Hoger beroep is het opnieuw behandelen van een rechtszaak door een hogere rechter. Bent u het niet eens met een vonnis, beschikking of uitspraak in uw zaak? Meestal kunt u hiertegen in hoger beroep gaan bij een gerechtshof of bijzonder college.
1. De rechtbank binnen welker rechtsgebied de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd. 2. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, is bevoegd de rechtbank binnen welker rechtsgebied het bestuursorgaan zijn zetel heeft.
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in Nederland voor civiel recht, strafrecht en fiscaal recht. De raad is dat ook voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Hoge Raad is cassatierechter.
U moet uw beroepschrift indienen bij de rechtbank, sector bestuursrecht. In uw beroepschrift moet u gemotiveerd aangeven waarom u het niet eens bent met een beslissing van de overheidsinstantie (in vaktaal: een bestuursorgaan).
Bent u het niet eens met een uitspraak (beschikking of vonnis) van de kantonrechter of de civiele rechter? Dan kunt u in de meeste gevallen in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Een advocaat is hiervoor verplicht.
Bij civiele rechtszaken staan personen en/of bedrijven tegenover elkaar. Kantonrechters behandelen civiele zaken met een financieel belang tot 25 duizend euro. Boven dit bedrag worden zaken door de civiele rechter behandeld. Eerder lag de grens bij 5 duizend euro, maar in 2011 is deze verhoogd.
De kantonrechter behandelt binnen het civiel recht: civiele zaken tot een bedrag van € 25.000, arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken. Ook bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of (beneficiair) aanvaarden van een erfenis zijn onderwerpen waar de kantonrechter over gaat.
U kunt op de website Rechtspraak.nl zien onder welke rechtbank de gemeente valt waarin u woonachtig of gevestigd bent. Maar als u weet welke rechtbank bevoegd is, weet u nog niet bij welk gerechtsgebouw uw zaak behandeld wordt. Dit is geregeld in de zogenaamde zaaksverdelingsreglementen van elke rechtbank.
Als u besluit om hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep aan te tekenen tegen een uitspraak van de rechtbank, dan moet u de Centrale Raad van Beroep zogenaamde griffierechten betalen. Deze administratieve kosten bedragen in dit geval 110 euro.
Is de uitkomst van een procedure bij de rechtbank niet naar wens, dan kan het zinvol zijn om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof. In het hoger beroep wordt de zaak volledig opnieuw beoordeeld. Daarbij hebt u ook de gelegenheid nieuwe standpunten en argumenten naar voren te brengen.
De Hoge Raad is de hoogste rechter en kan besluiten dat een rechtszaak over moet. De Hoge Raad kan ook besluiten dat een rechtszaak heropend moet worden (herziening).
Alhoewel de president feitelijk de 'baas' is, kan hij geen andere rechters ontslaan en heeft hij geen invloed op beslissingen van andere rechters. De president houdt zich hoofdzakelijk bezig met het uniformeren van de rechtspraak binnen zijn rechtbank.
Er zijn verschillende soorten rechters die strafbare feiten behandelen. Voor volwassenen zijn dat vooral de kantonrechter, politierechter, economische politierechter of economische kamer en meervoudige strafkamer. Voor welke rechter de verdachte moet verschijnen, hangt af van de aard van de overtreding of het misdrijf.
Art. 99 Rv bepaalt dat de rechtbank in de woonplaats van de gedaagde in beginsel bevoegd is om uitspraak te doen. Indien er geen bekende woonplaats is, is de rechtbank in de feitelijke woonplaats bevoegd.
Voor het aantekenen van hoger beroep dient u of uw advocaat een verzoekschrift neer te leggen op de griffie van de politierechtbank.
In beroep gaan
Bent u het niet eens met een het besluit op uw bezwaar? Dan kunt u in beroep gaan bij de rechter. U doet dit via een beroepschrift. Hierin legt u uit waarom u het niet eens bent met de beslissing op uw bezwaar.
Het is belangrijk dat u bij het instellen van hoger beroep duidelijk vermeldt waarom u het niet eens bent met de uitspraak van de rechtbank. Als u niet schriftelijk of mondeling redenen voor het hoger beroep opgeeft kan het hof u namelijk niet-ontvankelijk verklaren.
De hoger beroepstermijn bedraagt 3 maanden in een normale gerechtelijke procedures (bodemzaak) en 4 weken in een kort geding gerekend van de dag van de uitspraak van het vonnis. Vordering niet hoger dan € 1.750 Hoger beroep is niet mogelijk wanneer de vordering in eerste aanleg € 1.750 of lager was.
Als u in hoger beroep gaat, dan zal uw advocaat eerst een schriftelijk stuk aan het gerechtshof sturen waarin staat waarom u het niet eens bent met het vonnis van de rechtbank. Dit stuk noemt men de memorie van grieven. Vervolgens krijgt uw tegenpartij de gelegenheid om hier schriftelijk op te reageren.
In hoger beroep is dit de RvS, de CRvB of het CBb (afhankelijk van de aard van de zaak). In civiele zaken is de kantonrechter bij onder meer zaken op het gebied van huurrecht, arbeidsrecht en (geld)vorderingen met een waarde van maximaal €25.000,- absoluut bevoegd. In andere gevallen is dit sector civiel.
In de wet is geregeld welke zaken voor welke rechters komen. Zo worden alle hoger beroepszaken behandeld door de gerechtshoven. Alle zaken in eerste aanleg worden in principe aan de rechtbank voorgelegd tenzij de kantonrechter bevoegd is, zoals bv. in arbeid- en huurgeschillen.
De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechter in Nederland in civiele zaken, strafzaken en belastingzaken.
Griffierechten zijn de kosten die u moet betalen aan de rechtbank. Bij een kantonzaak betaalt alleen degene die het proces start (eiser of verzoeker) griffierecht. De partij die zich verdedigt (gedaagde of verweerder) betaalt geen griffierechten.
De kantonrechter kan u onder meer: vrijspreken. een straf of maatregel opleggen (zoals een boete, vrijheidsstraf, taakstraf, een schadevergoedingsmaatregel of een ontzegging van de rijbevoegdheid) ontslaan van alle rechtsvervolging.
De civiele rechter behandelt zaken van meer dan € 25.000 of van onbepaalde waarde. Daarvan is sprake als in een zaak partijen twisten of er tussen hen een overeenkomst bestaat. Of een zaak waarbij een partij wil dat de tegenpartij iets doet of ergens mee stopt.