Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Leden van de Nederlandse adel voeren een adellijke titel of adellijk predicaat. als aan hem of haar bij koninklijk besluit adeldom is verleend; als iemands vader van adel is.
Deze groep edelen behoren samen tot de Nederlandse adel. Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw. Zij behoren wel tot de Nederlandse adel, maar hebben geen titel.
Van de oudste adel weten we weinig, maar vanaf de 12e eeuw zijn de eerste families te onderscheiden. Bekend is de familie van de Utrechtse bisschop Hardbert van Bierum (1139-1150), die de rechtsmacht over Coevorden en Drenthe verwierf en erfelijk prefect (bisschoppelijk vertegenwoordiger) van Groningen werd.
De uitdrukking "blauw bloed" wordt in de zin "Hij/zij heeft blauw bloed" gebruikt om aan te duiden dat iemand tot de adelstand behoort.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
De formele titulatuur hooggeboren en hoogwelgeboren is sterk verouderd. Bij het aanspreken van adellijke personen kun je gewoon meneer of mevrouw gebruiken. Voor leden van het Koninklijk Huis gelden er nog wel formele regels voor adressering, aanhef en aanspreking.
Prins is de hoogste adellijke titel, maar kan ook een (lagere) vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is Prinses. Koning is na keizer de hoogste vorstelijke titel, en met deze titel wordt het (mannelijk) staatshoofd van een koninkrijk aangeduid. Het vrouwelijke equivalent wordt koningin genoemd.
De ongehuwde dochter van een (burg)graaf, baron, ridder of jonkheer werd aangesproken met freule. Deze aanspreekvorm is uit de mode geraakt. Weduwen van adellijke personen werden vroeger aangeduid als douairière, gevolgd door naam en titel of predikaat van de man, maar zonder de eigen naam: Douairière A.B.C.
Adel in Nederland
Er zijn zeven titels in totaal. Van hoog naar laag: prins/prinses, hertog, hertogin, markies, markiezin, graaf/gravin, burggraaf/burggravin, baron/barones, ridder. De titel Ridder komt het minste voor, daar zijn slechts zeven families van in Nederland.
Sterft bijvoorbeeld een hertog, dan wordt zijn zoon de nieuwe hertog of de dochter de nieuwe hertogin. Daarom horen de kinderen van de edelen ook in de adel.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Sinds de afscheiding van België in 1830 komt er slechts één markies voor onder de adellijke families in Nederland: de Earl of Clancarty uit het Engelse geslacht Le Poer Trench, die de Nederlandse adellijke titel 'Markies van Heusden' voert. De koning(in) van Nederland is markies of markiezin van Veere en Vlissingen.
In Zwitserland was de adel, in tegenstelling tot in het buitenland, allesbehalve bevoorrecht, zowel vanuit politiek, sociaal, juridisch als fiscaal oogpunt. Volgens het onderstaande document vertegenwoordigt de Zwitserse adel vandaag 1,06 ‰ van de Zwitserse bevolking met 450 gezinnen.
In tegenstelling tot de Lord of the Manor titels, is de titel van Laird een erfelijke eigenschap, die expliciet aan het fysieke land is gebonden, dat wil zeggen dat de titel niet meervoudig kan worden gehouden en ook niet gekocht of verkocht kan worden zonder tegelijkertijd het land te kopen of te verkopen.
Van lagere adel naar hogere adel zijn dit: jonkheer/jonkvrouw, ridder (geen vrouwelijk equivalent), baron/barones, burggraaf/burggravin, graaf/gravin, markies/markiezin, hertog/hertogin, prins/prinses.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Voor een graaf luidt die formule Hooggeboren heer graaf en voor een gravin Hooggeboren vrouwe gravin. Bij brieven aan adellijke personen schrijven we in het adres de volledige naam na de titel.
De graaf (letterlijk schrijver) deed zijn intrede in het Frankische Rijk toen dat te groot werd om vanuit een punt te besturen. Hij was de officiële vertegenwoordiger van de vorst in het hem toegewezen gebied (gouw).
Vanuit juridisch oogpunt is het een pseudoniem met een wapenschild. "Echte" adellijke titels kun je niet vrij verwerven - je moet dan wel afstammen van een adellijke familie. U kunt dit echter niet beïnvloeden.
Daar waar de plaatselijke wetgeving het toelaat, kunt u hiermee de titel op documenten wijzigingen in Laird, Lord of Lady. Wij wijzen u erop dat overheidsdocumenten die geen titel weergeven, zoals alle paspoorten en in sommige rechtsgebieden uw rijbewijs, niet kunnen worden gewijzigd.