Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies is ongeveer 40-45 dioptrieën, die van de lens is ongeveer 20-22 dioptrieën.
Bijziendheid uitgelegd
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
Correctie van verziendheid met brillenglazen
Een patiënt met glazen van +6 ziet dus op het netvlies een beeld dat ongeveer 12% groter is dan het beeld van een persoon die niet brildragend is. Bij hoge sterktes kan door de glazen vervorming van het beeld optreden.
Een bifocale of multifocale bril is bij velen bekend: deze heeft glazen die zowel vertesterkte (bijziendheid, verziendheid) als leessterkte (ouderdomsverziendheid) corrigeren. Ook in een contactlens kan dit gerealiseerd worden!
Dan blijft de vraag: heb je nou een leesbril plus of min nodig? Een bril met min-sterkte is een bril voor veraf: voor mensen met bijziendheid. Een bril met plus-sterkte is een bril voor dichtbij: voor mensen met verziendheid.
Verziendheid (hypermetropie) is als je voorwerpen van dichtbij niet goed scherp kunt zien. Dit maakt het bijvoorbeeld lastig om te lezen of te schrijven. Verziendheid kan worden gecorrigeerd met een plus-bril.
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
Bij (ouderdoms)verziendheid ligt het beeld achter het netvlies; er is een onscherp beeld. De positieve (plus) glazen zorgen ervoor dat het brandpunt naar voren wordt verplaatst zodat het beeld weer op het netvlies terecht komt. Dit zijn sferische glazen met een gelijke breking in alle meridianen (richtingen).
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
We kunnen ons zicht niet corrigeren zonder professionele hulp, en er is geen snelle oplossing voor problemen met het gezichtsvermogen. Maar met zaken zoals goede voeding kunt u uw gezichtsvermogen nog steeds op natuurlijke wijze zelf helpen. Bespreek dat, zoals altijd, met uw oogarts.
Het goede nieuws voor alle brildragers is: door het dragen van een bril gaan de ogen niet verder achteruit. Veeleer is het tegengestelde het geval: als je ondanks een oogafwijking geen bril draagt of brillenglazen met de verkeerde sterkte hebt, kan bijziendheid (myopie) verslechteren.
Loop even een rondje, ga even naar buiten of maak een praatje. Zo geef je je ogen de kans om even te rusten. Ook is het belangrijk om veel te knipperen, de helderheid van je scherm niet te hoog te zetten en om niet te dicht bij je scherm te zitten. Zo bescherm je je ogen het beste.
Mensen met een sterkte van -0.25 kunnen al verschillende klachten ervaren waardoor het dragen van een bril wel degelijk aan te raden is. En dat terwijl iemand met een hogere sterkte juist weer weinig last kan hebben. Toch is het bij wazig zicht wel echt handig om een oogmeting te laten doen.
Uw patiënt moet een minimale visus van 0,5 met één of twee ogen hebben om te mogen rijden. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Verder mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van iemands gezichtsveld. Het gezichtsveld van uw patiënt moet horizontaal 120 graden zijn en verticaal 40 graden.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
'Heb je een leesbril nodig, dan is er inderdaad een maximale sterkte van +3 dioptrie. Dioptrie betekent: de lichtbrekende kracht van een lens. De afstand van het oog tot datgene wat je leest is ongeveer 30 cm. Voor die afstand is de dioptrie nooit hoger dan +3.
Een bril bestaat uit een montuur en glazen. Bij een normaal montuur worden glazen met een hoge minsterkte snel heel dik en de bril zwaar. Een montuur met extra dunne en kleine glazen (2.5-3.5 cm diameter) is voor een volwassene met hoge sterkte toch licht van gewicht en ziet er ook goed uit.
Een zuivere cylinder heeft geen brekend vermogen (= 0) in de ene richting (meridiaan) maar wel een brekend vermogen in de richting loodrecht erop. Men kan het voorvlak van een normaal hoornvlies voorstellen als zijnde een deel van een mooie ronde voetbal; hierbij is de breking van het licht in alle richtingen gelijk.
Wie wazig ziet, ziet minder scherp. Dat kan van dichtbij zijn (bijvoorbeeld bij het lezen) of juist veraf zoals bij tv-kijken of autorijden. De meest voorkomende oorzaak is verziendheid of bijziendheid. U kunt ook een waas voor uw ogen zien met beide ogen, of wazig zicht hebben in 1 oog.
Om te mogen rijden moet de gezichtsscherpte van uw beste oog minimaal 0,8 zijn. En van uw slechtste oog moet de gezichtsscherpte minimaal 0,1 zijn. Als u met 1 oog minder gaat zien dan 0,1 en u al een groot rijbewijs heeft, dan mag u tot 3 maanden niet rijden. U kunt dan het beste naar uw oogarts voor advies.
Percentage: De gezichtsscherpte kan ook worden uitgedrukt in percentages of decimalen, bijvoorbeeld 80% (0,8), 100% (1,0) of 120% (1,2). In dit systeem betekent 100% of 1,0 het gemiddelde zicht. 200% of 2,0 is de hoogst mogelijke waarde en wijst op een zeer scherp zicht, ver boven het gemiddelde.
De ogen blijven zich zelfs zodanig ontwikkelen dat bijna alle mensen op oudere leeftijd een leesbril dragen. Je ogen kunnen dus je hele leven lang achteruit gaan, maar tussen 21 en 40 jaar blijft het zicht vaak stabiel.
Hoe snel het gezichtsvermogen achteruit gaat is verschillend per persoon. In enkele gevallen komt staar op jongere leeftijd voor, het kan zelfs aangeboren zijn. Andere oorzaken zijn trauma, medicijn gebruik, en bijvoorbeeld diabetes.