Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
De buik is de voorkeursplaats voor oplosbare humane insuline (Regular®), omdat opname daar het snelst plaatsvindt. De opname van oplosbare humane insuline kan bij bepaalde personen traag zijn (bij ouderen, bij personen die weinig of niet bewegen, ...).
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
Intraveneus (dmv injectie in een ader) Intramusculair (injectie in een spier) Subcutaan (onderhuidse injectie) Rectaal (via de anus) – bijvoorbeeld met een zetpil of een klysma.
Om de werking van de insuline goed te kunnen sturen, is het van belang dat de insuline in het onderhuidse vetweefsel wordt geïnjecteerd (subcutane injectie) en niet in de spier. Als de insuline in een spier wordt geïnjecteerd, kan er ernstige hypoglykemie optreden.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Dit is een reactie van de bloedvaten op de gegeven vaccinatie. Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden.
Bij het injecteren gaat de luchtbel in de 'stamper' zitten. De luchtbel komt hiermee als laatste bij de opening en helpt op deze manier met het leegmaken van de spuit en de naald.
Gebruik voor intramusculaire injecties een iets dikkere en langere naald, bijvoorbeeld 0,8 x 25- 38 mm-naalden voor volwassenen. Voor kinderen wordt 16 mm aanbevolen. De lengte van de naald wordt ook bepaald door de dikte van de onderhuidse bindweefsellaag (vetlaag)1.
Om de tijd te overbruggen dat de INR-waarde niet optimaal is en het hogere risico op trombose bestaat, is tijdelijke toediening van bloedverdunnende injecties noodzakelijk. De injecties worden subcutaan toegediend, dat wil zeggen in het onderhuidse weefsel. Het medicijn wordt vanuit dit weefsel in het bloed opgenomen.
Mixtard wordt subcutaan toegediend door een injectie in de dij, de buikwand, het gluteale gebied of in het deltoïdeus gebied. De injectieplaatsen dienen altijd te worden afgewisseld binnen eenzelfde gebied om het risico op lipodystrofie en cutane amyloïdose te beperken (zie rubriek 4.4 en 4.8).
Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen. Daarom kunt u snelwerkende insuline (de insuline die u toedient bij de maaltijd) het beste in de buik toedienen en langwerkende insuline in de zijkant van de bovenbenen of billen.
Plaats de naald loodrecht in de huidplooi, in een hoek van 90 graden. De naald mag helemaal in de huid. Laat de huidplooi los. Spuit vervolgens langzaam de vloeistof in, door de zuiger rustig naar beneden te drukken.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Zorg dat alle vloeistof in het onderste deel van de ampul zit. Houdt (met een gaasje) de bovenkant van de ampul tussen duim en wijsvinger, met uw duim op de aangegeven stip. Breek de ampul van u af open. Duw/draai de roze naald op de spuit, steek de naald voorzichtig in de ampul en trek de vloeistof op in de spuit.
Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon zit: a Verwijder de beschermhuls van de opzuignaald. b Zuig een hoeveelheid lucht in de spuit die overeenkomt met de voorgeschreven dosering. c Steek de naald door de rubber dop van de flacon en spuit de lucht in.
Vitamine B12 injecties
Voor het inspuiten van vitamine B12 in de bilspier wordt doorgaans gekozen voor de groene naald 0,8 x 40mm of de zwarte naald 0,7 x 30mm. Wil je de vitamine B12 in uw bovenbeen injecteren, dan wordt doorgaans de 0,6 x 25mm gebruikt. Dat is een blauwe naald.
De dikte van de onderhuidse vetlaag bepaalt de naaldlengte. Hierdoor wordt bij injecties in de bil vaak een wat langere naald gekozen dan bij injecties in de schouder. De meest gebruikte naaldlengte bij volwassenen is 25 – 40 mm.
Om de genezing van een blauwe plek te versnellen, kunt u Arniflor zalf gebruiken. Arniflor zalf is een homeopathisch geneesmiddel wat speciaal ontwikkeld is om de huid bij blauwe plekken en kneuzingen te behandelen.
Arniflor gebruikt u om kneuzingen, verstuikingen en blauwe plekken als gevolg van traumatisch letsel te behandelen. U brengt de zalf aan op een intacte huid. De zalf kunt u ook gebruiken bij een droge huid. Arniflor is voor iedereen geschikt, ook voor baby's.