12 december 2021 -De combinatie van drie sleutelfactoren, temperament, trauma en dopamine, kan met grote nauwkeurigheid helpen bij het voorspellen van een breed scala aan psychische aandoeningen, zo blijkt uit een nieuw onderzoek aan de McGill Universiteit.
Levensgebeurtenissen, zoals het verlies van een ouder of ander familielid, echtscheiding van de ouders, verhuizing of wisseling van school, ernstige ziekte en mishandeling of seksueel misbruik, zijn belangrijke ontwrichtende factoren.
Er zijn verschillende oorzaken van psychische aandoeningen. Wat je hebt meegemaakt kan veel invloed hebben. Maar ook hoe (on)gezond je leeft. Heftige gebeurtenissen, armoede, infectieziektes, drugsgebruik en alcohol kunnen mensen die er aanleg voor hebben, een duw geven in de richting van een psychische aandoening.
De in de literatuur genoemde beïnvloedende factoren kunnen worden onderverdeeld in: persoongebonden factoren, omgevingsfactoren (werk- en thuissituatie, samenleving, regelgeving) en factoren die betrekking hebben op de interventie (begeleiding en behandeling).
psychologische factoren: perfectionisme, onzekerheid, behoefte aan bevestiging van buitenaf, kortom iemands persoonlijkheid. sociale factoren; moeilijkheden op het werk, emotionele verwaarlozing tijdens de jeugd, conflicten met anderen, eenzaamheid enzovoorts.
Psychische problemen
Maar een aantal risicofactoren kan een bepalende rol spelen. Bijvoorbeeld je genetische voorgeschiedenis, je persoonlijkheid, ingrijpende gebeurtenissen in je leven, je leeftijd, de duur van sommige klachten, je (over)gevoeligheid voor prikkels, of je ouders psychische problemen hebben ...
Het bio-psycho-sociale model gaat ervan uit dat problemen en stoornissen veroorzaakt worden door een combinatie van biologisch/medische, psychische en sociale factoren. Onder biologisch/medische factoren vallen bijvoorbeeld genetische kwetsbaarheid, constitutie, ziektes, medicatie, middelengebruik.
Gedrag wordt volgens Theo Poiesz bepaald door drie factoren, namelijk motivatie, gelegenheid en capaciteit.
Sociale omgeving
De mensen om ons heen beïnvloeden ons gedrag: familie, vrienden en collega's, maar ook mensen die we als autoriteit zien. Twee normen spelen hierbij een rol: Injunctieve norm: de perceptie van wat voor ons belangrijke men- sen gewenst gedrag vínden.
persoonlijke factoren: bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, bewegings- en voedingsgewoonten; externe factoren: iemands fysieke en sociale omgeving, bijvoorbeeld het huis waar iemand woont, de aanwezigheid van hulpmiddelen, de werkomgeving, vrienden en sociale normen.
Gedrag waar je op kan letten zijn: nieuwe/toegenomen concentratieproblemen, slaapproblemen, gejaagdheid of onrust, opvliegendheid, maar ook problemen met voeding of gebruik van alcohol of drugs. Reacties en emoties. Wanneer we (even) niet lekker in ons vel zitten, merk je dat aan de manier waarop we ons uiten.
Er is niet één duidelijke oorzaak te geven voor het ontstaan van een psychiatrische stoornis. De stoornis ontstaat door een combinatie van factoren. In de kern gaat het om aanleg en omgevingsfactoren. Deze werken op een ingewikkelde manier op elkaar in.
Risicofactoren vergroten de kans op het ontstaan van problemen, beschermende factoren fungeren als buffer daartegen en verkleinen zo de kans op het ontstaan van problemen. In de literatuur is een groot aantal risico- en beschermende factoren voor kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen beschreven.
Mensen van 25 tot 35 jaar hebben het vaakst ooit in het leven één of meer psychische aandoeningen gehad en mensen van 55 tot 65 jaar het minst vaak. Stemmingsstoornissen komen het vaakst voor bij mensen van 45 tot 55 jaar, angststoornissen bij 35 tot 45-jarigen en middelenstoornissen bij 18 tot 35-jarigen.
De hersenen regelen ons gedrag en onze persoonlijkheid: het geheel van eigenschappen dat bepaalt wie je bent en hoe je je gedraagt. Als door een hersenaandoening schade ontstaat in de hersenen, kan er verandering optreden in je gedrag. Dit kan voor iedereen anders zijn: de een wordt ongeremd, de ander passief.
Veel van de theorieën over motivatie hebben te maken met de verschillende factoren die motivatie beïnvloeden. Dit kunnen behoeften zijn, zelf geformuleerde doelen, de eigen mening over de moeilijkheidsgraad van het doel en de eigen vaardigheden, maar ook beloningen of straffen.
De zes gedragsfactoren
Is degene een rustig, druk, ongeduldig, vriendelijk, ondernemend of actief persoon? Als je een beeld hebt van iemands eigenschappen, kun je beter inschatten wat belangrijk is en hoe iemand in bepaalde situaties zal reageren.
Theo Poiesz (hoogleraar Economische Psychologie) ontwikkelde het Triade-model (1996) om op eenvoudige en praktische wijze gedrag op een systematische wijze te doorzien en te sturen. Hij ontdekte dat drie factoren bepalend zijn voor het veranderen van gedrag: motivatie, capaciteit en gelegenheid.
Gedrag ontstaat omdat we dat zelf willen, of omdat de buitenomgeving iets van ons verlangd. Dit moment noemen we de aanzet tot gedrag. De aanzet tot gedrag is heel divers en heeft te maken met drijfveren die je hebt of bijvoorbeeld jouw omgeving. Een aantal voorbeelden over de aanzet tot gedrag.
Externe factoren zijn iemands fysieke en sociale omgeving. Voorbeelden zijn: het huis waarin men woont, de aanwezigheid van hulpmiddelen, de werkomgeving, de kwaliteit van de buitenlucht, vrienden, sociale normen en geldende wetten.
Naast het lichamelijk herstel (fysiologische herstel genoemd binnen de gezondheidszorg), kunnen er omstandigheden zijn die het herstelproces vertragen/belemmeren. Een aantal bekende factoren zijn onder andere stress, angst. Hier zal ik nu kort wat uitleg over geven. Stress ook wel disstress genoemd.
Wat zijn die risicovolle biologische factoren? “Dat kunnen verschillende dingen zijn: hormoonwaarden, afwijkingen in de hersenen, mensen die bepaalde genen bij zich dragen of zelfs een verlaagde hartslag.
Biologische factoren zijn de factoren binnen het individu. Ze kunnen biologisch bepaald of erfelijk zijn, zoals bijvoorbeeld geslacht, kleurenblindheid of een genetische aanleg voor bepaalde ziektes. Biologische factoren kunnen ook verworven zijn door de leefstijl of de omgeving.