Welke snelheid op de rotonde? Een rotonde neem je bij voorkeur in de tweede of derde versnelling, met een snelheid van 20 tot 30 kilometer per uur. Op die manier kun je de andere weggebruikers, de bewegwijzering, de verkeersborden en de voorrangssituatie goed inschatten en passeer je comfortabel de rotonde.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heeft de fietser op de rotonde meestal voorrang op het afslaand autoverkeer.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Bij een rotonde vervolgt u uw weg en bent u alleen als u de rotonde verlaat verplicht rechts richting aan te geven. Er zijn ook automobilisten die bij het oprijden van een rotonde richting aangeven naar links. Dat is géén wettelijke eis, maar het maakt wel duidelijk wat de bestuurder van plan is.
Remmen als je door een bocht rijdt
Al je om meer grip vraagt dan beschikbaar is, kunnen zeer gevaarlijke situaties ontstaan. Daarom is het erg van belang om vóór de bocht al je snelheid aan te passen. Daarna kun je met de achterrem in de bocht nog kleine snelheidscorrecties uitvoeren.
Tegensturen betekent dat je tegen je linker handvat duwt als je naar links wilt en tegen je rechterhandvat als je naar rechts wilt. Want wat gebeurt er wanneer je dit doet? Wanneer je je linker handvat van je weg duwt, draait het voorwiel naar rechts. Je zou verwachten dat je dan naar rechts rijdt maar dat is niet zo.
Wat is de maximumsnelheid op een rotonde? De veiligheid op een rotonde wordt mede veroorzaakt doordat je er niet hard op kunt rijden. Een perfecte manier van snelheid regulering. Het maximum ligt tussen de 20 en 30 kilometer per uur.
Kenmerken. De Stichtse rotonde is een tweestrooks rotonde met drie takken met allen 2x2 rijstroken. Rondom de rotonde ligt een rondweg die de N221 met een viaduct oversteekt en een ander deel van de N221 kruist. De rotonde is met betonplaten uitgevoerd.
Vertraag wanneer je een rotonde nadert, zelfs wanneer het verkeer vlot doorstroomt. Wees extra voorzichtig ten opzichte van fietsers, op bepaalde rotondes hebben zij voorrang. Geef voorrang aan de bestuurders die zich al op de rotonde bevinden. Om de rotonde op te rijden, moet je je richtingaanwijzers niet gebruiken.
Het verkeer op de rotonde heeft voorrang
De automobilisten die zich op de rotonde bevinden, hebben voorrang op het verkeer dat de rotonde wil oprijden. Op een rotonde bestaat er dus niet zoiets als een voorrang van rechts.
Als leidraad kun je aanhouden. Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Het is verstandig om zo min mogelijk met ingetrapte koppeling te rijden. Niet alleen omdat dit leidt tot slijtage aan je koppeling, maar ook omdat het gevaarlijk kan zijn, zeker in de bochten. Als je remt met ingetrapte koppeling, dan rem je ontkoppeld. Dat kost energie en dus ook brandstof.
Je kan van 4de naar 2de versnelling terugschakelen , als je eerst genoeg afgeremd bent.
Koppeling intrappen en gas loslaten.
Trap als je in een slip raakt zo snel mogelijk de koppeling in, laat het gas los en rem niet. Doordat je de koppeling intrapt gaan de wielen vrij rollen, waardoor je het snelst weer grip kunt krijgen met het wegdek. Raak je in een slip, zorg dan dat je nooit te hard remt.
Wat te doen bij slippen? Mocht je om een of andere reden toch in de slip raken, laat dan het gaspedaal en rem helemaal los. Probeer vervolgens weer langzaam te remmen. Indien de auto blijft slippen, trap dan de koppeling zo ver mogelijk in en draai het stuur in de richting waar je naar toe wilt.
Voordat je de bocht ingaat, matig je alvast je snelheid. Dit doe je, omdat je in de bocht minder grip op de weg hebt. Daarnaast hoef je bij een lagere snelheid minder hard aan het stuur te draaien. Door op een gepaste snelheid de bocht in te rijden en rustig te sturen, voorkom je dat je uit de bocht vliegt.
In de bocht: gasgeven
Je moet ervoor zorgen dat je gedurende de hele bocht gas kunt blijven geven. Wanneer de motor wordt aangedreven (dus wanneer je gasgeeft en je niet de koppeling hebt ingeknepen) is hij veel stabieler. Wanneer je de koppeling inknijpt valt de motor naar binnen.
Je knieën: Wanneer je bent gaan verzitten hou je de buitenste knie tegen je tank aan. Hierdoor klem je jezelf beter vast aan de motor en kan je op deze knie druk zetten om je motor vervolgens weer rechtop te krijgen. Je binnenste knie steek je pas wanneer je op hellingshoek bent uit naar buiten.
Dus bij een bocht naar links duw je tegen de linkerstuurhelft en bij een bocht naar rechts duw je op de rechterstuurhelft. En je zult merken dat je motor keurig reageert door tegen de druk op je stuur in in te sturen naar de kant waarop je tegen het stuur duwt.
Maar voordat je dat doet, bepaal je eerst waar je wilt invoegen. Kijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en links opzij – niet achterom! Wees bedacht op haastige bestuurders die achter je al met invoegen zijn begonnen (dode hoek). Is de weg vrij, geef dan richting aan en ga in een vloeiende beweging de weg op.
binnen de bebouwde kom moet je 200 m van tevoren richting aangeven. Voor het uitvoegen op autowegen of autosnelwegen geven we 300 meter van tevoren richting aan.
Een reële richtlijn is als volgt: Binnen de bebouwde kom (30 tot 50 km/u): circa 50 à 100 meter voordat je afslaat. Buiten de bebouwde kom (50 tot 80 km/u): circa 200 meter voordat er wordt afgeslagen. Op autowegen of autosnelwegen (80 tot 130 km/u): circa 300 meter voordat je uitvoegt.