De achterlichten en mistachterlichten mogen niet anders dan rood stralen. De remlichten mogen niet anders dan rood of ambergeel stralen. Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen. De achterkentekenplaatverlichting mag niet anders dan wit stralen en mag niet naar achteren stralen.
het glas van een achterlicht geen scheur mag hebben waar wit licht doorheen komt. De achterlichten moeten rood van kleur zijn, de remlichten en/of de knipperlichten mogen zowel rood als ambergeel (oranje) zijn.
De kleur rood is gekozen, omdat het de aandacht trekt en de grootste golflengte heeft in het zichtbare deel van het spectrum, waardoor het de minste last van verstrooiing in de atmosfeer heeft.
Als we kijken in de regeling voertuigen, staat dat auto's twee functionerende koplampen moet hebben die niet anders dan wit of geel mogen uitstralen. Ook in de APK-eisen wordt benoemd dat andere kleuren niet zijn toegestaan.
De dagrijlichten , bochtlichten, en hoeklichten en manoeuvreerlichten mogen niet anders dan wit stralen. Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld.
3. Personenauto's mogen zijn voorzien van extra rode retroreflecterende voorzieningen aan de achterzijde en extra retroreflecterende voorzieningen aan de zijkanten van het voertuig, welke ambergeel moeten zijn, met uitzondering van de achterste retroreflector aan de zijkant, welke rood mag zijn.
Mistachterlicht. Aan de achterzijde is wettelijk minimaal één mistlicht verplicht, maar is het toegestaan om er twee te monteren. Mistachterlichten stralen een helder rood licht uit. Mistachterlicht is alleen toegestaan als door dichte mist of zware sneeuwval het zicht minder is dan 50 meter.
Een derde remlicht (S3 en S4) is alleen verplicht voor M1- en N1-voertuigen, andere voertuigen mogen ermee uitgerust worden. Het komt regelmatig voor dat een N2-voertuig teruggekeurd wordt tot 3.500 kg. Ook bij deze voertuigen moet voldaan worden aan de eisen van N2-voertuigen, een derde remlicht is dan niet nodig.
De lichten die we het vaakst gebruiken, zijn de dimlichten. Deze lichten steken we aan wanneer de avond valt of het donker is. Ook bij regenweer, sneeuw, mist en andere omstandigheden waarbij het onmogelijk is om verder te kijken dan 200 meter is het verplicht om de dimlichten aan te steken.
Overdag bij slecht zicht mag u het dimlicht gebruiken. In het donker is het dimlicht verplicht. De dimlichten hoeven niet aan als de mistlichten branden.
Het mistachterlicht zit meestal aan de linkerkant van de auto en is dus zoals gezegd rood van kleur. Het is een behoorlijk felle lamp en dat is ook wel nodig om goed zichtbaar te zijn in dichte mist.
Dimlicht is de verlichting die je standaard moet voeren wanneer het donker is. Als het zicht wordt belemmerd door mist, hagel, regen of sneeuw, wordt dit ook overdag verwacht van je. De functie van dimlicht is tweeledig: het maakt je zichtbaar voor overige weggebruikers en het geeft je beter zicht op de weg.
Gebruik dan je dimlicht. Dit zijn de 'standaard' lichten die je inschakelt in de avond. Zo creëer je meer zicht en ben je voor anderen beter zichtbaar. Er is wel een uitzondering: als je de mistlichten aanhebt, hoef je de dimlichten niet in te schakelen.
Op je dashboard kun je altijd zien welke verlichting je hebt ingeschakeld. Dit zijn de symbolen die daarvoor worden gebruikt: Stadslicht is niet hetzelfde als dagrijverlichting.
Re: Gekleurde stadslichten
Als ik naar de wetgeving kijk moet stadslicht/parkeerlicht alleen wit zijn als er mee gereden wordt.
Tijdens de regen knippert deze rood om de zichtbaarheid te verbeteren voor de coureurs die erachter rijden. Ook als er energie verzameld wordt in de ERS, gaat het lampje rood branden. Dit is om de coureurs erachter te waarschuwen voor eventueel zwaarder remmen.
Lampjes mogen dus niet op hoofd, benen of armen worden bevestigd. Het licht mag niet knipperen. Spaakreflectoren en spaakverlichting zijn verboden.
Regels voor losse lampjes op een fiets
wit of geel licht voor; rood licht achter; de lampjes moeten recht vooruit of recht achteruit schijnen; de lampjes moeten goed zichtbaar zijn.
Remlichten zijn verplicht, omdat deze duidelijk maken wanneer u remt. Daarnaast moet de kleur van remlichten rood zijn. Bij auto's die vanaf 30 september 2001 in gebruik zijn genomen, is het derde remlicht ook verplicht. Dit is het remlicht dat zich in het midden, boven de achterruit van uw auto bevindt.
Er zijn twee verschillende manieren om je lichten aan te zetten: – Bij mij in de auto kun je het topje van de hendel, dat links aan het stuur vast zit, naar voren draaien. Draai de hendel 1 slag naar voren en je stadslicht staat aan. Draai de hendel 2 slagen naar voren en je dimlicht staat aan.
Bij het parkeren - stadslicht
Stadslicht zorgt dat een geparkeerde auto zichtbaar is. De achterlichten, de kentekenplaatverlichting en twee kleine lampjes branden dan. Als u 's nachts of bij slecht zicht parkeert buiten de bebouwde kom of op de rijbaan, zijn deze lichten verplicht.
Een auto moet wel 1 of twee rode achtermistlichten hebben die verplicht moeten schijnen: bij mist, als de zichtbaarheid minder dan ongeveer 100 meter bedraagt; bij sneeuwval, als de zichtbaarheid minder dan ongeveer 100 meter bedraagt; bij hevige regen moeten ze in België altijd branden.
In een tunnel
Bij het rijden door een tunnel wil je zichtbaar zijn voor anderen, maar wil je zelf ook het wegdek kunnen zien. Gebruik in een tunnel het dimlicht. Heeft jouw auto dagrijlichten? Schakel dan handmatig om naar dimlicht.
Twee remlichten; Achterkentekenplaatverlichting; Twee rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig; één mistachterlicht indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen; het mistachterlicht moet zich bevinden in, of links van het middenlangsvlak van het voertuig.
Een auto moet zijn voorzien van drie remlichten, waarvan er één op het midden van de achterzijde van de auto is aangebracht (auto's in gebruik genomen vóór 1-10-2001 moeten minimaal twee remlichten voeren).