Een deel van de mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden is laaggeletterd. Laaggeletterd betekent dat je de taal of talen die je spreekt slecht beheerst. Deze groep mensen heeft bijvoorbeeld moeite met lezen, schrijven en/of rekenen.
Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders hebben moeite met lezen, rekenen en het gebruiken van een computer of smartphone. De Rijksoverheid biedt hulp om laaggeletterdheid aan te pakken. Bijvoorbeeld met financiering aan gemeenten en subsidies aan werkgevers voor aanbod van opleidingen.
Ze gebruiken vaker medicijnen niet op de juiste manier en hebben een minder gezonde leefstijl. Daarnaast hebben laaggeletterden met een chronische ziekte, meer moeite met zelfmanagement en meer kans op slechtere gezondheidsuitkomsten. Laaggeletterdheid is een risico voor de gezondheid.
Laaggeletterde mensen hebben moeite met het invullen van formulieren van de Belastingdienst, het lezen van straatnaamborden, het reizen met het openbaar vervoer, het voorlezen van hun kinderen, pinnen en digitaal betalen en het lezen van bijsluiters.
Dyslexie kan erfelijk zijn: 60% van de dyslectische kinderen heeft een ouder die ook dyslectisch is. Het kan de kans op laaggeletterdheid vergroten. Dyslexie is levenslang: wel kunnen oefeningen helpen.
Sommige mensen hebben door ziekte, spijbelen, een lichamelijke handicap of een reizend bestaan onderwijs gemist. En daarnaast zijn er ook mensen die zijn opgegroeid in een taalarme omgeving of mensen die te maken hebben gehad met een problematische thuissituatie.
In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen (van 16 jaar en ouder) laaggeletterd. Dit houdt in dat ruwweg 14% van de bevolking grote moeite heeft met lezen, schrijven en het begrijpen van informatie.
Laaggeletterdheid onderscheidt zich van dyslexie; bij dyslexie is er sprake van een neurologische oorzaak, dit geldt niet voor laaggeletterdheid.
Mensen met lage gezondheidsvaardigheden kunnen hulp gebruiken bij het nemen van gezondheidsbeslissingen, maar dit wil niet zeggen dat zij niet actief kunnen participeren of dat samen beslissen voor hen niet mogelijk is. In gesprek gaan geeft hen inzicht en vertrouwen. Het vraagt wel extra inzet van de zorgverlener.
Mensen met lage gezondheidsvaardigheden hebben meer moeite om een actieve rol te vervullen in de eigen zorg en zelf beslissingen te nemen. Zij denken dat ze het niet kunnen of weten niet hoe dat moet. Vaak liggen hun prioriteiten meer bij de financiële problemen of zorgen over huisvesting dan bij gezondheid.
Een analfabeet kan niet lezen of schrijven. Een laaggeletterde kan wel lezen en schrijven in het Nederlands, maar niet goed genoeg om te participeren en functioneren in de samenleving.
Steeds meer laaggeletterden
“Dat heeft drie oorzaken”, legt ze uit. “De eerste is dat we in Nederland vergrijzen en het helaas zo is dat je, naarmate je ouder wordt, een beetje van je taalvaardigheid verliest. De tweede oorzaak is dat meer mensen naar Nederland komen die ook in hun eigen land laaggeletterd zijn.
Een analfabeet is iemand die helemaal niet kan lezen, schrijven of spellen. Laaggeletterden kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen deze vaardigheden niet goed genoeg om te kunnen functioneren in de samenleving. Ze beheersen niet het eindniveau vmbo of niveau mbo-2/3.
Wat zijn laaggeletterdheid en analfabetisme? Laaggeletterdheid is niet hetzelfde als analfabetisme. Iemand die laaggeletterd is, kan wel lezen en schrijven, maar kan dit niet goed genoeg om helemaal mee te kunnen doen in de samenleving.Een analfabeet kan niet lezen en schrijven.
Toch brengt analfabetisem wel vervelende gevolgen met zich mee. Voor de meeste beroepen is het namelijk van belang dat iemand goed kan lezen en/of schrijven. Daardoor kunnen analfabeten vaak moeilijk aan een baan komen. Ook bij andere vormen van communicatie zijn er veel problemen voor mensen die analfabeet zijn.
Laaggeletterden op de arbeidsmarkt
Er zijn circa 740.000 laaggeletterde werknemers in Nederland. Per sector van de arbeidsmarkt is een schatting gemaakt van het aantal laaggeletterden. Deze grafiek geeft per sector weer hoeveel procent van de mensen laaggeletterd is.
In Nederland hebben ruim 3 miljoen ouders minderjarige kinderen. Zo'n 11 procent van die ouders (333.000 mensen) heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak kunnen zij ook slecht omgaan met een computer en smartphone.
Dysgrafie is een stoornis in het vermogen om te schrijven, zonder dat er sprake is van een intellectuele stoornis. We spreken van een dysgrafisch handschrift als een kind niet of nauwelijks leesbaar schrijft en/of het schrijftempo erg laag ligt. Er wordt dus gekeken naar de kwaliteit en de snelheid van het handschrift.
Dyslexie: Zeer moeizaam leren lezen en/of spellen, ondanks goede aanpak en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Dysorthografie: Moeilijk kunnen leren juist schrijven, ondanks goede aanpak en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Komt voor bij dyslexie.
Als doktersassistent, praktijkondersteuner en huisarts kunt u alert op signalen zijn. Door een korte vraag te stellen, komt u er vaak al achter of de patiënt problemen met lezen, schrijven of rekenen heeft. Veel laaggeletterden schamen zich ervoor dat ze moeite hebben met lezen en schrijven.
Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren). Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken. Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.
Laaggeletterd betekent dat je de taal of talen die je spreekt slecht beheerst. Deze groep mensen heeft bijvoorbeeld moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Anderstaligen zijn niet per definitie laaggeletterd. Met hen kun je in veel gevallen in hun eigen taal (of in een gezamenlijke taal) wel 'op niveau' spreken.