Er bestaan veel verschillende dichtvormen, bijvoorbeeld: sonnet, haiku, kwatrijn, rondeel, limerick, ollekebolleke etc. Aan iedere dichtvorm zijn regels verbonden op het gebied van structuur, klank, ritme en/of inhoud.
Het bestaat uit een vrij aantal vierregelige strofen, allemaal met dezelfde rijmklank ABCD en afgesloten door een tweeregelig envoi, CD. Het metrum is vrij. Volgens sommige bronnen mogen de coupletten ook 5- of zelfs 6-regelig zijn, waarbij het envoi dan uit drie regels bestaat.
Het vrije vers is een gedicht zonder regelmatige strofebouw, zonder rijmschema, zonder een vooraf bepaald metrum en zonder gelijke regellengtes.
Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. De wending komt meestal na de tweede strofe, maar later in het gedicht komt ook voor. Een klassiek sonnet noemt men ook wel een Petrarcasonnet.
Haiku (俳句; meervoud: haiku of haiku's) is een vorm van Japanse dichtkunst, geschreven in drie regels waarvan de eerste regel 5, de tweede regel 7 en de derde regel weer 5 lettergrepen telt.
vrij vers-2. Vorm van poëzie, ook wel poésie parlante of parlandopoëzie genoemd, waarin de traditionele verstechniek slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet is aangewend. Het metrum ontbreekt en vaak ook het rijm. De verslengte is onregelmatig, de strofebouw onvast of afwezig.
het sextet zelfst. naamw. Verbuigingen: sextettenVerbuigingen: sextetje 1) een groep van zes muzikanten 2) een muziekstuk voor zes musici 3) een dichtvorm bestaande uit zes regels Bron: WikiWoordenboek.
SCHRIJFACTIVITEIT: VRIJ VERS
De eerste strofe telt bijvoorbeeld zes, de tweede twee, de derde vijf verzen. Het gaat om poëtische teksten die vooral een sfeer oproepen. De strofe in een vrij vers heeft veelal een eenheid van idee. Vrije verzen hebben vaak eveneens geen vast maatsysteem.
Een vers (ook: versregel of dichtregel) is een regel uit een gedicht, dat wil zeggen een groep woorden die horizontaal van links naar rechts op de pagina staan en een eenheid vormen. In deze betekenis is het via het Frans ontleend aan het Latijn (versus: rij, regel, versregel).
Kwatrijn: een gedicht met 4 regels. De rijm hierin kan AABB, ABBA of ABAB zijn (zie het volgende kopje 'soorten rijm').
Enjambement is het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels. De mogelijke redenen om dit te doen zijn onder andere: Het creëren van ongebruikelijk rijm.
Een limerick is een dichtvorm van vijf regels met een vrij strak metrum: twee regels met drie amfibrachen (∪—∪ ∪—∪ ∪—∪), twee regels met een amfibrachys en een jambe (∪—∪ ∪—) en afgesloten door weer een regel met drie amfibrachen. Het rijmschema is a a b b a.
Assonantie houdt in dat de alleen de klinkers rijmen, bijvoorbeeld: 'Raam en staan' en 'Wil en stil'. Alliteraties vind je niet alleen in literatuur maar ook veel in het dagelijks leven.
De eerste twee strofen bestaan uit vier regels, de kwatrijnen. Samen heten deze strofen het octaaf. De laatste twee strofen hebben elk drie regels, de terzinen genoemd.
Omslag in het gedicht (met name in het sonnet), waarbij hetgeen daarvoor is geschreven op een andere wijze wordt belicht.
Een rondeel is een gedicht waarvan bepaalde regels op afgesproken plaatsen terugkomen. Het rondeel dat vrij gemakkelijk met kinderen te schrijven is, telt acht regels. Regel 1 komt terug als regel 4 en als regel 7. Regel 2 is precies hetzelfde als regel 8.
Metrum of (vers)maat (Grieks: μέτρον, maat) is de combinatie van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De term wordt vooral in de muziek en de poëzie gebruikt. In de muziek spreekt men van maat, in de poëzie van versvoet of versmaat. Het is een belangrijke component binnen de traditionele metriek.
Zo noem je een strofe met twee regels een distichon, met drie regels een terzine en heb je verder een kwatrijn (4), quintet (5), sextet (6), septet (7), octaaf (8) en een novet (9). Hierbij wordt over het algemeen het meeste gebruik gemaakt van kwatrijnen, quintetten of sextetten.
Jambe. In een jambe hoor je eerst een onbeklemtoonde lettergreep of woord en daarna een beklemtoonde lettergreep of woord. Een voorbeeld: Een goed | gedicht | is me | trisch door| gelicht.