De vuistregel is simpel: hoe kleiner het diafragma (ofwel, hoe hoger het f-getal), des te groter de scherptediepte. Zo geeft f/16 je bijvoorbeeld een grotere scherptediepte dan f/4. Dit komt omdat via een kleiner diafragma een kleinere lichtbundel de sensor kan bereiken vanaf een willekeurig punt op het onderwerp.
Een objectief met vast brandpunt is populair bij portretfotografen. Ze zijn lichtsterk en hebben over het algemeen een groot diafragma opening die zelfs tot f/1.2 kan gaan. Zo krijg je een mooie scherptediepte en bokeh effect.
Als je dicht op je onderwerp staat, bijvoorbeeld op minder dan 1 meter afstand, dan ontstaat er weinig scherptediepte in je beeld. Neem je wat meer afstand, dan zul je ook meer scherptediepte in je foto terugzien.
Bij een foto waar het onderwerp scherp is maar de achtergrond wazig spreken we over een kleine scherptediepte. De grootte van de scherptediepte wordt bepaald door een aantal factoren waaronder de kwaliteit van de lens, de gebruikte diafragmaopening en de afstand waarop scherp gesteld wordt.
Door te spelen met de voorgrond, kun je diepte creëren. Bijvoorbeeld als je niet scherp stelt op een voorwerp maar wel op jouw onderwerp, ontstaat een foto waarin diepte te zien is. Denk aan heel erg laag fotograferen waardoor het gras onscherp wordt.
Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte. Dat is niet zo. De meeste scherpte krijg je door je diafragma tussen f 8 en f 11 in te stellen.
Wil je een groter gebied scherp hebben, dan moet je het diafragma dicht doen. F/8.0 of F/11 is een handig uitgangspunt waarbij (bijna) alles scherp lijkt.
Veel objectieven fungeren het best (zijn op hun 'scherpst') bij een diafragma-opening van f/11. Check het boekje van je objectief voor de optimale waarde en doe er je voordeel mee!
Voordelen van een groot diafragma
Bijvoorbeeld f/1.8, of zelfs f/1.2. Dit betekent dat het diafragma helemaal 'open' staat en er dus veel licht binnenkomt. Dat heeft als voordeel dat je daarmee ook tijdens ingewikkelde (lees: donkere) lichtomstandigheden nog heldere en lichte beelden kunt maken.
DE HYPERFOCALE AFSTAND IS EEN SCHERPSTELAFSTAND BIJ EEN GEGEVEN BRANDPUNTSAFSTAND EN DIAFRAGMA, WAARBIJ DE GROOTST MOGELIJKE SCHERPTE-DIEPTE BEREIKT WORDT. INDIEN DE LENS OP DEZE AFSTAND WORDT GEFOCUST ZULLEN ALLE ONDERWERPEN VANAF DE HELFT VAN DEZE AFSTAND TOT ONEINDIG SCHERP WORDEN WEERGEGEVEN.
Een lens voor portretfotografie heeft meestal een brandpuntsafstand van meer dan 85 mm, zoals de Canon RF 85mm F2 MACRO IS STM. Deze lens is voorzien van een lichtgewicht constructie en 5-stops beeldstabilisatie voor perfecte portretfotografie vanuit de hand.
De 35mm lens wordt vaak gezien als de meer veelzijdige lens. Een 35mm lens heeft een weider beeld en kan dus meer 'zien', dit is bijvoorbeeld erg handig als je foto's wilt maken in een kleine ruimte. Hij is geschikt voor bijvoorbeeld portretfotografie aangezien je meer van je onderwerp op de foto krijgt.
Het grote voordeel van primelenzen is dat ze lichtgevoeliger zijn. Het diafragma is veel groter en zorgt voor een kleinere scherptediepte. Daarnaast is de algemene beeldkwaliteit beter omdat de lens geoptimaliseerd is voor een specifieke brandpuntsafstand.
Als je echter landschappen wilt vastleggen bij weinig licht of als je zelfs een sterrenhemel gaat fotograferen, moet je zeker lenzen met een groter diafragma overwegen (f/2.8 zoom of een nog grotere f/1.4 prime). Deze lenzen zijn ook ideaal als je bewegingen, zoals vliegende vogels, scherp wilt vastleggen.
Een groot diafragma (open lens) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangeduid met een hoog of groot f-getal. Hoe lager het getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Er is een kleiner gebied scherp.
Er is geen gouden regel die altijd werkt, maar je kunt uit gaan van de volgende startpunten: 2 rijen mensen: f/5.0. 3 rijen mensen: f/6.3. 4 rijen mensen: f/8.0.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Maak je een portret van je hond als hij op één meter afstand staat, dan heb je misschien wel diafragma f/8 nodig om zijn hele kop scherp te fotograferen. Staat hij op vier meter afstand, dan lukt dat misschien al met f/2.8.
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.
Wanneer je op een zonnige dag buiten fotografeert, heb je meestal voldoende aan ISO 100 – 400. Pas wanneer er minder licht is, zoals op een bewolkte dag, bij de schemering of binnen in huis, dan heb je een hogere waarde nodig. Bijvoorbeeld ISO 800 of hoger. Realiseer je dat een hoge ISO-waarde soms gewoon nodig is.
Bokeh in uw foto's krijgen
Gebruik een objectief met een diafragma van ten minste f/2.8, terwijl een groter diafragma van f/2, f/1.8 of f/1.4 nog beter is. Veel fotografen gebruiken graag een lichtsterk vast-brandpunt-objectief als ze foto's willen maken met zichtbare bokeh.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Grootste diafragma staat op de lens, vaak staat er bijv. f/3.5-5.6. Dat betekent grootst diafragma is f/3.5 (als je niet inzoomt) en als je wel inzoomt is grootste diafragma f/5.6. Wel kan je altijd een kleiner diafragma kiezen, dus je kan bijvoorbeeld ook f/11 kiezen.