Eistrijksel wordt gebruikt om gebakken producten extra kleur, glans en aanhechting te geven. Het strijken vindt plaats voor het bakproces, waarbij een of meerdere keren wordt gestreken. Eistrijksel wordt gebruikt bij brood, zanddeegproducten en korstproducten.
Kluts je ei in een kommetje en leng het aan met een klein scheutje melk. Dat hoeft echt niet veel te zijn, een flinke slok om het te vergelijken. Dit mengsel geeft een mooie glans aan je baksels en voorkomt dat er zich vellen vormen op het oppervlak.
Eigeel zorgt voor een glanzende donkerbruine kleur korstje als je er deeg mee bestrijkt. Eiwitten, opgeklopt tot opgeklopt eiwit, maken gebak extra luchtig. Hele eieren zorgen ervoor dat je deeg vochtig en tegelijk gebonden is, waardoor het mooi soepel wordt.
Wil je je gerechten een glans geven? Dan kun je de bovenkant van je zoete lekkernij bestrijken met abrikozenjam. Een hartige taart of quiche kun je bestrijken met melk of amandelmelk.
Doreren kan op diverse manieren. Ik verkies om bepaalde bereidingen met deeg een glanzend toplaagje te geven met behulp van een losgeklopte dooier, gemengd met een scheutje lauw water. Anderen verkiezen om een volledig ei los te kloppen of de dooier te mengen met een beetje melk of siroop (voor dessertgebak).
Zoet gebak met bijvoorbeeld bladerdeeg kun je bestrijken met abrikozenjam om een glanzend laagje te krijgen. Voor hartige gerechten kun je een eetlepel maïzena oplossen in wat warm water en het daarmee bestrijken.
De korst van een gebakken brood is vrij dof van kleur. Wanneer je deze bestrijkt met water, of zoals wij dat doen, met een plantenspuit in de nevelstand lekker nat spuit krijgt het brood ineens wat glans. Ook wordt de kleur een stuk dieper. Als bonus krijgt de korst extra geur.
Leg ze op een vel bakpapier op het ovenrooster, bestrijk met de melk (daar gaan ze mooi van glanzen) en bak ze een half uurtje in de oven. Happy holidays!
Wil je ze voor het serveren weer knapperig, dan kun je ze nog even oppiepen in een oven van zo'n 180 °C. Let er op dat je bladerdeeg dat je gaat vullen na het bakken, bijvoorbeeld met banketbakkersroom of slagroom, zo kort mogelijk van tevoren vult. Door het vocht uit de vulling wordt het gebakken deeg minder krokant.
Als het bladerdeeg niet lukt, komt dat vaak doordat bladerdeeg niet rijst, wanneer je er een natte vulling op doet. Het deeg is opgebouwd uit laagjes, waartussen boter zit. Door de hitte in de oven smelt de boter, er ontstaat stoom, waardoor het deeg gaat rijzen en zo luchtige laagjes krijgt.
Glansmiddel. In sommige bakrecepten gebruik je ei om het (blader)deeg mooi te laten glanzen. Door bijvoorbeeld appeltaart met ei te bestrijken komt de taart mooi bruin uit de oven.
Loskloppen is het langzaam mengen van een ei, zonder dat de substantie luchtig wordt. Je kunt een ei loskloppen met behulp van een vork of een garde, maar let er hierbij op dat je niet teveel kracht en tempo gebruikt.
Een ei kan verdeeld worden in eigeel (de dooier) en eiwit, die separaat in gerechten kunnen worden ingezet. Een ei wordt ingezet om gerechten te binden, om een emulsie te maken (bijvoorbeeld bij mayonaise), om lucht in het gerecht vast te houden (een mousse).
Je gaat aan de slag met een taart die een vulling heeft die eerder gaar is dan het deeg; Je maakt een taart waarvan alleen de bodem gebakken hoeft te worden; De bodem verliest zijn vorm als je hem niet eerst blind bakt.
Blind bakken is hét geheim voor een krokante, mooie, goudbruine taartbodem. Eigenlijk houdt het in dat je de taartbodem eerst voorbakt met een steunvulling er in. Dit zorgt ervoor dat je bodem mooi krokant wordt, gelijkmatig gaart en niet teveel rijst zodat er voldoende ruimte overblijft om hem daarna te vullen.
Als steunvulling kun je verschillende dingen gebruiken: gedroogde bonen, keramische bonen, ongekookte rijst of spliterwten. Let er wel op dat je de gedroogde bonen of rijst niet meer kan eten wanneer ze als blindbakvulling hebben gediend. Natuurlijk kan je ze wel nog heel vaak als blindbakvulling gebruiken.
Klop een ei los en bestrijk de bodem na het blind bakken met het losgeklopte ei. Tijdens het bakken stolt het ei en voorkomt het dat vocht in de bodem trekt. Bak de bodem met het losgeklopte ei ca. 5 minuten voordat je de vulling toevoegt.
Gebruik eens deeg voor een hartige taart i.p.v. bladerdeeg. Bladerdeeg is erg vet en heeft de eigenschap om snel nat en zompig te worden. Deeg voor hartige taart is wat meer 'broodachtig'. In de diepvries vind je speciale velletjes deeg voor hartige taart en je kunt ook een kant en klare mix kopen.
Bladerdeeg heeft een gladde en een ruwe kant. De kant waar het papier zit, is de gladde kant en hier moet de vulling op, want deze kant plakt goed dicht. Vervolgens goed aandrukken met een vork en de hapjes blijven goed gesloten en mooi van vorm.
Het grootste verschil met bladerdeeg is dat filodeeg niet uit die vele laagjes bestaat. Filodeeg is ook een stuk minder vet, rijst niet tijdens het bakken, maar wordt wel heerlijk krokant. Een laagjes effect kan je wel zelf creëren: besmeer wat vellen filodeeg met een dun laagje (olijf)olie en leg ze op elkaar.
Ja, je kunt in de meeste gevallen bladerdeeg vervangen door filodeeg. Houd er wel rekening mee dat het eindresultaat dan ook afwijkt. Bladerdeeg is immers luchtiger en heeft meer volume, terwijl filodeeg dun en krokant is. De keuze is aan jou!
Belangrijk verschil met korstdeeg is dat bladerdeeg wordt getoerd (vouwen en uitrollen), waardoor er veel laagjes deeg met daarin kleine botervlokjes ontstaan. Wat blader- en korstdeeg gemeen hebben is dat je de boter zo koud mogelijk moet verwerken.
Als u het deeg doreert met losgeklopt ei, bakt het brood goudbruin. Als u het bestrijkt met olie wordt de korst knapperig, met water krijgt het brood een glanslaag. Brood is doorbakken als het hol klinkt.
Het brood is te sterk gerezen, iets minder gist gebruiken. Het deeg bevat te weinig vocht. Er zijn te veel hele graankorrels of zaden toegevoegd; deze zuigen het water op.
Hoe wordt ons brood luchtig gemaakt? Met rijsmiddelen creëer je luchtbelletjes in een deeg of beslag zodat het gebak of brood luchtiger wordt. Traditioneel wordt hiervoor desem of gist gebruikt. Bij het maken van desembrood voegen bakkers geen gist toe, maar een moederdeeg.