Sommige dieren trekken als het koud wordt ook een soort jas aan. Zij krijgen namelijk vóór de winter begint, meestal in de herfst, een wintervacht. Welke dieren krijgen zo'n vacht? Dieren als koeien, paarden, schapen, vogels, katten en konijnen!
Sommige dieren, zoals egels, vleermuizen, hazelmuizen en hamsters houden een winterslaap. Andere dieren, zoals beren, dassen en eekhoorns houden een winterrust.
Vogels, katten, schapen en veel andere dieren hebben een vaste lichaamstemperatuur. Ze moeten warm blijven, ook als het buiten koud wordt, in de winter dus. Veel dieren hebben daarom een warme wintervacht van stevige lange haren met daar tussen dikke, wollige haren. Tussen deze wollige haren zit veel lucht.
Veel kleinere zoogdieren, zoals vleermuizen, muizen en egels, houden een winterslaap. Verder slapen reptielen en amfibieën die zich in de buurt van water ophouden, zoals kikkers en krokodillen, graag in de winter. Zij duiken dan meestal onder en graven zich in de modder in.
Een wintervacht bestaat uit stevige lange haren en dikke wollige haren. Tussen deze wollige haren zit veel lucht. Deze lucht houdt de warmte vast waardoor de dieren het lekker warm houden in de winter. Ook vogels hebben een soort wintervacht.
Leefwijze en voedsel
Een konijn is plaatstrouw en houdt geen winterslaap. Meestal wonen de konijnen in uitgebreide, zelfgegraven gangenstelsels met vele gangen en kamers (wrangen), maar soms wonen ze in oude vossen- of dassenburchten.
Veel dieren houden winterslaap. Kikkers, egels, vleermuizen, salamanders… Een vos niet.
Sommige vlinders kruipen weg in een beschut hoekje in een schuur of in een holle boom. Ze houden een soort winterslaap en komen in de lente weer tevoorschijn. De citroenvlinder is een taaie: die gaat gewoon ergens aan een blad of een takje hangen en kan zelfs overleven als de temperatuur onder nul komt.
Deze dieren houden geen winterslaap
De dwergmuis is constant op zoek naar eten, dat in de koude wintermaanden hoofdzakelijk bestaat uit insecten. Daarnaast zijn er ook dieren die geen winterslaap houden, maar een winterrust. Beren, dassen en eekhoorns zijn daar bekende voorbeelden van.
Eekhoorntjes bereiden zich in de herfst al helemaal voor op de winter. Die gaan preppen voor de winter. Ze hebben een holletje, en daar verzamelen ze alle nootjes in. Dan hebben ze een lekker voorraadje voor de winter.
Denk bijvoorbeeld aan eekhoorns, egels en vleermuizen. Er zijn nu volop nootjes te vinden in het bos, die de egels en eekhoorntjes dankbaar verzamelen en opslaan voor hun wintervoorraad. De herfst is ook een echte oogsttijd. Onder andere peren, appels en walnoten zijn nu op hun best.
De egels kunnen in de winter bijvoorbeeld gekookt en kleingesneden vlees met een beetje rijst, noedels of havermout eten. U kunt ook honden- en kattenvoer met toegevoegde geraspte wortelen, appels of gekookte eieren. Er bestaat ook speciaal egelvoer. Egels drinken schoon water.
In geval van nood/extreme kou of iets anders, kan een slak 3 jaar zonder te eten slapen.
Een zeehond kan onder water slapen en houdt dan tot twintig minuten lang de adem in. Ook wanneer het dier op het droge slaapt zal hij tijdens de slaap niet ademen. Zeehonden slaan zuurstof niet alleen op in hun bloed maar ook in hun lichaam. Als zij niet ademen geven de spieren zuurstof af.
Vogels houden geen winterslaap, daarom is het extra belangrijk dat ze goed doorvoed blijven, zeker wanneer het kouder wordt en hun vetreserves dienen als warme mantel om hun te beschermen tegen de kou.
Sommige vlinders houden een winterslaap. Zij kunnen goed tegen vorst, dankzij een soort 'antivries' in hun lijf. Doodstil hangen ze, totdat het voorjaar zich weer aandient. Met het lekkere weer van de afgelopen dagen worden ze wakker en kan je ze rond zien vliegen.
De meeste vlinders in Nederland overwinteren als ei, rups of pop. Ze houden zich stil en wachten op betere tijden. Sommige vlinders trekken naar Zuid-Europa. En er zijn ook nog vlinders die een winterslaap houden.
In Nederland komen 4 soorten witjes voor. Dit is het klein koolwitje, die het meest wordt gezien. Er leven in Nederland 3 verschillende soorten koolwitjes: het klein koolwitje, het groot koolwitje en het klein geaderd witje.
Familie vos
Een mannetjesvos noem je een rekel en een vrouwtjesvos een moer. Als de rekel een moertje heeft gevonden, gaan ze paren. Daarna duurt het ongeveer 53 dagen voordat de jongen geboren worden. Dit wordt de draagtijd genoemd.
Ze zijn gebaat bij een grote variatie in gewassen en habitat en een groot voedselaanbod. Overdag houdt de haas zich schuil in een zelfgegraven ondiep kuiltje in de grond, het 'hazenleger'. In de winter maken ze gebruik van het bos als schuilplaats.
De vos heeft geen natuurlijke vijanden. In het buitenland worden (meest jonge) vossen wel eens door wolven, lynxen of steenarenden gepakt. Vijand in Europa zijn ziekten (hondsdolheid, schurft en parasieten) en de mens. Vroeger was hondsdolheid (rabies) een probleem.
Een voedster of moer is een vrouwelijk konijn.
Zet het konijnenhok op een beschutte plek, dus niet pal in regen, sneeuw en koude wind. Konijnen kunnen niet tegen vocht en tocht. Zorg ook voor een schuilhokje in het konijnenhok.
Je moet alleen wel zorgen voor goeie tochtvrije schuilhok met veel stro/hooi waar hij in kan zitten, liefst ook wat van de grond af... Als hij maar de beschikking heeft over een goed geisoleerd, droog hok kan hij gewoon buiten blijven. Dieren zijn slim en hij zal snel een warm heenkomen zoeken als hij het koud krijgt.