De loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt berekend als het gemiddelde uurloon van vrouwen ten opzichte van het gemiddelde uurloon van mannen. In 2021 verdienden mannen gemiddeld 25,84 euro per uur, vrouwen 22,42 euro, dus 13 procent minder.
Sociale, ondernemende en artistieke beroepen het aantrekkelijkst. Op zoek naar een date zijn voor zowel mannen als vrouwen leraren, advocaten, journalisten, verplegers, fotomodellen, stewards of stewardessen en personal trainers aantrekkelijke beroepen.
Bijna acht van de tien werkenden in de gezondheids- en welzijnszorg zijn vrouw, kijk bijvoorbeeld naar het eerder genoemde Buurtzorg. Daarnaast werken vrouwen relatief vaak in het onderwijs, in de sector cultuur en overige dienstverlening. Mannen werken veel vaker dan vrouwen in de industrie en de bouwnijverheid.
Vrouwelijke studenten zijn in de meerderheid in studierichtingen als diergeneeskunde en -verzorging, welzijn en gezondheidszorg. Studierichtingen waarin mannen de overhand hebben, bevinden zich voornamelijk in de technische hoek, zoals informatica, techniek en technische dienstverlening, transport en logistiek.
Werkende vrouwen verdienden in 2020 gemiddeld 33.800 euro per jaar; mannelijke werkenden 52.300 euro. Sinds 1977 is het inkomen van werkende vrouwen met ruim 60 procent gestegen, blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Werkende mannen werkten in 2020 gemiddeld 35 uur per week, werkende vrouwen 26 uur. In 2010 werkten mannen met 37 uur een fractie meer en vrouwen met 25 uur een fractie minder. Het verschil in arbeidsduur is dus iets afgenomen.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek lag het gemiddelde bruto uurloon van vrouwen vorig jaar 13 procent lager dan dat van mannen. Vrouwen verdienden in 2021 gemiddeld 22,84 euro per uur en mannen 25,84 euro.
banken: 58.300 euro. luchtvaart: 57.400 euro. farmacie: 56.200 euro. auto-industrie: 55.900 euro.
In het kort. Tegenwoordig is 44% van de promovendi vrouw, terwijl maar 26% van de Nederlandse hoogleraren en 31% van de universitair hoofddocenten (UHD's) uit vrouwen bestaat (2020). Deze verhouding ligt anders bij de universitair docenten (UD's), waar het percentage vrouwen 44% is (2020).
Naar verhouding zijn de meeste vrouwen te vinden in de klasse zorg en welzijn (81%), gevolgd door de pedagogische (73%) en dienstverlenende beroepen (66%). Het laagst zijn de percentages vrouwen in de technische en logistieke beroepen en de ICT (16% of minder). Van de managers is 26% een vrouw.
Daaruit blijkt dat gemiddeld genomen 46 procent van de vrouwen rond de dertig jaar in Nederland een diploma heeft in het hoger onderwijs. Bij de mannen is dat 38 procent.
Wat levert het op? Productiemedewerker is zeker weten een van de best verdienende banen zonder diploma. Als productiemedewerker is het startsalaris € 13,64 per uur. Dit is het gemiddelde salaris dat je in ploeg 1 van 6:00 tot 14:00 verdient.
Loodgieters (99,3 procent man) Timmerlieden (98.8 procent man) Bouwarbeiders afbouw (97,6 procent man) Metaalbewerkers en constructiewerkers (97,5 procent man)
Onder de verzorgenden (mbo 3) zijn relatief de minste mannen te vinden; het aandeel vrouwen is hier met 94 procent het hoogst. In de mbo-opleiding voor verpleegkunde zijn de meeste mannen te vinden, maar was vorig jaar nog steeds 89 procent van de gediplomeerden een vrouw en 11 procent een man.
Vrouwen hebben minder vaak een voltijdbaan (35 uur per week of meer) dan mannen: 29% tegenover 83%. Iets meer dan de helft van de vrouwen werkt tussen de 20 en de 35 uur per week. Tussen 2007 en 2017 is vooral het aandeel vrouwen met een grote deeltijdbaan (28 tot 35 uur) gegroeid: van 20% naar 25%.
De nettoarbeidsparticipatie nam in de periode 2013-2021 toe bij vrouwen in alle leeftijdsgroepen, maar het sterkst onder 55- tot 65-jarige vrouwen: van 49,3 procent in 2013 tot 63,5 procent in 2021 (+14,2 procentpunt). Bij mannen in die leeftijdsgroep was er eveneens sprake van een forse stijging (+11,7 procentpunt).
Bij 3 procent van de paren met minderjarige kinderen hebben beide ouders geen betaald werk (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2019).