Injectienaald intramusculair Injectiegebied: Inspuiting vindt plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie. In volgorde van opnamesnelheid zijn de meest geschikte injectiegebieden de armspier, de dijbeenspier of de bilspier.
Plaats van injecteren kan zijn: de bil, bovenste buitenste bilkwadrant;het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde;de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
gluteus maximus is een spier die vaak gebruikt wordt voor intramusculaire injecties. Hierbij mag je alleen in het bovenste en buitenste kwadrant injecteren. De injectie wordt door deze drie spieren ongeveer even snel opgenomen in het lichaam.
De mate van subcutaan vetweefsel bepaalt in grote mate de lengte van de te gebruiken insulinepennaald. Er zijn diabetespatiënten die meer abdominaal vetweefsel hebben en minder vetweefsel op de benen. Dit bepaalt de keuze van naaldlengte per injectieplaats.
Bij de bovenbenen kan er gespoten worden in het middelste gedeelte van de benen aan de buitenkant. De binnenkant van het been is te gevoelig en er lopen grotere bloedvaten vlak onder de huid. Daarom is het niet verstandig om hier te spuiten.
Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht in een spier gespoten.
Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen. Daarom kunt u snelwerkende insuline (de insuline die u toedient bij de maaltijd) het beste in de buik toedienen en langwerkende insuline in de zijkant van de bovenbenen of billen.
Een prik in de bilspier met corticosteroïden is effectief als pijnstiller voor patiënten met heupartrose, ook wel heupslijtage genoemd. Het effect van de injectie in de bil houdt bovendien lang aan, zo'n twaalf weken.
Optreknaalden zijn injectienaalden die gebruikt worden voor het opzuigen van vloeistof uit een flesje of ampul. Om de vloeistof te kunnen opzuigen heeft de naald een grote diameter en is de punt zo geslepen dat er geen gaatje ontstaat in de rubberen stop nadat de naald verwijderd is.
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Bij intramusculaire injecties dient u een iets dikkere en langere naald te gebruiken. De 0,8 mm x 25 mm of de 0,8 mm x 40 mm wordt meestal gebruikt voor volwassenen.De groene 0,8 mm x 16 mm naald is beter geschikt voor kinderen. De naaldlengte is ook afhankelijk van de dikte van het onderhuidse bindweefsel.
In het algemeen geldt: hoe dieper de diepte van de injectie, hoe langer de naald. Voor intramusculaire injecties zijn langere naaldlengtes nodig. Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren). Je leert de onderlinge verschillen van injecteren en wanneer deze toegepast worden. Je leert injecties gereed maken voor gebruik en het toedienen.
Een intramusculaire injectienaald is een langere naald dan naalden van met een andere injectietechniek. Over het algemeen ligt de voorkeur bij de groene injectienaalden als het gaat om een intramusculaire injectie.
Bij een vastgesteld vitamine B12 tekort kan het geven van vitamine B12 injecties een advies zijn van de huisarts. Deze injectie wordt bij voorkeur in de been- of bilspier gespoten. Daar vindt een langzame afgifte van dit micronutriënt plaats aan het bloed en doordrenkt zo behoeftige cellen van cobalamine.
Voor het inspuiten van vitamine B12 in de bilspier wordt doorgaans gekozen voor de groene naald 0,8 x 40mm.
Het terugtrekken van de zuiger van de injectiespuit na injecteren (aspireren) wordt gedaan om te controleren of de injectienaald per ongeluk in een bloedvat zit.
Geschikte injectieplaatsen: insuline wordt niet op alle plaatsen even snel opgenomen: buik en dijen zijn de meest voorkomende injectieplaatsen – ten minste 1 cm afstand van de navel voor volwassenen en ten minste 3 cm afstand van de navel voor kinderen.
huidplooitechniek. Als de subcutane injectietechniek goed is uitgevoerd, ligt de naald los in het onderhuidse bindweefsel. De spuit kan soepel heen en weer bewogen worden. De loodrechttechniek wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, omdat deze techniek eenvoudig is.
Voor een intramusculaire injectie geldt dat er maximaal vijftien millimeter vloeistof mag worden ingespoten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de algemene lichamelijke toestand van de zorgvrager.
Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is kan geen schade aanbrengen. Pak de spuit en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierbij niet aan en leg de spuit niet meer neer.
De pneumokokkenprik doet het meeste pijn, bevestigt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dat komt vermoedelijk doordat de oplosvloeistof een irriterende component bevat. Maar ook de dikte en lengte van de naald kunnen een rol spelen.
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen. De loodrechttechniektechniek kun je oefenen met de CareUp app. Dit kan gewoon op je mobiele telefoon, of via de computer.