De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf drie jaar. Bij jonge kinderen kunnen er problemen in de taalontwikkeling zijn zonder dat er zicht is op de oorzaak hiervan. Zo kan er sprake zijn van problematiek die de taal- ontwikkeling negatief beïnvloedt.
De logopedist mag altijd de diagnose TOS stellen als zij over de benodigde gegevens beschikt. Aanbeveling 9 uit de richtlijn stelt dat de logopedist voor multidisciplinaire diagnostiek kiest als een kind jonger dan 4 jaar is en er een vermoeden van TOS bestaat.
Kenmerken van TOS
Het kind kent weinig woorden. Het kind heeft moeite om op een woord te komen. Het kind is niet goed te verstaan. Het kind lijkt niet te luisteren.
Kinderen met TOS vormen een gevarieerde groep. Dit houdt in dat de taalproblemen kunnen variëren in ernst en aard. Het ene kind met TOS kan alleen moeite hebben met het spreken, terwijl een ander kind met TOS problemen heeft met zowel het spreken als het begrijpen van taal.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Je kind krijgt behandeling voor (een vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Dit kan zowel op een behandelgroep als thuis. Er verandert dan veel voor je kind, maar ook voor jou. Er kan veel op je afkomen.
SON-R IQ test
De SON-R 6-40 is een niet-verbale intelligentietest, geschikt voor kinderen en volwassenen tussen de 6 en de 40 jaar. Het gebruik van gesproken of geschreven taal is bij de afname van de SON-R niet nodig.
Deze twee neurobiologische stoornissen hebben veelal dezelfde symptomen en komen vaak comorbide voor. Ondanks vele overeenkomsten (zie verder), zijn er duidelijke verschillen tussen beide stoornissen. Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Een kind met TOS heeft daardoor bijvoorbeeld veel moeite met praten of het begrijpen van taal.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
om aandacht te vragen voor mensen met een taalontwikkelingsstoornis. Kinderen met TOS hebben moeite met taal. Ze hebben moeite met praten, het maken van zinnen en het leren van woorden. En ze vinden het lastig om verbale informatie te verwerken.
De logopedist kan taaltesten en spraaktesten doen. Zo kan die zien wat er moet gebeuren. De logopedist kan ook de ouders helpen zo goed mogelijk te praten met hun kind. En op zo'n manier te praten dat het kind goed taal leert.
De taal- en spraakontwikkeling van deze kinderen loopt anders dan leeftijdsgenoten, maar de rest van de ontwikkeling is normaal. TOS wordt daarom ook wel een onzichtbare handicap genoemd. De precieze oorzaak is nog onbekend. TOS kan erfelijk zijn, maar dat hoeft niet.
Opvallend veel kinderen met TOS hebben ook dyslexie. Dyslexie is een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau. TOS en dyslexie zijn allebei taalstoornissen, maar de eerste uit zich in de mondelinge taal, terwijl de andere betrekking heeft op de schriftelijke taal.
Als je merkt dat je kind door zijn of haar omgeving niet goed verstaanbaar is doordat het bijvoorbeeld met 3 jaar nog 'toel' zegt tegen 'stoel' en nog meer klanken verwisselt of vervangt door andere spraakklanken, dan is het raadzaam om advies te vragen bij de logopedist.
De oorzaak van TOS ligt in een neurobiologisch defect, er is geen duidelijke verklaring vanuit een afwijkend verloop van de (zintuiglijke) ontwikkeling van het kind of vanuit onvoldoende taalaanbod (Gerrits, 2017).
Bij mensen met TOS wordt taal in de hersenen minder goed verwerkt, waardoor ze bijvoorbeeld moeite hebben met het onthouden en leren van woorden of klanken. Een taalontwikkelingsstoornis kun je niet zien.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat de hersenen taal minder goed verwerken. Een kind met TOS heeft daardoor bijvoorbeeld veel moeite met praten of het begrijpen van taal. De gevolgen van een taalontwikkelingsstoornis zijn voor ieder kind anders.
Klassiek autisme is de zwaarste vorm van autisme. PDD-NOS. Dit is een mildere variant van autisme.
Na het onderzoek krijg je uitleg over wat er is onderzocht, wat de resultaten zijn en wat jouw kind kan helpen. Heeft je kind inderdaad een taalontwikkelingsstoornis?Dan krijgt hij of zij de diagnose TOS.
Als er geen noodzaak is om te testen (zie boven), is het aan te raden te wachten tot het kind 7 of 8 jaar is. Welke professional kan een intelligentietest afnemen? Psychologen en orthopedagogen mogen een intelligentietest afnemen. Het is van belang dat de professional kennis en ervaring heeft van hoogbegaafdheid.
ongeveer 2,5% van de mensen heeft een IQ van boven de 130 en is dus hoogbegaafd. ongeveer 13,5% heeft een IQ van 115 – 130. Met een IQ tussen de 120 en 130 ben je begaafd. Ongeveer 70% van de bevolking heeft een IQ tussen de 85 en 115.