Ook de keus voor een cassette speelt een rol: er zijn namelijk 10-speed cassettes in verschillende verhoudingen maar de beste keuze is om een 11/36-cassette te gebruiken. Vervolgens verwijder je één enkele krans en voeg je de uitbreidingskrans toe als laatste krans van je cassette.
Er zijn verschillende cassetteverhoudingen. Zo zijn er een 11/25 en een 12/25 voor de vlakke ritten. De 11/28 of 11/30 cassettes zijn geschikt voor heuvelachtige parcoursen en voor sommigen al in de bergen. Voor de meeste fietsers zijn echter de 11/32 en 11/34 cassettes het meest geschikt voor in het hooggebergte.
Het aantal tanden op het voorblad van een MTB is afhankelijk van het terrein waarop je wilt rijden en je eigen fysieke capaciteiten. Een voorblad met 30-34 tanden wordt meestal aanbevolen voor beginners of rijders die voornamelijk op steil terrein rijden.
Voor de meeste etappes kiezen de renners voor een cassette met 11-28 verhouding. Het kleinste tandwiel is daarbij 11 tanden groot en het grootste tandwiel heeft er 28. Tijdens zware bergritten kiezen sommige renners voor een lichter verzet, bijvoorbeeld 11-30.
Gaan we even uit van een standaard triple, dan heb je voor een gemiddeld verzet van 2,20 m nodig: ketting op de 30t voor en achter een cassette tot 30 tanden. Met de ketting op de 30t voor, hoef je tijdens de hele klim alleen achter te schakelen. Bij een 9v systeem gebruik je een ATB-cassette.
Er zijn verschillende cassetteverhoudingen. Zo zijn er een 11/25 en een 12/25 voor de vlakke ritten. De 11/28 of 11/30 cassettes zijn geschikt voor heuvelachtige parcoursen en voor sommigen al in de bergen. Voor de meeste fietsers zijn echter de 11/32 en 11/34 cassettes het meest geschikt voor in het hooggebergte.
Bij 1x12 heb je doorgaans een 32 tands voorblad en een 50 tands tandwiel als grootste achter ( Shimano XTR = 51t ). De 32-50 verhouding geeft een verzet van 0,64 en is daarmee slechts 3% zwaarder dan bij een 2x11 systeem.
Een kleiner voortandwiel en/of een groter achtertandwiel laten de motor sneller optrekken met een minder hoge topsnelheid. Het omgekeerde principe brengt je een hogere topsnelheid maar met een langzamere acceleratie.
Het melkgebit bestaat uit 20 elementen.Het blijvende gebit inclusief de verstandskiezen bestaat uit 32 elementen. Deze elementen zijn gelijk verdeeld over de boven- en onderkaak. Per kaak bevat het melkgebit dus 10 elementen en het blijvende gebit 16 elementen.
Ons advies bij het bepalen van je bergverzet
Met de aanname dat je voldoende hebt getraind voor ritten in het hooggebergte, zou een semi-compact (52/36) moeten volstaan. Je kunt dat crankstel combineren met verschillende cassettes, bijvoorbeeld een 11/32 of een 11/34.
Het slaat op het aantal tandjes die de kransjes van de cassette hebben. Bij de 11-32 heeft het kleinste kransje 11 tandjes en de grootste heeft er 32. En zo zijn er meerdere soorten. De hoeveelheid tandjes hebben te maken met hoe zwaar of licht je trapt.
Een fiets trapt door als er sprake is van een kapotte naaf. Ook dit is een verschijnsel dat een oorzaak vormt voor het doortrappen van de fiets. Dat kan bijvoorbeeld voorkomen bij kracht zetten op de pedalen, zoals in de situatie, waarbij uit stilstand kracht wordt gezet op de trappers om snel vooruit te komen.
Een cassette 6000-8000 km en een ketting 3000 km.
We raden aan om na ongeveer twee tot drie kettingen je cassette te vervangen. Maar dit hangt natuurlijk wel af van welk merk je fietsketting is én van de omstandigheden. Zoals hierboven is verteld, zal je cassette minder hard slijten wanneer je je aandrijflijn regelmatig schoonmaakt.
Welke pion
Voor neem ik altijd een compact (34/50), dan kan ik nog in een redelijk hoog cadans overal boven komen. Als je een mindere conditie hebt of bijvoorbeeld 1 keer per week zo'n 50 kilometer fietst kun je het beste voor de 12-30 cassette met compact kiezen.
Tandwielen worden aangeduid met een moduul. Dit moduul is de verhouding tussen de steekcirkel en het aantal tanden van een tandwiel. De steekcirkel is de diameter van de cirkel die midden door de tanden loopt. Stel, de steekcirkel is 100mm, het aantal tanden is 20, dan is het moduul 100/20 = 5.
Deel het aantal tanden van het drijf wiel door het aantal van het volgwiel. Dit geeft de versnelling of vertragings factor. Stel, het drijfwiel heeft 30 tanden en het volgwiel heeft er 10, dan is de verhouding: 30:10=3 dus de verhouding (versnelling) is 3:1.
Een groot tandwiel heeft veel meer tanden dan een klein tandwiel. De tanden van beide tandwielen bewegen wel allemaal even snel. Een klein tandwiel moet dus veel meer rondjes draaien dan de grote. Het kleine tandwiel draait vaker rond, dus de beweging wordt sneller!
Ja dat kan. Kettingen van 8 tot en met 12 speed hebben dezelfde breedte rollen en passen dus op dezelfde bladen (bij een 1x setup in ieder geval). Je moet alleen wel de offset letten.
Shimano en SRAM gebruiken verschillende hendelontwerpen om te kunnen schakelen. Shimano gebruikt twee STI-shifters, waarmee je kunt op- en terugschakelen. SRAM doet het anders. Waar Shimano gebruik maakt van twee hendels, maakt SRAM gebruik van slechts één hendel, ookwel het DoubleTap-systeem genoemd.
Een 12spd racefietsketting kan zo kort zijn. Even gekeken, en alle mtb kettingen 12spd zijn 126 schakels. XTR kan je ook nog krijgen in 138 schakels.
Na 7.500-8.000 km is de cassette dan op. Ik rij met een Campa Record groep maar gebruik Chorus cassetes met Record kettingen. Een Campa of TA Specialites groot voorblad gaat ca. 12.000 km mee.
In de bergen is een bergcassette aan te raden. 28 tanden is echt wel het minimale wat je moet hebben, liever nog fiets je met een lichtere optie van 30, 32 of zelfs 34 tandjes. De verhouding 11/32 of 11/34 is een veelgekozen optie in de bergen.
SRAM en Shimano
De shifters, kettingen en cassettes van shimano en Sram zijn volledig uitwisselbaar. Voorwaarde is dat je 8, 9 en 10 speed niet door elkaar heen gaat halen.