Voor droge, humusarme zandgronden zijn er verschillende mogelijkheden. Kleine bomen, grote bomen, met dichte of wat opener kroon. De onderstaande bomen groeien goed op zandgrond, kunnen tegen wind en zijn winterhard.
Dit zijn o.a. Acer negundo, Acer saccharinum, Alnus incana, Betula nigra, Betula pubescens, Carpinus betulus, Carya spec., Euonymus europaeus, Fraxinus pennsylvanica, Liquidambar styraciflua, Platanus x hispanica, Salix alba, Salix sepulcralis 'Chrysocoma'.
Appels en kersen verkiezen een zandgrond terwijl peren een iets nattere grond verdragen. Fruitbomen hebben licht nodig en worden best noord-zuid geplaatst. Peren zijn het minst vorstgevoelig, daarom worden deze vaak aan de buitenzijde geplaatst.
In zandgrond die voldoende voeding en humus bevat en een losse structuur heeft zullen bijna alle tuinplanten goed groeien. Hieronder een korte lijst van planten die speciaal geschikt zijn voor zandgrond.
Gras kan wel wortels krijgen van 30 cm lang, dus je moet het witte zand tot minstens tot 30 cm afgraven en zwart zand storten! Gras kun je ook op wit zand leggen. Wij leggen gras in grote voetbalstadions op puur wit zand om de afwatering te bevorderen. Zeer regelmatig beregenen en mesten is dan wel noodzakelijk.
Lavendel is namelijk een kalkminnende plant die het beste in het najaar, in de winter of in het vroege voorjaar kalk kunt geven. Er hoeft geen kalk te worden gestrooid als de lavendel in zandgrond of kalkrijke kleigrond staat. Lavendel in je tuin hoeft geen water te krijgen.
Staan in de top 10: vlinderstruik (Buddleja davidii), gelderse roos (Viburnum opulus), haagbeuk (Carpinus betulus), steeneik (Quercus ilex), wollige sneeuwbal (Viburnum lantana), Japanse bottelroos (Rosa rugosa), meelbes (Sorbus aria), witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), douglasspar (Pseudotsuga menziesii) ...
Water geven
Bij extreme en lange hittegolven met droogte is het verstandig om af en toe 's avonds flink water te geven. Hangt je jonge linde er slapjes bij: geef water! Eenmaal op leeftijd, vanaf een jaar of vijf, kan de Winterlinde juist heel goed tegen droogte.
Kleibodems hebben over het algemeen een goede natuurlijke bodemvruchtbaarheid. Zanddeeltjes verweren nauwelijks en bevatten over het algemeen weinig voedingsstoffen. Zandgronden zijn voor de nutriëntenlevering sterk afhankelijk van organische stof.
Lavendel is een schoolvoorbeeld van een droogte resistente plant. Lavendel gedijt op schrale, droge grond onder de hete zon. Droogte resistente planten hebben zich van nature aangepast aan deze barre omstandigheden. Maar dat maakt het niet minder belangrijk om deze soorten bij aanplant genoeg water te geven.
Dus een mix van tuinaarde, klei en zandgrond is perfect voor de perenboom. Als je grond dit niet is dan zul je deze moeten verbeteren. Zandgrond zul je moeten mengen met tuinaarde, organisch materiaal en kleigrond.
Een niet te zure, humusrijke bodem is ideaal voor fruitbomen en fruitstruiken. Je kan een lichte korrelige structuur aan je grond geven door er een organische bodemverbeteraar of Horta kwaliteitspotgrond onder te mengen. Zo kan de grond veel zuurstof opnemen en voedingsstoffen en water beter vast houden.
Een jaarlijkse kalkgift (magnesium houdend), na de herfst, verdient de aanbeveling om verzuring van de grond te voorkomen en het kalkgehalte zo nodig te verhogen. Een 2 jaar oude hoogstamfruitboom geef je een paar handjes vol. Een 25 jaar oude fruitboom krijgt jaarlijks een halve emmer vol (1 kg) met kalk.
Wat zijn de nadelen van zandgrond? Zandkorrels zijn grof en houden daardoor minder goed water en voedingsstoffenvast. Daarom moet je meer gieten, bemesten en bekalken. Zandgrond koelt ook sneller af en dus heb je meer last van nachtvorst.
Zandgrond vruchtbaar maken
Dit kan Turf, stalmest, compost of grond zijn uit het bos. De grond die naast de bomen ligt is van nature een enorm voeding-en mineraalrijke grond. Je humusgehalte kan je ook opkrikken door goede compost toe te voegen.
Harde kleigrond kun je spitten met een goede stevige spade, maar ga nooit hele scheppen tegelijk proberen te nemen. Eerst stukje bij beetje ene klein kuiltje graven. Heb je eenmaal genoeg diepte om de hele spade in te steken, dan kun je van daaruit verder spitten.