In de middeleeuwen was in Europa vrijwel iedereen christelijk. Nadat tijdens het Oosters Schisma (1054) de Christelijke Kerk in tweeën was gesplitst in de Rooms-Katholieke Kerk en in de Oosters-orthodoxe Kerk werden de meeste mensen in West-Europa katholiek en in Oost-Europa orthodox.
De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof – die beide op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of zich daar verder ontwikkelden – en Germaanse tradities, die binnenvallende volkeren later ...
Het christendom is tijdens de Middeleeuwen blijven bestaan, maar daarnaast ontstond ook een nieuwe godsdienst: de islam.
Het jodendom is in veel opzichten bijzonder. Het is een van de eerste en oudste religies met één God en de enige godsdienst die ook een volk is.
De kerk stond centraal in de middeleeuwse gemeenschap. Het geloof vormde de basis van ieders bestaan. Geboorte, trouwen en dood kregen betekenis in het kerkelijk ritueel van doop, huwelijk en begrafenis.
Vanaf het jaar 600 gingen de christenen hun geloof weer verder verspreiden. Missionarissen trokken door Europa om de mensen te bekeren tot het christendom. Dit lukt aardig snel, omdat veel mensen vinden het christendom wel aantrekkelijk vonden door het idee van de hemel en hel.
De in de Middeleeuwen overheersende theorie was dat de koning was aangesteld door God. Als de 'gezalfde des Heren' was hij onschendbaar en verheven boven zijn onderdanen. Dit gaf hem veel gezag, maar geen onbeperkte, absolute macht.
Het christendom was al eerder ontstaan. Daar heb je als het goed is al les over gehad.
Drie belangrijke wereldgodsdiensten zijn het Jodendom, het Christendom en de Islam. De een is wat ouder dan de andere, maar alle drie vereren ze eigenlijk dezelfde God. Het Jodendom is de oudste van de drie.
De grootste godsdiensten zijn het christendom (2,4 miljard mensen, 30 procent van de wereldbevolking), de islam (24 procent), het hindoeïsme (15 procent) en het boeddhisme (6 procent). Zo'n 15 procent van de wereldbevolking (1,2 miljard mensen) zegt geen godsdienst aan te hangen.
De geschiedenis van het christendom begint, volgens de Bijbel en naar de mening van christenen, in Palestina in de dagen van Jezus van Nazareth. In wetenschappelijk-historische zin “treden de christenen de grote geschiedenis binnen” met de vermeldingen door Plinius, Tacitus en Suetonius in de jaren 110-120 na Chr.
Middelnederlands: 1200-1500.
Middeleeuwen betekent letterlijk: tussenperiode. In deze tijd wordt in Europa de Christelijke godsdienst erg belangrijk. Er komen veel kerken en kloosters en de geestelijken krijgen veel macht. Ook de mensen van adel hebben een belangrijke positie.
Door ziekte en aftakeling was de gemiddelde leeftijd in de middeleeuwen extreem laag. Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen.
In de Bijbelse evangeliën wordt beschreven hoe het ging toen Pontius Pilatus, de Romeinse prefect van Judea, rond 33 n. Chr. Jezus Christus ter dood veroordeelde. De gebeurtenis, die leidde tot Jezus' kruisiging én tot de explosieve groei van het christendom, bezorgde Pilatus voorgoed een plek in de geschiedenis.
De islam is de jongste van alle wereldreligies en komt op in de zevende eeuw in het huidige Saoedi-Arabië. Moslims geloven dat Allah de enige ware God is en dat Mohammed zijn profeet is. Ze menen dat het woord van Allah letterlijk is opgeschreven in hun heilige boek, de Koran.
Het heilige boek is circa 1.500 jaar oud. De onderzoekers gebruikten C14-datering om de leeftijd van de organische materialen – die gebruikt zijn om het boek te maken – te bepalen. De tekst in deze Koran is met 95,4% zekerheid geschreven tussen het jaar 568 en 645 na Christus.
Zowel het Christendom, als de Islam en het Joodse geloof stellen dat Abraham hun aartsvader is.
' 'Volgens de islamitische traditie ontving de profeet Mohammed de geschriften die de basis van de Koran vormden tussen de jaren 610 en 632. Op dit moment is zijn goddelijke boodschap dus niet beschreven in de Koran die vandaag de dag verschijnt.
In de Romeinse tijd werd het zuiden van het huidige Nederland 'Germania Inferior' genoemd. Het gebied besloeg tevens delen van België en Duitsland en werd bestuurd vanuit de hoofdstad Colonia Agrippina, de stad die tegenwoordig Keulen heet. Tot in de middeleeuwen hield de Germania Inferior stand.
Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
Karel de Grote geloofde in één God, die van het christendom. Hij wilde bovendien dat iedereen in zijn rijk het christendom ging aanhangen. In die tijd gingen de mensen steeds meer in het christendom geloven, het werd gebracht door zendelingen uit Ierland, onder anderen Willibrord en Bonifatius.