De nieuwe tijd is volgens de traditionele indeling de periode in de westerse geschiedenis die volgt op de middeleeuwen (476-1450) vanaf ongeveer 1450. De term kan twee verschillende betekenissen hebben: de hele periode na de middeleeuwen tot heden. In dat geval duurt de nieuwe tijd tot vandaag de dag.
De Nieuwe Tijd beslaat de bruisende periode vanaf ongeveer 1500 toen de toenmalige samenleving helemaal open plooide tot de geglobaliseerde wereld van ongeveer 1800.
Nederlandse universiteiten hanteren ofwel het eind van de achttiende eeuw, ofwel 1789 als begin van de moderne tijd. Baanbrekende ontwikkelingen zoals de industrialisatie deden zich in West-Europa veel eerder voor dan elders.
De Moderne Tijd of Nieuwste Tijd is een periode in de recente geschiedenis. De Moderne Tijd volgde op de Nieuwe Tijd. Volgens de traditionele indeling wordt de Europese geschiedenis echter in drie perioden onderverdeeld: Oudheid, Middeleeuwen en Nieuwe tijd.
De periodes zijn de prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en de hedendaagse tijd.
De Vroegmoderne Tijd (ca.1450-1800) is een specifiek door historici vastgesteld tijdvak dat ook wel eens aangeduid wordt als de Nieuwe Tijd of als ancien régime. Deze historische periode begon omstreeks het einde van de Middeleeuwen en duurde tot de moderne tijd, die rond 1800 begon.
Volgens de gangbare periodisering beslaat de vroegmoderne tijd de periode van eind vijftiende tot einde achttiende eeuw, en wordt ze gevolgd door de moderne tijd. De naam nieuwe tijd wordt ook wel gebruikt voor de vroegmoderne en moderne tijd samen. Kaart van Europa in 1708.
De vroegmoderne tijd, ook wel nieuwe tijd, is een periode van enkele eeuwen in de geschiedenis van Europa die volgt op de late middeleeuwen. De periode duurde van eind 15e tot begin 19e eeuw.
Moderniteit kan verwijzen naar: Moderne Tijd, of Nieuwste Tijd is de meest recente (grote) periode in de geschiedenis. De periode van het modernisme, een verzamelnaam voor vernieuwende stromingen in de kunsten en de westerse maatschappij tijdens de eerste helft van de 20e eeuw.
3500 v Chr. Uitvinding van het schrift.Ontstaan van de eerste steden.
tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
prehistorie | tot 3000 voor Christus
Kenmerkend voor dit tijdvak: de levenswijze van jagers-verzamelaars; het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen; het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Misschien weet je het nog wel van de basisschool, maar de geschiedenis is opgedeeld in tien tijdvakken. Bij elk tijdvak horen jaartallen en kenmerkende aspecten. Kenmerkende aspecten zijn omschrijvingen van het tijdvak.
De industriële revolutie en het ontstaan van een industriële samenleving in de westerse wereld.
De prehistorie of oertijd is de benaming voor het vroegste tijdperk in de menselijke geschiedenis. Alles wat er bekend is over de prehistorie, is gebaseerd op archeologische vondsten.
Het begin van de zestiende eeuw brengt bij vele hedendaagse Europeanen een tweezijdig gevoel naar boven. Enerzijds symboliseert deze tijd het startschot voor een beginnende globalisering met de ontdekking van Amerika en de toenemende handelsbetrekkingen van Europa met andere delen van de wereld.
Zonnewijzers waren het eerste tijdmeetinstrument. De oudst bekende is van rond 1500 voor Christus. Onze tijd, de uren en minuten, werden bedacht door middeleeuwse astronomen. Zij grepen terug op de Babyloniërs, die telden in zestigtallen in de wiskunde en astronomie.
De aarde draait in 24 uur om haar as. Als de aarde in 24 zones wordt verdeeld, is theoretisch iedere tijdzone van één uur 360°/24 = 15° breed. De nulmeridiaan van Greenwich is het centrum van de UTC. Deze tijdzone strekt zich in theorie uit van 7,5° westerlengte tot 7,5° oosterlengte.
De uitvinding van de mechanische klok wordt toegeschreven aan de Fransman Gerbert (later paus Silvester II), die leefde rond de 10e eeuw. Tot aan de Nieuwe Tijd was een klok de ingewikkeldste machine die men kon maken.
Technische innovaties, de aanwending van nieuwe energiebronnen en een nieuwe arbeidsorganisatie zorgden op enkele decennia tijd voor de overgang van de agrarische naar de industriële samenleving en meteen ook voor het einde van de Vroegmoderne Tijd.