Hangend nest Een heel andere manier van nesten bouwen, is het hangende nestje zoals een boerenzwaluw dat maakt. Het wordt gemaakt van klei en als het ware gemetseld.
Grondbroeders: vogelsoorten zoals de veldleeuwerik, nachtzwaluw, graspieper, kievit en roodborsttapuit nestelen op de grond. Deze soorten zijn zeer kwetsbaar en uiterst gevoelig voor verstoring. Ze geven de voorkeur aan grote weilanden en worden zelden in tuinen waargenomen.
Eksters maken grote nesten. Van boven zijn de nesten overdekt om ze te beschermen tegen roofvogels en andere predatoren. De takken van het nest worden versterkt met aarde en klei en daarbij gebruiken ze dunne wortels. De nesten van eksters hebben vaak een verborgen ingang.
Boomklevers trekken niet ver en komen alleen voor in tuinen nabij bossen, hoewel ze kunnen nestelen in tuinen met grote bomen. Ze bouwen hun nesten in natuurlijke holtes in oude bomen. Soms zijn ze zelfs te vinden in oude spechtennesten. Ze pleisteren de ingang dicht tot de juiste diameter.
Een koolmeesnest ziet er altijd ongeveer hetzelfde uit: de onderste laag bestaat uit mos, dan volgen twijgjes en kleine takjes en vervolgens wordt de nestkom door het vrouwtje bekleed met haren. Veren worden weinig gebruikt; pimpelmezen daarentegen, gebruiken juist weer veel veren in hun nestjes.
Het nest wordt door het vrouwtje gemaakt en bestaat uit plantaardige materialen, grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. Het bevindt zich in de holte van een boom, soms ook in rotsen en muren. In enkele gevallen maken ze gebruik van de nesten van andere vogels, of broeden ze in heel dicht struikgewas.
Koolmezen bouwen hun nest graag in boomholtes. In tuinen zijn die natuurlijk een stuk moeilijker te vinden. Ze maken dan ook graag gebruik van nestkasten met een invliegopening van 30 tot 32 mm. Koolmezen vullen het nest aan met onder andere mos, droog gras, haar, wol en veren.
Zwarte kraaien broeden in (half)open landschappen met bomen, maar ook wel in hoogspanningsmasten. In bossen broeden ze meestal alleen aan de rand. Komen op veel plekken in Nederland voor: akkers, bos, parken, stedelijk gebied en weiden. De hoogste dichtheden in het kleinschalig cultuurlandschap.
De wetenschappelijke naam van de winterkoning Troglodytes troglodytes betekent letterlijk 'holbewoner', een verwijzing naar het bolvormig nestje van de soort. Bij koud weer zoeken winterkoningen elkaar op om dicht tegen elkaar aan te schuilen en te slapen.
De boomklever (blauwgrijs-roestoranje) kan makkelijk de stam omhoog én omlaag lopen; hij schuifelt alle kanten op en lijkt aan de stam te kleven. (Of: KLever heeft KLeur.) De boomkrUIper is brUIn-wit. Hij hipt (kleeft dus niet) – spiraalsgewijs – omhóóg tegen de stam, op zoek naar insecten.
Eksternesten zijn grover van bouw met dikkere takken. Daarnaast zitten er in een eksternest geen twijgen met bladeren of naalden aan. Eekhoorns bouwen ook met enige regelmaat een nest in een holte van een boom. Meestal zie je daar van de buitenkant niets van, maar soms steken er wat twijgen met bladeren uit de holte.
Waar bouwt de ekster zijn nest? De oudervogels bouwen hun nesten samen in hoge bomen. De bolvormige constructie van twijgen kan tot 80 centimeter hoog worden. Bovenop wordt vaak een soort kap bevestigd om het nest te beschermen tegen roofvogels en andere roofdieren.
Tegen het donker zie je dan de Eksters van hun hoge zitplaatsen naar de struiken zeilen om te slapen en keert de rust weer. Tot je de fout maakt in het donker te dicht bij te komen want dan wordt je uitgeschetterd omdat er blijkbaar toch iemand een oogje in het zeil houdt.
Ze bouwen er een zestal ingenieuze nesten die eruitzien als kleine, ovaalvormige kunstwerkjes van mos, bladeren en gedroogde plantendelen. De nesten liggen op of dicht bij de grond in een voldoende vochtige locatie. De verborgen ingang van het nest ligt vlak bij de bodem.
Zwaluwen nestelen graag in schuren, onder dakpannen, tegen ruwe muren en onder overhangende dakranden. Ze maken een bolvormig nest van modder, klei, gras, veren en takjes die ze in de buurt vinden.
De koolmees broedt tussen april en juli. over het bouwen van het mezennest doen de vogels ongeveer een week. Daarna leggen ze ongeveer 1 ei per dag. Dit loopt op tot zo'n 8 à 10 eieren en dus evenveel dagen.
De bovenzijde van de tjiftjaf (Phylloscopus collybita) is donker olijfgroen, de onderzijde is witachtig. Op uiterlijk is de tjiftjaf moeilijk te onderscheiden van de evengrote fitis, maar de poten zijn meestal donker en het verenkleed is donkerder en met bruinere tinten.
Soms zijn eitjes zo rond als een balletje, andere ovaal als een American football en weer andere heel puntig. Zo legt een ijsvogel ronde, terwijl zeekoeteitjes juist puntig zijn.
Zeer grote, geheel zwarte vogel, met groene/blauwe/paarse glans. Zonder directe vergelijking kan het wel moeilijk zijn het grootteverschil met zwarte kraai te zien. Valt verder op door zijn zware, lange snavel, in vlucht een waaiervormige staart en grote kop en een ander geluid.
Wat het kleed betreft kunnen we kort zijn: ze zijn altijd glanzend zwart, evenals de raaf. Maar om te beginnen is de zwarte kraai duidelijk kleiner dan de raaf, met kortere en bredere vleugels. Dat zie je het beste wanneer je beide soorten samen ziet, maar het verschil in grootte is opvallend.
Kleine kraaiachtige vogel met een zwartgrijs verenkleed, een lichtgrijze nek en achterhoofd. Kauwen hebben een opvallende lichte iris. Heeft verder een stevige, relatief korte donkere snavel en een vrij lange staart. Vliegt met snellere vleugelslagen dan zwarte kraaien en roeken in doorgaans iets dichtere groepen.
Verrassingsaanval Mezen hebben heel wat vijanden: roofvogels zoals valken en uilen en roofdieren zoals marters en katten en zelfs slan- gen.
Weinig voedsel in de tuin
Vogels hebben voedsel nodig om te overleven, dus als er in de omgeving geen voedsel is, zullen ze waarschijnlijk niet naar een vogelhuisje komen. Het kan dus helpen om in de omgeving van je vogelhuisje extra vogelvoer aan te bieden.
De koolmees vertelt je om niet in je zorgen te verdwalen en je energie hoog te houden. Doe elke dag iets waar jij blij van wordt en waarbij je in contact komt met jezelf, al is het iets kleins als een rondje wandelen. Sta elke dag even stil, gewoon op straat of in de kamer.