Je kan weer terug naar die 12 door te vermenigvuldigen met 6. .... x15=165. Deze laatste vermenigvuldiging heeft dus te maken met 165:15.
De uitkomst van een optelling noemen we een som. Van een aftrekking het verschil. De 2 getallen die je bij elkaar optelt of aftrekt, noem je termen. De uitkomst van een vermenigvuldiging noemen we een product, van een deling een quotiënt.
Vermenigvuldigingsfactor, ook wel schaalfactor: een getal waarmee vermenigvuldigd wordt. Een getal waaruit een ander getal door middel van vermenigvuldiging is opgebouwd (in dit geval ook wel deler genoemd);
De vermenigvuldiger duidt aan hoeveel keer men een groepje met evenveel elementen neemt. Het vermenigvuldigtal duidt aan hoeveel elementen er in elk (gelijk) groepje zit.
6 x 50 = 300 dus 12 x 25 = 300. Bij vermenigvuldigen geldt dus als je het ene getal met iets vermenigvuldigt, dan moet je het andere getal door datzelfde getal delen. Zo blijft de uitkomst van de som gelijk.
Keersommen onder elkaar uitrekenen, lijkt dus fel op cijferend optellen. In plaats van '+' doe je hier 'x'. Keersommen onder elkaar uitrekenen wordt dan ook cijferend vermenigvuldigen genoemd. Bij cijferend vermenigvuldigen los je een keersom op door de termen onder elkaar te noteren en dit vervolgens uit te rekenen.
Er zijn 25 priemgetallen onder de 100: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31, 37, 41, 43, 47, 53, 59, 61, 67, 71, 73, 79, 83, 89, 97.
Een concreet voorbeeld
En: elk getal dat géén priemgetal is, kun je op zijn beurt schrijven als een vermenigvuldiging van priemgetallen. Zo kun je 15 schrijven als 5 x 3 (5 en 3 zijn allebei priemgetallen), en 120 als 5 x 3 x 2 x 2 x 2 . Aan de andere kant kun je 7, een priemgetal, niet op die manier uitschrijven.
Met kolomsgewijs vermenigvuldigen kun je getallen vermenigvuldigen die je niet in één keer uit je hoofd kunt vermenigvuldigen. Je kunt zo gemakkelijk grote getallen met elkaar vermenigvuldigen. Zo kun je bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel geld de leden van de roeivereniging samen moeten betalen.
Natuurlijke getallen
Een natuurlijk getal is een positief en heel getal. Voorbeelden van natuurlijke getallen zijn: 1, 2, 3, 4 en 5, maar ook 1058, 10398 en 195729.
9 is de som van de getallen 2 en 7.
De sigma-notatie, aangeduid als ∑, wordt in de wiskunde gebruikt als opsommingsteken. Het geeft de som van een aantal opeenvolgende termen van een getallenrij aan, waardoor je een lange som korter kan maken.
De formule voor deviatie is: d = x – x̄. Hierbij is x̄ het gemiddelde en x de waarde van een individuele meting. Om de standaardafwijking te berekenen, moet je vervolgens alle deviaties kwadrateren en bij elkaar optellen (het Σ-teken in de formule betekent dat je de waarden bij elkaar optelt).
Het sommatieteken '∑' is, zoals in de inleiding reeds gezegd, een verkorte notatie voor een (lange) som van termen die een gemeenschappelijke vorm hebben.
Wiskunde. In de wiskunde is de hoofdletter Σ het sommatieteken: het symbool voor een som van gelijksoortige termen.
Het omgekeerde, ook: de omgekeerde, of de reciproque (vaak geschreven als 'reciproke') van een getal of grootheid is 1 gedeeld door dat getal of die grootheid. De omgekeerde van een breuk ontstaat door teller en noemer te verwisselen. Het omgekeerde van 7 is 1/7 en het omgekeerde van 2/3 is 3/2.
Gauss besefte, ervan uitgaand dat de op te tellen gehele getallen van 1 tot en met 100 liepen, dat paarsgewijze optelling van "tegenoverliggende" getallen identieke tussenresultaten oplevert: 1 + 100 = 101, 2 + 99 = 101, 3 + 98 = 101 enzovoort, de totale som bedraagt dan 50 × 101 = 5050.
Het maalteken, de vermenigvuldigingspunt en de asterisk (sterretje) worden alle drie weergegeven met de asterisk. Daar waar geen expliciet vermenigvuldigingsteken staat, wordt dat ook niet toegevoegd.
De -iljoen-getallen worden in stappen van duizend gebruikt. Dus duizend miljoen is een biljoen; duizend biljoen is een triljoen.
Het getal googol een 1 is met 100 nullen. Maar googol is niet het grootste getal. Als je namelijk twee keer googol doet, heb je 2 googol. Het allergrootste getal dat bestaat is 'oneindig', waarvoor het symbool ∞ wordt gebruikt.
Een billion (miljard) schrijf je dus als 1,000,000,000. Een googol is een 1 met honderd nullen, ook wel tienduizend sedeciljoen of 10100.
Priemgetallen zijn getallen die enkel deelbaar zijn door 1 en door zichzelf. Uitgezonderd 1. De rij van de priemgetallen begint dus zo: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, ...