Bij CIN 2 en 3 bestaat de behandeling meestal uit een lisexcisie of conisatie. Meestal kiest de gynaecoloog voor een lisexcisie. Als de afwijkingen meer aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten bij de cilindercellen of de afwijking niet geheel te overzien is, zal meestal een conisatie worden geadviseerd.
Bij CIN 3 is de kans dat er uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaat groter. Daarom adviseren artsen bij CIN 3 bijna altijd om je te laten behandelen. Zo kun je voorkomen dat CIN 3 overgaat in baarmoederhalskanker. Welke behandeling het meest geschikt is, hoor je van je arts.
CIN III: Een voorstadium van baarmoederhalskanker. Dit betekent niet dat u zonder behandeling ook werkelijk kanker krijgt. De meeste vrouwen bij wie een CIN III wordt gevonden, krijgen waarschijnlijk nooit baarmoederhalskanker, ook niet als zij niet behandeld worden.
Bij het voorstadium van baarmoederhalskanker bevinden zich afwijkende cellen in de baarmoederhals. Dit voorstadium kan spontaan genezen of worden verwijderd door middel van een kleine operatie aan de baarmoedermond (lis-excisie of conisatie).
Bij de meerderheid van de patiënten verdwijnt het HPV dat zich in de afwijkende cellen heeft genesteld met de conisatie. Ongeveer 30% blijft HPV zes maanden na een behandeling positief en 10% blijft drager na achttien maanden. Een tweede behandeling is nodig bij 5 - 8% van de vrouwen.
U ervaart meestal weinig tot geen pijn, eventueel neemt u paracetamol. U kan bloedverlies hebben (hoeveelheid zoals bij een menstruatie), hiervoor is maandverband voldoende.
Regelmatig komen keelpijn en spierpijn voor na de operatie. Dit is normaal en gaat vanzelf over. Bij pijn kunt u thuis paracetamol blijven gebruiken (maximaal 3000 mg per dag). Als de buikpijn verergert dient u contact op te nemen met het ziekenhuis.
Baarmoederhalskanker ontstaat door een infectie met het humaan papillomavirus (HPV). De periode tussen het oplopen van een infectie en het ontstaan van kanker bedraagt verschillende jaren. Tussen het allereerste begin en het uiteindelijke ontstaan van baarmoederhalskanker kan wel 10 tot 15 jaar liggen.
HPV komt veel voor. De persoon met wie je samen bent kan het virus dus bij zich dragen zonder dit zelf te weten. En dan kan jij ook besmet raken. Ook als je 1 seksuele partner in je hele leven hebt, kan je het van die partner krijgen.
De colposcopie is niet echt pijnlijk, maar u kunt erna wel lichte menstruatiekramp hebben. Hiervoor kunt u een pijnstiller gebruiken. bijvoorbeeld Alive, Brufen of Nerofen. Paracetamol werk meestal minder goed bij menstruatiekramp.
Weer thuis na conisatie
Houd na de operatie een week rust. Doe in die periode ook geen huishoudelijk werk. Tot ongeveer twee tot drie weken na de operatie kun u last hebben van bloederige afscheiding. Dit komt door de vorming van nieuw weefsel.
Abnormale ontwikkeling, abnormaal uiterlijk en abnormale organisatie van de cellen, wat hen onderscheidt van de normale cellen wat betreft hun grootte, vorm en organisatie in de weefsels. Dysplasie wijst bijna altijd op een precancereuze toestand.
Behandeling met een crème bij onrustige cellen door HPV
U kunt een crème met imiquimod krijgen. Deze crème maakt de afweer van uw huid sterker. Hierdoor verdwijnen de onrustige cellen. De arts vertelt u hoe lang u de crème kunt gebruiken.
Bij baarmoederhalskanker met uitzaaiingen naar de longen, lever of botten wordt u meestal niet meer beter. U kunt wel een behandeling krijgen om uw klachten minder erg te maken of langer te leven. Bijvoorbeeld bestraling of chemotherapie. U beslist samen met de gynaecoloog welke behandeling u wilt.
Een HPV-infectie die niet weggaat, kan soms baarmoederhalskanker veroorzaken. Baarmoederhalskanker zelf is niet besmettelijk, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken, is dat wel. Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich heel langzaam. De kanker heeft namelijk een aantal voorstadia of voorlopers.
Ja, HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) wordt via seks overgedragen. Het virus is erg besmettelijk: van iedere 100 seksueel actieve mannen en vrouwen worden er 80 besmet met het virus. Dit betekent dat 80 procent van deze mannen en vrouwen een keer besmet wordt met HPV.
Naar schatting tussen 70 en 80% van de seksueel actieve bevolking krijgt ooit een HPV-infectie. Dit omdat HPV heel gemakkelijk wordt doorgegeven. Je hoeft er zelfs geen seks (in de vorm van penetratie) voor te hebben. Vanaf je eerste partner heb je kans om besmet te raken met het virus.
De eerste verschijnselen zijn jeuk en irritatie bij de geslachtsorganen. Soms ontstaat er maar één wratje, maar soms ook ontstaan er veel wratten in korte tijd. De kans dat wratten na behandeling terugkomen is groot.
Bij CIN 2 en 3 bestaat de behandeling meestal uit een lisexcisie of conisatie. Meestal kiest de gynaecoloog voor een lisexcisie. Als de afwijkingen meer aan de binnenkant van de baarmoederhals zitten bij de cilindercellen of de afwijking niet geheel te overzien is, zal meestal een conisatie worden geadviseerd.
Baarmoederkanker kan ook uitzaaien naar andere organen. Dat gebeurt meestal pas in een laat stadium. Als baarmoederkanker uitzaait, is dat meestal naar de longen, de lever en de botten. Uitzaaiingen in de buikholte komen vooral voor bij non-endometroïde baarm0ederkanker.
Na behandeling
Om de genezing goed te laten verlopen mag u tot 4 weken na de ingreep niet vrijen. Tampons kunt ook beter niet gebruiken. Om infectie te voorkomen mag u de eerste tijd niet zwemmen of in bad.
Na het onderzoek
Het wegnemen van een stukje weefsel veroorzaakt een klein wondje dat kan bloeden. In de meeste gevallen is maandverband voldoende. Meestal stopt het bloedverlies binnen een paar dagen. Zolang u bloed verliest, is het beter om niet te vrijen.
Deze behandeling noemt men conisatie. De arts snijdt hierbij een stukje weefsel weg in de vorm van een kegel. De behandeling gebeurt onder algemene narcose of met een ruggenprik. De behandeling duurt ongeveer 30 tot 45 minuten en vindt plaats in de polikliniek Gynaecologie, locatie Sneek of Emmeloord.
Wat is een LETZ-behandeling? Bij een LETZ-behandeling wordt het afwijkend gebied aan de baarmoederhals verwijderd met een dun staaldraadje (0.25 mm dikte) waardoor een elektrische stroom gaat. Een andere naam voor dit staaldraadje is een 'diathermische lus'.