Het materiaal werd door Maria Montessori 'ontwikkelingsmaterialen' genoemd. De materialen bestaan vaak uit natuurlijke materialen, zoals hout. Het materiaal is gericht op inzicht en kennis, wat de kinderen zelf moeten ontdekken. Montessori materiaal dient overigens wel aan strikte eisen te voldoen om zo te heten.
Montessori: traditioneel vernieuwingsonderwijs
Het uitgangspunt van het montessorionderwijs is dat een kind een natuurlijke en noodzakelijke drang tot zelfontwikkeling heeft. De pedagogisch medewerker of leerkracht volgt deze ontwikkeling en speelt hierop in door de juiste omgeving en materialen aan te bieden.
Het materiaal helpt het kind bij de ontwikkeling. Het geeft op spelenderwijs het kind een leerproces, waardoor het kind zich beter kan redden in de directe omgeving door het zelf te doen en te kunnen.
Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in soms moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal geeft de mogelijkheid om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken bij het in zich opnemen van de stof. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling.
Haar methode baseerde zich op de gedachte dat een kind een natuurlijke drang tot zelfontwikkeling heeft. Opvoeding en onderwijs moeten inspelen op de behoeften van een kind door middel van de juiste omgeving en materialen. Volgens Montessori is er een spontane belangstelling vanuit kinderen.
In een montessoriklas (onderbouw, middenbouw of bovenbouw) zitten twee of drie leeftijdsgroepen leerlingen door elkaar. Volgens Maria Montessori is dit essentieel voor een harmonische ontwikkeling. Ook in een gezin is een kind omringd met oudere en jongere kinderen.
Maria Montessori ontdekte dat kinderen zich op een natuurlijke manier ontwikkelen. Dat gebeurt in hun eigen ritme en eigen tempo. Door kinderen te stimuleren op allerlei vlakken, daagt het Montessorionderwijs ze uit om zich verder te ontplooien.
functioneel spel
Bij functioneel spel worden voorwerpen gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn gemaakt, zoals het grijpen van speeltjes aan een mobiel, het rollen van een bal en het bouwen van torens en bruggen.
Esthetisch spel Bij esthetisch spel is de uiterlijke vorm, de ordening of de mooie aanblik het belangrijkste. Het gaat om vormgeven in speelse betrokkenheid. De vorm kan steeds weer veranderen als de speler nieuwe mogelijkheden ontdekt of op een ander idee komt.
Spelvormen zijn de diverse soorten van spel waardoor kinderen leren. Er zijn verschillende spelvormen: bewegingsspel, experimenteerspel, constructiespel, rollenspel, regelspel en receptief spel: Bij bewegingsspel probeert een kind een beweging onder de knie te krijgen.
Het Montessori onderwijs is niet per definitie geschikt voor iedere kind. Dit komt door de hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die kinderen hebben binnen dit onderwijs. Daarom zijn sommige mensen van mening dat kinderen die wat meer structuur nodig hebben, beter gedijen in het regulier onderwijs.
Er is geen verschil in niveau of prestaties in vergelijking met andere scholen in het basisonderwijs. Kinderen van montessorischolen kunnen het programma in het voortgezet onderwijs goed aan. Ze vallen op door hun positieve werkhouding, hun mondigheid en zelfstandigheid.
Montessorionderwijs is voor elk kind geschikt. Het montessori-onderwijs besteedt veel aandacht aan de individuele begeleiding van leerlingen: elk kind krijgt de begeleiding die het nodig heeft. Een montessorischool probeert uit elk kind het beste te halen. Op een montessorischool heeft de leerkracht een specifieke rol.
Uitgangspunten van de montessorivisie Maria Montessori kwam er achter dat kinderen van nature nieuwsgierig en leergierig zijn. Kinderen hebben uit zichzelf een sterke behoefte om zich te ontwikkelen, om nieuwe dingen te ontdekken en te leren. Dat uit zich in een natuurlijke belangstelling van kinderen.
Een verschil tussen het Daltononderwijs en Montessorionderwijs is dat een Daltonschool vaak iets specifieker is in hoe de opdracht moet worden uitgevoerd in vergelijking met een Montessorischool. De belangrijkste ankerpunten in het Daltononderwijs zijn samenwerken, zelfstandigheid en vrijheid in gebondenheid.
Montessori is een onderwijsmethode waarbij een 'hulpmiddel voor het leven' aan het kind wordt aangeboden. Het kind ontwikkeld zich zo veel mogelijk in zijn/haar eigen tempo waarbij het gaat om het eigen kunnen en met speciaal ontworpen montessorimaterialen.
Van Oers (2011, p. 66) definieert spel als volgt: Spel is een regelgeleide culturele activiteit waaraan kinderen vanuit een hoge betrokkenheid deelnemen en het recht krijgen een door de cultuur geaccepteerde mate van vrijheid te be- nutten bij de uitvoering van die activiteit.
Geleid spel (demonstratiespel en een (hand)pantomimespel) voor spel- en taalstimulering in de grote groep. Een begeleide spelactiviteit in niveaus met een pedagogisch of didactisch motief in de kleine groep. Vrij spel binnen en buiten -> observerend en kindvolgend meespelen, spel verrijken.
4. Fantasie en Rollenspel (vanaf 3 jaar) Dit spelniveau kan bij kinderen soms veel later komen.
Samenspelen is nog moeilijk
Ze hebben nog niet zo door dat anderen ook gevoelens en wensen hebben. Wat ze wel doen, is goed naar elkaar kijken en nadoen. Pas tussen de 3 en 4 jaar gaan kinderen echt met elkaar spelen. Ze gebruiken dan hetzelfde speelgoed, houden al een beetje rekening met elkaar en reageren op elkaar.
Montessorischolen vallen onder het algemeen bijzonder onderwijs. Er zijn op dit moment ongeveer 160 montessorischolen in Nederland. De grondlegger van dit type onderwijs is Maria Montessori. Zij was van mening dat kinderen geboren worden met een enorme energie en behoefte om te leren en zich te ontwikkelen.
Onder de richting algemeen bijzonder vallen scholen zoals: Montessorischolen; Daltonscholen; Jenaplanscholen.
Jenaplan is traditioneel vernieuwingsonderwijs, waarin de ontwikkeling van het kind centraal staat. De meeste jenaplanscholen werken met stamgroepen, waarbij kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar in een groep zitten.