Ook moesten er meer vakken worden gegeven, naast rekenen, schrijven en lezen ook aardrijkskunde, geschiedenis, kennis der natuur en zingen. Om ervoor te zorgen dat kinderen schoon en gezond waren, kwam de schoolarts langs.
Er kwamen steeds meer vakken bij. Zoals rekenen en schrijven, maar ook zingen, sterrenkunde, aardrijkskunde en geschiedenis. Er kwamen echte schoolboeken en het onderwijs werd daardoor steeds beter en ook leuker. In 1930 kregen de kinderen ook verkeersles.
De leerlingen leerden lezen, schrijven en in sommige gevallen rekenen. Kinderen betaalden per lesje. Rekenen was het duurste vak en werd op veel eenvoudige dorpsscholen niet gegeven.
De typische indeling van een klaslokaal
In de jaren '50 was het klaslokaal gevuld met houten banken en stoelen, met z'n tweeën naast elkaar. In de hoek van het lokaal stond een kachel en voorin stond altijd het iconische telraam. Oh, en kan jij je het leesplankje nog herinneren?
Dat traditionele rooster duurt van 8.30 tot 12.00 uur, gevolgd door een pauze van anderhalf uur en daarna weer school van 13.30 tot 15.30 uur.
Eind jaren 60 verandert de kweekschool in de Pedagogische Academie en nog later worden onderwijzers klaargestoomd voor het vak via de pabo, waarvoor in vergelijking met de kweekschool lagere toelatingseisen gelden. De nadruk in de lerarenopleiding verschuift van degelijke vakkennis naar de ontwikkeling van het kind.
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
Soms had een klas wel zeventig kinderen! Voor al deze leerlingen stond één onderwijzer, die al deze kinderen les moest geven. De leerlingen waren wel verdeeld in klassen van verschillende leeftijden. De leerlingen van een klas kregen tegelijk les, de andere leerlingen moesten op dat moment zelfstandig werken.
Vroeger kende men in Nederland de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Schooltypen waren onder meer: hbs, mms, gymnasium, lyceum. Sinds 1 augustus 1968 zijn deze vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
Onderverdeling in bouwen. De groepen 1 en 2 komen overeen met wat voor 1986 kleuterschool heette en de groepen 3 t/m 8 met de vroegere lagere school. De groepen 3 t/m 8 werden in die tijd aangeduid met klassen 1 t/m 6.
Gescheiden onderwijs is meestal een aanduiding voor het inrichten van onderwijs zo dat jongens en meisjes in aparte scholen of klassen les krijgen (seksesegregatie). Er is dan sprake van jongensscholen en meisjesscholen, of van scholen met aparte jongensklassen en meisjesklassen.
De lagere school kende zes schoolklassen: eerste klas: voor kinderen van 6-7 jaar (komt overeen met groep 3 van de basisschool) tweede klas: 7-8 jaar (groep 4) derde klas: 8-9 jaar (groep 5)
Op een reguliere basisschool is het onderwijs verdeeld in 8 groepen.
Rond 750 na Chr. werd in Utrecht een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius. Deze school is één van de eerste scholen in Nederland waarover iets bekend is. In eerste instantie waren de kloosterscholen gericht op het opleiden van jongens tot monnik of priester.
Basisonderwijs. Op de "basisschool" leerden jongens van 7 tot 12 jaar lezen, schrijven en rekenen. De leraar op zo'n basisschool werd de magister genoemd. Deze was meestal een vrijgelaten Griekse slaaf.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Eerste leerjaar: 6-7 jaar. Tweede leerjaar: 7-8 jaar. Derde leerjaar: 8-9 jaar. Vierde leerjaar: 9-10 jaar.
U kunt uw kind aanmelden voor de basisschool als het 3 jaar is. Uw kind mag vanaf 4 jaar naar de basisschool. Vanaf 5 jaar moet uw kind verplicht naar school. Vanaf 3 jaar en 10 maanden mag uw kind naar de wendagen.
Deze kinderen zijn geboren tussen 1 oktober en 1 januari en zijn zonder kleuterverlenging vijf jaar oud als ze in groep 3 terecht komen. Een aantal van hen is hier fysiek, zintuigelijk, cognitief en/of sociaal-emotioneel nog niet aan toe.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het tempo en niveau van het havo is hoger dan van het vmbo. Leerlingen moeten bijvoorbeeld zelfstandiger werken en krijgen meer huiswerk. Bovendien is het onderwijsniveau theoretischer dan vmbo-t. In de onderbouw, de eerste, tweede en derde klas, volgen leerlingen algemene vakken op het havo.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).