Bij hartfalen zijn de waardes van bepaalde stofjes verhoogd (BNP en NT pro-BNP). Deze stofjes komen vrij als de hartspier lang onder hoge druk staat. De klachten bij hartfalen zijn niet heel specifiek.
Door die beschadiging worden stofjes in het bloed afgegeven. Dat zijn zogenaamde hartenzymen. De hartenzymen geven de schade aan de hartspier weer. Met een bloedonderzoek kun je deze hartenzymen opsporen en een hartinfarct met zekerheid vaststellen.
Het meten van de biomarkers BNP en NT-proBNP is sinds enkele jaren opgenomen in de richtlijnen voor de diagnose en het bepalen van het risico van hartfalen. Deze waarden geven belangrijke informatie om de juiste mate van zorg te kunnen bieden.
Hartfalen: Bij een hoge bloeddruk moet het hart ook steeds harder werken om het bloed rond te pompen. Je hartspier wordt dan dikker en stijver. De pompkracht neemt af en er kan hartfalen ontstaan. Schade aan andere organen: ook je ogen en nieren kunnen bijvoorbeeld schade oplopen.
Verhoogde waarden geven aan dat het hart harder moet werken om het bloedvolume te reguleren. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij hartfalen, maar ook bij andere hartaandoeningen, of problemen met de regulatie van het bloedvolume.
Achtergrondinformatie bij de bepalingen
Is de bloed-NT-proBNP-waarde <15 pmol/l (≈125 pg/ml) of de BNP-waarde <10 tot 22 pmol/l (≈35 tot 77 pg/ml), dan kan hartfalen met meer dan 95% zekerheid in de huisartsenpraktijk worden uitgesloten.
Hartfalen treedt op wanneer het hart niet voldoende bloed door het lichaam kan pompen. Als gevolg daarvan hoopt zich vocht op in de benen, longen en andere weefsels in het lichaam.
röntgenfoto van hart en longen: aan de vorm en grootte van het hart is de ernst van hartfalen te zien en door de foto kan de arts longproblemen uitsluiten. inspanningstest (fietstest): onderzoek of het hart zich goed kan inspannen. hartkatheterisatie: vernauwingen in de kransslagaders opsporen.
Bij hartfalen pompt uw hart minder bloed rond dan normaal. U wordt snel moe als u zich inspant. U voelt zich snel buiten adem en benauwd. Uw voeten en enkels worden dikker.
Het NT-proBNP is zowel verhoogd bij HFrEF (systolisch hartfalen) als bij het HFpEF (diastolisch hartfalen) en kan zelfs al verhoogd zijn bij een zekere mate van diastolische LV dysfunctie (3). Verder wordt na (intensieve) sportbeoefening ook vaak een verhoogde waarde gezien van het NT-proBNP (4).
Wat betekent de uitslag? De referentiewaarde voor CK - MB ligt onder de 25 U/l (vrouwen) of 30 U/L (mannen). Soms wordt de uitslag van de CK - MB test ook uitgedrukt als percentage van het totaal CK of in de meeteenheid microgram/l. Dit betekent dat een uitslag tussen deze grenzen niet afwijkend is.
Een eenvoudige en veelgebruikte test is het meten van de hoeveelheid creatinekinase (ck). Dit stofje speelt een rol in de energievoorziening van de spier. Pas als de spiercellen kapotgaan, komt de creatinekinase in relatief grote hoeveelheden in het bloed. Een hoge ck-waarde duidt dus op schade aan de spier.
Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden. Het plots optreden van felle benauwdheid wijst op een ernstige achteruitgang van de toestand ( 'longoedeem' of 'water op de longen' ).
Dat zijn zogenaamde hartenzymen. Deze stoffen geven de schade aan de hartspier weer. Met een bloedonderzoek kun je deze hartenzymen aantonen en een hartinfarct met zekerheid vaststellen of uitsluiten.In de eerste uren tot enkele dagen na een hartinfarct nemen de waarden van de hartenzymen toe.
een licht gevoel in het hoofd. pijn in de nek. gevoel dat het hart heel snel of heel hard klopt. pijn in de rechterschouder of rechterarm.
Eet ook geen snacks en kant-en-klare maaltijden met veel zout, zoals soep, pizza en chips. Kijk bij het Voedingscentrum hoe u minder zout kunt eten. Let op: gebruik geen zout-vervangers waar kalium in zit, zoals kaliumzout. Kaliumzout kan gevaarlijk zijn als u medicijnen tegen hartfalen gebruikt.
Vaak plassen `s nachts; het hart hoeft 's nachts vaak minder hard te werken waardoor het bloed weer beter weggepompt wordt. Er stroomt meer bloed door de nieren waardoor je vaker moet plassen. Minder gaan plassen; dit komt door de slechtere doorbloeding van de nieren.
De meest gehoorde klachten zijn onder andere vermoeidheid, kortademigheid en vocht vasthouden. Doordat vocht in het lichaam ophoopt. Het verzwakte hart kan de bloedsomloop minder in beweging houden, waardoor vocht niet goed wordt afgevoerd. Op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaat vochtophoping.
Systolisch hartfalen
De systole is de fase van de hartslag waarin het hart zich samentrekt. Bij systolisch hartfalen trekt de hartspier niet krachtig genoeg samen. Het hart pompt per hartslag veel minder bloed rond dan normaal.
Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik. Vocht in de lever of maag geeft klachten zoals misselijkheid en gebrek aan eetlust. Op den duur neemt het lichaam het voedsel niet meer goed op en verlies je gewicht en spiermassa.
Hartfalen is meestal chronisch. De klachten worden vaak erger in de loop van de tijd. Hartfalen is over het algemeen niet te genezen. Soms is het mogelijk om met een ingreep de oorzaak van het hartfalen weg te nemen.
Het bnp per hoofd van de bevolking is een maat voor de welvaart van een land. Met de invoering van nieuwe internationale richtlijnen is het begrip bruto nationaal product (bnp) vervangen door het bruto nationaal inkomen (bni).
Het BNP staat voor bruto nationaal product. Dit staat voor alle primaire inkomens die in een jaar door de bevolking van een bepaald land worden verdiend. In Nederland is het BNP het totaal van de primaire inkomens die door Nederlanders worden verdiend.
De ejectiefractie kan op verschillende manieren worden gemeten. Standaard gebeurt dat via een echo van het hart, maar een MRI-meting of andere hartscan is ook mogelijk. Gezonde mensen hebben een ejectiefractie van 60 of 70 procent; onder de 40 procent is sprake van een belangrijke achteruitgang.