We leggen hier uit wat de vier gesprekstypen zijn: dialoog, debat, tirade en redevoering. We laten zien hoe elk soort gesprek zich verhoudt tot de twee bovengenoemde aspecten.
ANNA: Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Vraag altijd na of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt, wil of zegt. Vult het niet in voor een ander, doe geen aannames zonder dit echt te controleren bij de ander.
Kwaliteit: Blijf bij de waarheid.Relevantie: Zeg dingen die relevant zijn voor het gesprek.Manier: Presenteer dingen op een ordelijke manier — als je het bijvoorbeeld hebt over een reeks gebeurtenissen, leg ze dan in de juiste volgorde.
De sleutel hier is om ervoor te zorgen dat je daadwerkelijk iets te zeggen hebt voordat je je mond opendoet . Zo niet, maak dan gewoon grapjes of, als je Brits bent, spreek ironisch. Vermijd lange, complexe of jargon-gevulde zinnen en houd je boodschap zo duidelijk, simpel en to the point mogelijk.
Spreek luid en duidelijk (maar niet te luid), zorg ervoor dat je volume voldoende is om gehoord te worden. Vermijd mompelen of te snel spreken, zodat anderen jouw boodschap goed kunnen begrijpen. Leg nadruk op belangrijke woorden in je boodschap. Hierdoor kan de luisteraar de juiste betekenis halen uit wat je zegt.
Er zijn vier belangrijke communicatiestijlen: passieve communicatie, agressieve communicatie, passief-agressieve communicatie en assertieve communicatie. Elke communicatiestijl kan verbaal, non-verbaal, of in geschreven vorm worden weergegeven.
De 5A's ( Vragen, Adviseren, Akkoord gaan, Assisteren, Regelen ) zijn een klinisch hulpmiddel dat wordt aanbevolen voor gezondheidsgedragsadvies in de eerstelijnszorg.
Een open vraag is een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. Over het algemeen zijn de antwoorden op een open vraag wat langer, en vragen wat denkwerk. De ander kan kiezen uit meerdere opties. Het tegenovergestelde van een open vraag is een gesloten vraag.
De traditionele HR-cyclus wordt vaak toegepast in bedrijven en bestaat uit drie gesprekken: het planningsgesprek begin van het jaar, het functioneringsgesprek halverwege het jaar en het beoordelingsgesprek om het jaar mee af te sluiten. Deze gesprekken zijn één keer per jaar.
Stel open vragen.
Begin je vragen met woorden als wie, wat, wanneer, waar, waarom of hoe. Als je de ander vraagt of iets goed ging, zegt hij ja of nee. Stel je een open vraag, dan krijg je veel interessantere antwoorden.
Fatsoenlijke gesprekken omvatten meer dan (NVC) luisteren.Ze omvatten empathie, medeleven en een verlangen om deelnemers te helpen hun begrip te ontwikkelen . Om samen te komen om een dieper of genuanceerder gedeeld begrip te bereiken.
Als de slechte luisteraar door je heen praat, of de vragen gebruikt om het gesprek naar andere onderwerpen te verleggen, blijf dan aan het onderwerp vasthouden.Verwijs naar de inleiding van het gesprek waarin je hebt uitgelegd wat het onderwerp is en waarom het belangrijk is dat de ander goed luistert.
En kwalificaties zijn verzachtende woorden zoals: "Ik kan niet voor iedereen spreken", "Het lijkt mij..." of "Voor zover ik weet..." Albrechts regel van drie is simpel. Zeg in een gesprek nooit drie declaratieven achter elkaar zonder er een vraag of kwalificatie tussen te gooien .
Dit is een 3-gesprek, waarin één van onze mediators/gespreksbegeleiders helpt bij het voeren van een gezamenlijk gesprek over wat er speelt. Je kunt dit inzetten op het moment dat er nog geen sprake is van een echt conflict. In dit gesprek is ruimte voor hoe beide partijen de situatie of samenwerking beleven.
Oma staat voor Oordelen, Meningen en Adviezen. Als je oma dus thuislaat en je eigen oordelen, meningen en adviezen laat voor wat ze zijn ben je beter in staat om met een open houding te luisteren naar de ander.
Smeer NIVEA op je communicatie: Niet Invullen Voor Een Ander. Je denkt te weten wat een ander bedoelt, en vult alvast aan.