Langzaamaan ontwikkelt het kind de kleine motoriek (ook wel fijne motoriek genoemd), zodat het later in groep 3 echt kan leren schrijven. Het schrijfonderwijs verschilt per school. Sommige scholen bieden kinderen eerst losse schrijfletters aan, de kinderen leren dan pas later in het jaar aan elkaar te schrijven.
In groep 3 gaat je kind leren lezen en schrijven. Maar in de kleuterklas is het natuurlijk al bezig geweest met letters. Het schrijven van letters komt dan meestal neer op het natekenen ervan. De letters komen dan meestal niet naast elkaar te staan en ook de volgorde doet er nog niet zo toe.
In groep 4 breiden kinderen hun rekenvaardigheden uit groep 3 verder uit. Zo leren zij optellen en aftrekken met grotere getallen en oefenen ze bij het klokkijken met kwartieren. Ook krijgen kinderen in groep 4 nieuwe rekenonderdelen aangeboden, zoals de tafels (vermenigvuldigen) en redactiesommen (verhaaltjessommen).
Aanvankelijk lezen
In groep 2 maken kleuters al een beginnetje met lezen. Hoewel dit volgens het SLO niet tot de leerstof van groep 2 behoort, leren ze in groep 2 vaak de letters kennen en de klanken die erbij horen. Letters spreken de kinderen uit zoals ze klinken. De E is 'eh', en de R is een 'rrrrr'.
Zo moet een kind in groep 3 eenvoudig logisch kunnen redeneren, veel informatie kunnen verwerken en opslaan in het geheugen en aandacht kunnen vasthouden. Ook moet het de Nederlandse taal voldoende beheersen om instructies te kunnen volgen en gedragsregels aan te leren.
Als je kind begint in groep 1 begrijpt het zo'n 4000 woorden, en gebruikt het ongeveer 2500 woorden actief. In de loop van groep 1en 2 leert het er zo'n 3000 bij, doordat er met thema's wordt gewerkt, voorgelezen en nieuwe liedjes worden geleerd. Maar de kleuters leren ook tijdens het spel veel woorden van elkaar.
In groep 2 maken kinderen in lichamelijk opzicht een grote ontwikkeling door. Hun motoriek wordt steeds beter. Ze leren hinkelen, huppelen en een koprol maken en kunnen steeds netter kleuren en knippen.
Rekenen in groep 3
Kinderen leren getallen herkennen en schrijven. Daarnaast maken ze kennis met de begrippen 'erbij' en 'eraf'. Wat later in groep 3 leren kinderen de + en – tekens kennen en gaan ze echte sommen maken. Eerst zijn dit sommen onder de tien.
In groep 5 leert een kind (werkwoord)spelling en taal- en redekundig ontleden. Daarnaast leert het rekenen met grote getallen en delen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, beeldende vorming en gym. Op sommige scholen krijgen leerlingen vanaf groep 5 ook Engels.
AVI lezen met een leesboek voor groep 4
Dit zijn de AVI-niveaus die je doorloopt in groep 4 met lezen: AVI E3, het niveau eind groep 3: begin schooljaar tot kerst. AVI M4, het niveau midden groep 4: kerst- tot zomervakantie. AVI E4, het niveau eind groep 4: rond de zomervakantie.
De meeste kinderen leren lezen in groep 3 van de basisschool. Eerst zijn dit korte, klankzuivere woordjes. Vanaf groep 4 neemt de gemiddelde lengte van woorden en zinnen toe en worden het taalgebruik en de verhaallijnen complexer. Daarnaast is er meer aandacht voor begrijpend lezen.
De tafels zijn erg belangrijk in het rekenen. In groep 4 wordt er een start gemaakt en in groep 5 en groep 6 zijn kinderen hier voortdurend mee bezig. Aan het einde van groep 5 wordt je kind geacht alle tafels tot en met 10 te kennen. Dit betekent dat je kind elke tafel binnen maximaal 20 seconden kan opzeggen.
Aan het eind van groep 3 kan je kind al plus- en minsommen tot en met 20 maken. Ook tellen in stapjes van 2, 5 en 10 zijn dan een eitje voor hem, een voorbereiding op het leren van de tafels in groep 4 en 5. Verder leert je kind dit jaar tot 100 tellen en gaat hij aan de slag met meten, klokkijken en rekenen met geld.
AVI-niveau groep 3
Dat niveau bereiken de meeste kinderen halverwege groep 3. Eind groep 3 kunnen de meeste kinderen boekjes lezen op AVI-niveau E3. Het kan zijn dat je kind sneller of langzamer leert lezen dan gemiddeld. Dan leest je kind in eind groep 3 bijvoorbeeld al boeken van AVI M4.
In groep 6 leert een kind nieuw regels voor (werkwoord)spelling en taal- en rekenkundig ontleden. Daarnaast leert het rekenen met grote getalellen, breuken en decimalen. Vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, beeldende vorming en gym.
Welke letters leert je kind in kern 3? In kern 3 van Veilig leren lezen kim-versie leren de kinderen de letters d, oe, z, ij en h. De kinderen oefenen het lezen en maken van woordjes die bestaan uit van één lettergreep met die letters die ze kennen, zoals kaas, eet en nee.
Toch werkt het beter om elke dag 15 minuten te lezen, dan twee keer per week een uur. De aandachtsspanne is (zeker bij jonge kinderen) nog vrij kort. En met elke dag oefenen blijft het leesproces goed op gang.
Welke letters leert je kind in kern 1? In kern 1 van Veilig leren lezen kim-versie leren de kinderen de letters p, aa, r, e en v. Met deze letters en de letters van de vorige kern (i,k, m en s) kunnen ze nu al zinnen en korte tekstjes lezen.
Waarin verschilt groep 2 van groep 1? In groep 1 ligt de nadruk nog meer op spelen, maar in groep 2 gaat de leerkracht gerichter werken naar groep 3. Het verschilt per school, maar op veel scholen wordt er gewerkt met zogenoemde werkkaarten of werkjes en kinderen besteden per week een bepaalde tijd aan die werkjes.
Tot 1986 was het helder: werd je kind vóór 1 oktober zes jaar, dan ging hij door naar groep 3. Nu is er geen harde grens meer. De leerkracht moet bij alle kinderen zelf inschatten of ze klaar zijn voor groep 3.
Uit veel studies blijkt dat vroege leerlingen op latere leeftijd (ongeveer na 14 jaar) niet noodzakelijk slechter presteren dan de late klasgenoten. Maar in landen met vroege selectie, zoals Nederland, zijn ze dan meestal al geselecteerd voor vervolgonderwijs.
Zij leren bijvoorbeeld nieuwe woorden tijdens een rollenspel in de themahoek. Of tijdens liedjes zingen in de kring. En hun ruimtelijk inzicht ontwikkelen zij bijvoorbeeld in de bouwhoek of tijdens gymles. Omdat kleuters vooral leren door te doen, is er concreet materiaal in de klas aanwezig.
Een kind van 4 jaar kan goed zijn evenwicht bewaren en kan hinkelen. Hij kan een kleine bal vangen en hij begint te oefenen met activiteiten als fietsen (zonder zijwieltjes) en rolschaatsen. Hij vindt het erg leuk om te rennen, te springen en te klimmen.