Going-to-Future tense - Future I.
Je gebruikt to be going to + hele werkwoord als: - iemand een voorspelling doet en er bewijs is.- iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.
Is goint to gebruik je als je een plan hebt in de toekomst of een voorspelling MET bewijs.Will gebruik je als je een voorspelling hebt ZONDER bewijs, beloftes en toezeggingen.
De vorm to be going to gebruik je om aan te geven wat je van plan bent, of wat vast wel zal gebeuren (een voorspelling). Een vorm van het werkwoord to be + going to + de 1ste vorm van een werkwoord. I am going to do my homework tonight. (Dat ga ik doen, want ik heb het gepland.)
Futur simple vormen
In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord 'zullen' om de OTT te vormen: 'Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ' De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: 'zullen bouwen'.
De futur proche wordt in het Nederlands de 'onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd' genoemd. Het wordt gebruikt om acties te beschrijven in de nabije toekomst en het is te vergelijken met 'gaan + infinitief'.
Om de Future Simple te vormen, kan je alvast deze basisregel volgen. Neem het onderwerp + will + de infinitief van het werkwoord. Je kan will ook vervangen door 'shall'.
engelse grammatica toekomende tijd. De toekomende tijd (future tense) is eigenlijk helemaal geen aparte tijd, maar gewoon een vorm van de tegenwoordige of verleden tijd. Je maakt hem door shall/will of would toe te voegen. En ook de Present Simple en de Continuous worden gebruikt om de toekomst te beschrijven.
In het Nederlands heet de futur simple de onvoltooid toekomende tijd. In deze vorm zeg je dat je iets zal doen, bijvoorbeeld: “Ik zal de futur simple uitleggen.”
Het woord where betekent waar.Het woord were is verleden tijd van to be. Het betekent was of waren.
Shall is in eerste instantie bedoeld voor de eerste persoon (I, we) en wordt meestal gebruikt om voorstellen of suggesties te doen. Vandaar dat u shall vaak in vragen treft, zoals: Shall we meet next Thursday? Of: Shall I arrange your accommodation?
'Would' betekent 'ik zou'. Would gebruik je als je iets beleefd wil vragen en als iets onder bepaalde omstandigheden wel of niet zou gebeuren. Bijvoorbeeld: 'Would you mind telling me the way to the train station? ' en 'If it wouldn't be raining, we could play outside'.
'Will' vs. 'would': hoe ze verschillen (en hoe je ze gebruikt) Het belangrijkste verschil tussen 'will' en 'would' is dat 'would' gebruikt kan worden in de verleden tijd maar 'will' niet.
Present simple: I go to school everyday. She goes to work every morning. They go on vacation twice a year.
De present simple is de Engelse term voor de tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld 'ik tover'. Die tijd heeft bijna altijd eenvoudigweg dezelfde vorm als de infinitief, behalve bij de derde persoon enkelvoud (he/she/it), waar er een -s wordt toegevoegd.
De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam. - to talk: I talked to Jim this morning. - to watch: We watched the match yesterday. - to play: She played with her brother.
De present perfect maak je met has / have + voltooid deelwoord en gebruik je bij zinnen die: iets zeggen over een actie of gebeurtenis die permanent of van lange duur is; Bijvoorbeeld: “He has lived in London since 2002.” iets zeggen over het verleden wat nu nog van belang is.
Hoe vertaal en vorm je de toekomende tijd of le futur simple? Om de toekomende tijd of de futur simple te vormen, gebruik je de infinitief en de uitgangen van het werkwoord avoir. Bij de vertaling gebruik je altijd het werkwoord zullen.
Le futur proche drukt iets uit wat gaat gebeuren in de nabije toekomst. Het drukt iets uit dat straks of zeer binnenkort gaat gebeuren, net iets eerder dan de gewone toekomende tijd, le futur simple. Le futur simple ligt namelijk wat verder weg in de toekomst.
être – je serai – ik zal zijn. avoir – j'aurai – ik zal hebben.
Hoe vorm je de werkwoordstijd de futur antérieur in het Frans? Neem de futur simple van het hulpwerkwoord avoir of être, gevolgd door de participe passé.
Hoe vorm je de conditionnel présent? Om de conditionnel présent te vormen, neem je de stam van de futur simple en je voegt er de uitgangen van de imparfait (-ais, -ait, -ions, -iez of -aient) aan toe!
Het imparfait is de werkwoordstijd (tempus) die in het Frans wordt gebruikt voor de onvoltooid verleden tijd. Hij wordt dus gebruikt om te zeggen hoe iets vroeger was of dat men iets vaak deed.