Integendeel: hij was een echte levensgenieter en genoot van eten en drinken. Desalniettemin was zijn pessimisme zeer zeker een levenshouding. Zo gaat over Arthur Schopenhauer de anekdote de ronde dat hij zijn hond bij overtredingen corrigeerde door hem terechtwijzend 'mens' te noemen.
De wijsgeer Immanuel Kant (1724-1804) was een van de invloedrijkste filosofen sinds Aristoteles. Hij wordt beschouwd als de eerste Duitse idealistische filosoof en maakte vooral indruk met zijn driedelige werk Kritieken. Het meest bekend was zijn Kritik der reinen Vernunft (1781), de Kritiek van de zuivere rede.
Hij zei: “De meeste mensen… zijn niet in staat om te denken maar alleen om te geloven en… zijn niet vatbaar voor rede maar alleen voor autoriteit.” Schopenhauer vroeg zich af waarom vele mensen niet op een autonome manier voor zichzelf kunnen denken.
De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) is bekend geworden vanwege zijn filosofie, die zich kenmerkte door een sterk pessimisme. Zijn werk werd beïnvloed door onder meer de filosofen Immanuel Kant (1724-1804) en Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).
Diogenes van Sinope (Oudgrieks: Διογένης, Diogénês, kortweg Diogenes) (Sinope 404 v. Chr. – Korinthe 323 v. Chr.)
Het diogenes-syndroom is een combinatie van zelfverwaarlozing, verzameldrang, slechte zelfzorg, achteruitgang van het dagelijks functioneren (adl), een vervuilde woonomgeving en sociale isolatie. Daarnaast kan er bij de verwaarloosde oudere sprake zijn van andere comorbiditeit.
De allegorie van de grot is een van de beroemdste passages uit Plato's werken. Het maakt deel uit van zijn dialoog Staat (VII 514A–520A.) die handelt over het wezen van de rechtvaardigheid en ook een blauwdruk probeert te geven van de ideale staat. In de allegorie van de grot doet Plato (427 v.
Arthur Schopenhauer stamt uit een van oorsprong Hollandse koopmansfamilie. Zijn vader pleegde, sprak nog Nederlands, maar Arthur maakte zich onze taal nooit eigen. Wel sprak hij al op jonge leeftijd Frans en Engels. Zijn moeder hoorde bij de groep mensen rondom de Duitse dichter Goethe.
De traditionele deelterreinen van de filosofie zijn ook globaal op te delen in drie richtingen volgens hun studieobject; gericht op de mens zoals wijsgerige antropologie, ethiek, esthetica, sociale filosofie en theologie; gericht op de natuur zoals metafysica en natuurfilosofie; en gericht op menselijke kennis als ...
In het alledaags gebruik wordt onder de term "levensfilosofie" ook wel de door een specifiek persoon gehanteerde levensbeschouwing verstaan. Een levensfilosofie van deze aard is dan vooral gericht op het antwoorden op de vraag naar zin van het leven.
Metafysica is de filosofische discipline die volgens Aristoteles na (in het Grieks: meta ) de fysica, de studie van de natuur, komt. De metafysica onderzoekt de eerste oorzaken van de dingen. Daarbij moet men oorzaak echter niet opvatten in de gangbare zin van causaliteit.
Het Ding an sich, de wereld zoals hij 'echt' is, kan de mens volgens Kant niet kennen. Mensen kennen slechts de Dinge für mich. Dit betreft de manier waarop de wereld en alle dingen persoonlijk worden ervaren. Er is altijd sprake van een subjectieve interpretatie van de waargenomen werkelijkheid.
In de Pragmatische antropologie treffen we tal van plaatsen aan waar Kant het over zichzelf lijkt te hebben. Het 'karakter' van de mens bijvoorbeeld ziet hij als een verworvenheid en als het resultaat van een weloverwogen beslissing.
Wat doet een filosoof? Vooral waarnemen en nadenken. Een filosoof geeft geen pasklaar antwoord op alle grote vragen over ons bestaan. Hij denkt wel na over de werkelijke betekenis van deze vragen en bestudeert op een kritische manier de verschillende antwoorden die er ooit gegeven zijn.
De Duitse filosoof Martin Heidegger definieert de mens als Dasein, Er-zijn. De mens is niet in abstracto: hij is altijd in-de-wereld, tussen andere mensen, deel van een tijdgeest en cultuur. Als zodanig is er veel dat de mens aan zijn eigen bestaan niet te kiezen heeft. Heidegger noemt dit de geworpenheid van de mens.
Het kwade is in de filosofie alles wat negatief wordt geëvalueerd. Er valt te onderscheiden naar het morele kwaad dat door mensen wordt aangericht, zoals oorlog of verraad, en het natuurlijke kwaad dat de menselijke macht te boven gaat, zoals natuurrampen en de dood.
[filosofie] Georg Wilhelm Friedrich (1770-1831) Duitse filosoof, kopstuk van het Duitse idealisme van de negentiende eeuw, dat hij uitbouwt tot het systeem van het absolute idealisme.
Inspireerde Plato
“De ziel van de mens is onsterfelijk en onvergankelijk.” Plato is met Aristoteles de grootste filosoof van de Oudheid. Zijn dialogen, waarin Socrates een prominente rol speelt, behoren tot het hoogtepunt van de westerse filosofie.
Wat Plato vertelt over mensen die in een grot zitten opgesloten is een symbool dat naar iets anders verwijst. Dat 'iets' is de moeizame weg die een filosoof en staatsman moet volgen om in het bezit te komen van ware kennis.
Glaucon is de zoon van Ariston en Périctionè , en de oudere broer van Adimante en Plato . Socrates , van wie hij de leerling is, dringt er bij hem op aan zich niet te mengen in openbare aangelegenheden, waarvoor hij hem niet getalenteerd vond. Glaucon is aanwezig in Parmenides .
Aristoteles was de eerste filosoof die op systematische wijze een volledige deugdethiek ontwikkelde. Vanuit zijn interesse in de biologie schetste hij de mens als een biologisch wezen dat een bepaalde taak of functie heeft. Volgens de filosoof heeft alles in de natuur een eigen doel of functie.
De vraag 'Wat mag ik hopen? ' wordt in deze nieuwe vorm van godsdienstfilosofie beantwoord. Als godsdienstfilosoof laat Kant zien dat alleen de religie een perspectief van hoop kan bieden voor de morele levenswandel van de mens en de kloof tussen morele deugd en gelukzaligheid kan dichten.
Volgens Aristoteles zijn er vier centrale deugden, deze worden ook wel de kardinale deugden genoemd. Dit zijn: verstandigheid, rechtvaardigheid, gematigdheid en moed. Ook in het Christendom vind je de deugden terug. In het katholieke geloof heb je bijvoorbeeld de zeven deugden.
Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen! Is dan ook het motto van de Verlichting. ' Zo typeerde Immanuel Kant, in zijn fameuze opstel Beantwoording van de vraag: wat is Verlichting? (1784) het geestelijke tijdperk waarvan hij zelf deel uitmaakte.