boomkruiper, boomklevers, de bonte vliegenvanger, de grote bonte specht en de bosuil.
Bied het nestkastje leeg aan, maar voorzie in je tuin nestmateriaal waarmee de vogels aan de slag kunnen om zelf hun nestje te bouwen. Dat doen ze met dood hout (takjes en twijgjes) en bladafval, maar ze gebruiken ook katten- en hondenhaar, pluisjes, wol, stro, veren … Experimenteer zeker met het aanbod.
Het vogelhuisje is niet op de juiste plek geplaatst.
Het kan dus handig zijn om je in te lezen in de voorkeuren van veel voorkomende vogelsoorten. Naast jouw tuin als locatie, kan de ophanglocatie in de tuin zelf ook van belang zijn. Zorg dat je het vogelhuisje op een rustige plek hangt, buiten de volle zon.
Een vogelhuisje moet vogels aantrekken en geen andere (roof)dieren. Felgekleurde vogelhuisjes zullen bijvoorbeeld ook aangetrokken worden door katten en dat wil je eigenlijk juist niet als je op zoek bent naar vogels. Kies liever voor subtiele, neutrale kleuren zoals groen, bruin of grijs.
De kleur blauw schrikt namelijk vogels af en hierdoor wordt vogelsterfte door verstikking voorkomen. Er wordt gedacht dat vogels de blauwe netten zien als water, waardoor ze er niet in de buurt komen.
Beschut tegen de wind. De invliegopening kan het beste op het noordoosten zijn gericht, want de wind komt in Nederland vaak uit het zuidwesten. Een vrije en veilige aanvliegroute is belangrijk. Geen takken direct voor de opening.
Koolmezen zijn overal wel te vinden waar struiken zijn. Lok ze de tuin in met een silo met pinda's of zonnebloempitten.
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn. Zolang een koolmees niet verstoord wordt zal hij deze nestkast blijven gebruiken.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Het advies is om de vogelhuisjes minimaal 30 meter van elkaar af te hangen. Een vrije aanvliegroute is ook belangrijk. Zorg dat de invliegopening niet geblokkeerd wordt door takken, bladeren of andere hinderlijke voorwerpen.
Zorg er voor dat je het nestkastje vóór de winter al schoonmaakt, want zodra de eerste koude dagen beginnen, zoeken de meeste vogeltjes al een comfortabele plek om te slapen. Maak het vogelhuisje dus bij voorkeur in de maand september of oktober schoon. Dit is de grondige schoonmaak.
Koolmees houdt huis
Kijk maar eens naar onze koolmees. De opening van het huisje blieft haar niet, dus gaat ze driftig tikken om het wat groter te maken. Of liever gezegd: wat anders, meer eigen misschien.
Nestkasten voor mezen
Ze hebben elk hun eigen voorkeuren. Voor kleine mezen is een huisje met een invliegopening van 28 mm geschikt, grote mezen zoals de koolmees, hebben liever een wat grotere opening. Voor hen kies je een kast met een invliegopening van 32 mm.
Het vogelhuisje schoonmaken kan het best gebeuren door middel van heet water en een borstel. Belangrijk is wel dat er geen reinigingsmiddel gebruikt mogen worden. Dit is slecht voor de nestkast en tevens voor de vogels.
De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaakholte (nestkast) maakt. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4-12 eieren (gemiddeld 8-9).Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen.
Verrassingsaanval Mezen hebben heel wat vijanden: roofvogels zoals valken en uilen en roofdieren zoals marters en katten en zelfs slan- gen.
Kijk dus niet in de nestkast, hoe aanlokkelijk het ook is! Er is op ieder moment in het broedseizoen een kans dat het nest daardoor wordt verlaten en de eieren dus niet uitkomen of de jongen doodgaan.
Veel vogels verstoppen zich daarom 's nachts. Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak.
Bied in je tuin vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, een halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten aan voor de koolmees. Geef zijn voedsel op een voedertafel of in een voederbuis of hang het op in bomen of struiken. Proper water om van te drinken en in te baden is essentieel.
Koolmezen vinden hun voedsel zowel op de grond als in struiken en bomen. Ze eten veelal insecten, zoals ook de eikenprocessierups.Maar ze eten ook graag zaden en noten. Met wintervoer zijn ze niet kieskeurig; zonnepitten, pinda's en vetvoer zijn zeer in trek bij de koolmezen.
Een goede nestkast bevat een degelijke constructie van stevig, dik hout. Ze heeft weinig kieren en is gemakkelijk schoon te maken. Een hip vogelhuisje in felle kleuren ziet er vrolijk uit, maar valt erg op bij roofdieren. Neem beter neutrale kleuren, zoals groen, bruin en houtkleur.
Begin met wat bijvoeren op een bakje of plankje aan de reling. Dat valt goed op en daar komen ze van ver op af. Kies dingen die ze extra lekker vinden, zoals meelwormen of verkruimelde vetbollen met insecten. Strooi er een zadenmengsel bij of hang er een voedersilo met zaden in de buurt.