Bij sommige aandoeningen kan het gebruik van geneesmiddelen de situatie verergeren. Deze geneesmiddelen mogen dan juist NIET worden toegepast bij deze patiënten. Dit heet een "contra-indicatie". Bekende contra-indicaties zijn: suikerziekte, hoge bloeddruk en asthma.
Een contra-indicatie of, vooral in België, een tegenaanwijzing is een reden of omstandigheid om een bepaalde behandeling of geneesmiddel niet toe te passen. Bijvoorbeeld: Iemand heeft een longontsteking waarvoor een bepaald antibioticum geïndiceerd is. De patiënt is echter allergisch voor dat middel.
De meest voorkomende, meestal relatieve, contra- indicaties zijn: 1598 ernstige maldigestie en malabsorptie; gestoorde slokdarm-maag-darmpassage; maag-darmresecties met moeilijke, nog kwetsbare anastomose(n); - produktieve fistels hoog in de darm; oesophagusvarices.
Een contra indicatie voor het katheteriseren via de urinebuis (urethra) bij de vrouw is (verdenking van) letsel aan de urinebuis). Vooral bij aandoeningen van de urinebuis- bijvoorbeeld tumorgroei of stricturen (vernauwingen) – kan het inbrengen van een urethrale blaaskatheter voor problemen zorgen.
De contra-indicaties zijn eenduidig omschreven en gecodeerd om ervoor te zorgen dat zorgverleners, die gegevens uitwisselen, elkaar begrijpen. Zorgverleners slaan de contra-indicaties gecodeerd op in hun systemen. Gecodeerde contra-indicaties zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van geautomatiseerde medicatiebewaking.
De belangrijkste contra-indicatie voor compressietherapie is arteriële insufficiëntie. Een (te) hoge druk kan de bloedtoevoer naar de huid en het onderhuidse weefsel verminderen en leiden tot necrose en ulceratie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie de arteriële doorbloeding reeds verminderd is.
Contra-indicaties voorwaardelijk opzet
Er kunnen contra-indicaties bestaan waaruit kan blijken dat de dader een bepaald gevolg juist niet heeft gewild.
De katheter is nodig als de urine niet goed uit de blaas wordt afgevoerd. De meest voorkomende reden om een katheter in te brengen is incontinentie, bijvoorbeeld door een vergrote prostaat of verzakking van de blaas, waarbij de plasbuis wordt dichtgedrukt.
☞ Juiste indicaties voor blaaskatheterisatie zijn: - Afvloedbelemmering van urine uit de blaas leidend tot een groot urineresidu in de blaas. - Het peri-operatieve gebruik van een katheter om urineproductie te meten en eventuele overrekking van de blaas bij grote urineproductie tijdens de operatie te voorkomen.
Contra-indicaties voor PEG zijn stollingsstoornissen, de aanwezigheid van een orgaan tussen de aanprikplaats en de maagwand, peritonitis (in het bijzonder peritonitis carcinomatosa), ernstige ascites, anorexia nervosa, psychose en een snel progressieve ziekte.
Contra-indicaties
Obstructie in het traject van de neus-maagsonde; • Anatomische afwijkingen, een trauma, (verdenking op) schedelbasisfractuur of een recente chirurgische ingreep in het neus-keel-slokdarm gebied.
Het inbrengen van een maagsonde is een voorbehouden handeling. Dat betekent dat dit door een gediplomeerd verpleegkundige gedaan moet worden. Als de sonde er per ongeluk uitgaat, schakel dan de kinderverpleegkundige van de thuiszorg in om de sonde weer in te brengen.
Apothekers kunnen op verschillende manieren geïnformeerd worden over de ziektebeelden van een patiënt. Het heeft de voorkeur als de apotheker zich baseert op informatie van de arts. Een andere mogelijkheid is dat de apotheker zich baseert op het geneesmiddelengebruik. Dit wordt afgeleide contra–indicatie genoemd.
Absolute contra-indicaties worden gedefinieerd als op zich voldoende reden om geen provocatie uit te voeren. Voor relatieve contra-indicaties geldt dat extra voorzorgsmaatregelen aan de orde zijn.
Contra-indicaties
Er zijn geen absolute contra indicaties voor het uitvoeren van een ABPM. De relatieve contra-indicaties zijn: Dementie of verwardheid. Boezemfibrilleren.
☞ Incontinentie voor urine is geen terechte indicatie voor een verblijfskatheter. Bij incontinentie voor urine is het gebruik van incontinentiemateriaal als eerste aangewezen.
Langdurige katheterisatie kan leiden tot bacteriëmie, vorming van blaas- en nierstenen, fistel- of strictuurvorming, incontinentie en zelfs tot blaaskanker. Het niet plaatsen van een katheter bij incontinentie leidt soms tot extra kosten.
4.6 Contra-indicaties voor suprapubische katheterisatie
Mensen bij wie blaascarcinoom is vastgesteld of die verdacht worden van blaascarcinoom [12, 23, 24, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41]. eenvoudig door palpatie voelbaar of door een echo te lokaliseren is [12, 23, 24, 35, 36, 37, 38, 39, 40].
Hiernaast kan bij een blaaskatheter via de urinebuis het slijmvlies van de urinebuis geïrriteerd of beschadigd worden. Dit veroorzaakt pijn, irritatie en soms bloedingen en afscheiding. Bij blaaskatheterisatie via de buikwand kan bloedverlies uit de blaas optreden door de punctie.
Katheter verwisselen
De katheter (slangetje in de blaas) moet meestal iedere 12 weken worden verwisseld. Dit wordt meestal gedaan door een medewerker van de thuiszorg of de huisarts. Als het noodzakelijk is kunnen we dit ook op de polikliniek Urologie doen.
Vol opzet. Opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn. Opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn. Voorwaardelijk opzet (opzet met mogelijkheidsbewustzijn)
Kort gezegd is culpa een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Waar opzet 'willens en wetens handelen' inhoudt, houdt schuld in dat anders had moeten en kunnen worden gehandeld. Culpa vereist dus een zekere mate van onvoorzichtigheid, gebrek aan voorzorg of nalatigheid.
Bewuste schuld houdt in dat de verdachte zich bewust was van de kans dat een bepaald gevolg zou intreden, maar dat hij die kans niet heeft aanvaard.