Als je kiest voor een fruitboom zoals de Malus d.Gloster appelboom, heb je er dubbel plezier van. Deze boomsoort geeft heerlijk sappige appels met een prachtige, donkerrode kleur. Met een voedingsrijke bodem kun je rekenen op een zeer krachtige, snelgroeiende boom die ook geschikt is voor de kleine tuin.
Nog kleiner dan een laagstam, zijn de zogenaamde mini fruitbomen, dwerg fruitbomen, of zuilfruit boompjes. Niet alleen vertakken ze al vanaf heel laag, maar ze blijven ook erg smal. Ideaal voor als je echt weinig ruimte hebt, of voor in een pot of bak. Zuilvormige fruitbomen worden ook wel Ballerina fruitbomen genoemd.
Het juiste moment
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
Fruitbomen voor ons klimaat
Appelbomen, pruimenbomen, perenbomen en kersenbomen doen het vaak goed in iedere tuin. In heel zonnige tuinen kun je ook perziken, abrikozen en nectarines kweken.
Het duurt zo'n drie jaar voordat een perenboom groot genoeg is om peren te vormen. In het eerste en tweede jaar kun je in het vroege voorjaar en in het begin van de zomer wat bijmesten. Wacht nog even met snoeien, want hoe meer je snoeit, hoe harder de boom groeit, en dat zal de groei van de peren stagneren.
Kleinfruitsoorten die weinig snoeiwerk vragen zijn frambozen, trosbessen, bramen en taybessen. Fruitbomen die normaal geen snoei nodig hebben zijn abrikozen, pruimen en walnoten. Het beste is met houtig kleinfruit zoals trosbessen, kruisbessen, frambozen, bramen en taybessen te starten.
Peer, perzik en abrikoos hebben echt een zonnige en beschutte plek nodig. Appels, kersen en pruimen kunnen met iets minder zon toe, maar dan worden de vruchten wel wat minder lekker.
Ook de fruitsoort bepaalt hoe groot jouw boom wordt. Als half- of hoogstam nemen kweepeer, pruim, perzik en abrikoos de minste ruimte in. De grootte van appel- en perenbomen is rasafhankelijk en een walnotenboom neemt de meest ruimte in.
Kersenbomen en pruimenbomen bloeien beide wit en zijn volkomen winterhard. Abrikozen, perziken en amandel hebben roze bloesems. Deze fruitbomen plant je het best op een warme en beschutte plaats.
De Prunus cerasus (zure kers) geeft na twee jaar de eerste vruchten en de Prunus avium na vier jaar. De kersenboom staat bekend om haar prachtige bloei. De bloei in april met grote witte of roze bloemen aan de hangende takken zorgen voor een schitterend gezicht!
Een niet te zure, humusrijke bodem is ideaal voor fruitbomen en fruitstruiken. Je kan een lichte korrelige structuur aan je grond geven door er een organische bodemverbeteraar of Horta kwaliteitspotgrond onder te mengen. Zo kan de grond veel zuurstof opnemen en voedingsstoffen en water beter vast houden.
Geschikte peren- en appelrassen:
Plant meerdere rassen door elkaar, dan is er een lagere infectiedruk van schimmelziekten! Gebruik geen sterkgroeiende hoogstammen of halfstammen voor een nauwe beplanting! Enkel zwakke of matig zwakke onderstammen zijn geschikt.
In een kleine tuin is een laagstam (40 cm) of leivorm ideaal. Die neemt niet veel ruimte in. Een leivorm groeit tegen een schutting of muur aan. Minitree-appels groeien slank omhoog en hebben aan een halve vierkante meter genoeg.
Hoe kleiner de boom, hoe sneller de boom vruchten zal geven, bij een hoogstam boom kan dit wel 8 jaar duren. Kleinere bomen geven wel minder appels en de boom gaat minder lang mee.
Deze dwergfruitbomen worden in een pot op je terras niet hoger dan 1,5 meter, en in de tuin zo'n 2 meter hoog. Ze zijn heel sterk en goed bestand tegen ziektes, en moeten niet gesnoeid worden. Ze dragen al heel snel, na 1 tot 2 jaar, vruchten.
Mini fruitbomen worden vaak tussen de 1,50 en 3 meter hoog. Je kan de groei beperken door de bomen regelmatig te snoeien. Het is daarom belangrijk om altijd te vragen naar de geschatte volwassen hoogte, en niet alleen te kijken naar de huidige grote.
- De breedte is sterk afhankelijk van het fruitsoort maar is meestal tussen de 50cm. en een meter. De takken van deze bomen kunnen bij elkaar gebonden worden en ze zijn dus in elke auto te vervoeren. De meeste bomen hebben hier 10 takken, maar ook dat is sterk afhankelijk van een fruitsoort en ras.
De beste plaats voor een appelboom is een zonnige plaats. Appelbomen verdragen ook een plaats die half in de schaduw ligt. U kunt de boom het beste tussen november en maart planten, waarbij de plantafstand afhankelijk is van de maat die u koopt. Een laagstam heeft minder ruimte nodig dan een halfstam.
Een fruitboom heeft ook ruimte nodig om te kunnen groeien. Hoeveel ruimte een boom nodig heeft kun je zien aan de kroondiameter van de volwassen versie van die boom. Voor een pruimenboom is dit bijvoorbeeld 6 meter en een appelboom tussen de 10 en 12 meter.
De meeste groenten blijven maar één of twee seizoenen in je moestuin terwijl de meeste fruitbomen 30, 40 jaar tot wel 100 jaar oud kunnen worden. De levensduur van fruitbomen is natuurlijk ook wat afhankelijk van de verzorging en grootte. Hoe ouder een boom kan worden, hoe groter hij wordt.
Al na enkele jaren geven de boompjes de eerste vruchten. Houd bij het planten van meerdere laagstam fruitbomen een afstand van 2,50 tot 4 meter aan. Laagstam fruitbomen kunnen 30 tot 40 jaar oud worden.
Nee dus… Bestuiving wordt door hetzelfde ras gedaan.
Afstand tussen bomen onderling. Bij het aanbrengen van een nieuwe boombeplanting moet rekening worden gehouden met de volgende onderlinge (h.o.h.) afstand: - bomen van de 1e grootte: 12,00 -15,00 m. - bomen van de 2e grootte: 8,00 -10,00 m. - bomen van de 3e grootte: 6,00 - 8,00 m.