Vanuit technisch oogpunt moet een terminologisch onderscheid gemaakt worden tussen verdachte, inverdenkinggestelde, beklaagde, beschuldigde en veroordeelde.
Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
Een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. U bent dus een verdachte als er voldoende aanleiding is om u te verdenken van het plegen van een strafbaar feit. Het is dus onvoldoende als een politieagent op grond van pure intuïtie denkt dat u iets strafbaars gedaan heeft.
Iemand mag alleen als verdachte worden aangemerkt indien ten aanzien van hem uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Algemeen In dit artikel is het begrip verdachte met enkele wijzigingen overgenomen uit het huidige artikel 27, eerste en tweede lid.
Verdachte zijn betekent dat er een redelijk vermoeden aanwezig is dat u een strafbaar feit heeft gepleegd, zoals vermeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering. Het feit dat de politie een onderzoek tegen u is begonnen kan betekenen dat u al verdachte bent, maar dat hoeft niet.
(s). Iemand waarvan bij de politie op grond van feiten of omstandigheden een redelijke vermoeden is ontstaan dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd. Vanaf dat moment wordt degene tegen wie de vervolging is gericht in het strafproces `verdachte' genoemd, totdat hij is veroordeeld of vrijgesproken.
Als een verdachte is aangehouden, wordt hij of zij voorgeleid voor een hulpofficier van justitie (HOVJ). Hierna kan de hulpofficier van justitie het bevel geven de verdachte voor maximaal negen uur op te houden voor onderzoek als het gaat om een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De politie besluit onderzoek te doen
De politie doet sporenonderzoek en verhoort getuigen en verdachte(n). Is het onderzoek afgerond en de verdachte opgepakt? Dan gaat de zaak door naar de officier van justitie. Je krijgt hierover een brief van de politie.
Bij een verhoor op schriftelijke uitnodiging in categorie 3 is het van belang dat u voor het verhoor contact opneemt met een advocaat. Immers gaat men er in dit scenario vanuit dat een overleg heeft plaatsgevonden. De ondervragers zullen het verhoor niet willen uitstellen om u toe te staan een advocaat te raadplegen.
procesrecht (strafprocesrecht) - op grond van objectief waarneembare feiten en omstandigheden vermoeden dat een persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, m.a.w. verdachte is.
Mag u een politieverhoor weigeren? Ja, natuurlijk! Veel mensen denken dat het verplicht is om op uitnodiging van de politie te verschijnen, maar dat is het zeker niet! U mag gewoon weigeren om naar het politieverhoor te komen.
U heeft het recht om te weten van welk strafbaar feit u wordt verdacht. U hoeft de vragen niet te beantwoorden (zwijgrecht). U heeft het recht om vóór het (eerste) verhoor vertrouwelijk met een advocaat te praten. U heeft recht op de aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor om u bij te staan.
De rechter kan uw zaak bij verstek behandelen. Hij behandelt uw zaak dan zonder uw aanwezigheid en zonder dat u uw advocaat daartoe heeft gemachtigd. Soms verleent de rechter geen verstek, omdat hij het nodig vindt dat u aanwezig bent. De zaak wordt dan uitgesteld en u wordt nogmaals opgeroepen.
Een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van personen, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak.
Categorie IV: Verhoor als verdachte die van zijn vrijheid werd beroofd.
Salduz categorie I: U wordt niet verdacht van de feiten waarover het verhoor gaat. Onder deze categorie vallen onder meer getuigen en slachtoffers. Salduz categorie II: U wordt beschouwd als verdachte van een misdrijf waarop geen vrijheidsstraf staat.
De politie wil een beeld krijgen wie u precies bent, of u bepaalde problemen heeft, wat voor werk u heeft, hoe uw woonsituatie is, etc. Tijdens het persoonsgericht verhoor zal de politie her en der ook vragen stellen die van belang kunnen zijn voor de zaak zelf, zonder dat u dat direct door heeft.
Om tot een bewezenverklaring te komen, moet er sprake van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De eis dat er voldoende wettig bewijs is, houdt in dat er een minimum aan bewijs aanwezig moet zijn in het dossier om een verdachte te kunnen veroordelen.
Strenge regels rond bevoegdheid
Sommige bevoegdheden mag de politieagent zelf toepassen. Zwaardere opsporingsbevoegdheden, zoals een telefoon tappen, iemand observeren of een woning doorzoeken (huiszoeking) mogen pas worden toegepast na toestemming van de officier van justitie of de rechter-commissaris.
De politie mag u maximaal negen uur vasthouden voor bij voorlopige hechtenisfeiten en maximaal zes uur bij niet voorlopige hechtenisfeiten. Dit onderzoek kan bestaan uit verhoren, het afnemen van vingerafdrukken of het achterhalen van uw identiteit.
Volgens ons wetboek mag een verdachte alleen in beperkingen worden gezet wanneer dit voor het lopende onderzoek stikt noodzakelijk is. Wanneer dit wordt vertaald naar de juridische theorie, wil dat zeggen beperkingen niet kunnen worden opgelegd wanneer de onderzoeksgrond niet van toepassing is.
Na maximaal 3 dagen en 18 uur na je aanhouding, is er een zitting bij de rechter-commissaris. Die toetst of je geschorst kan worden en naar huis mag (vaak onder voorwaarden, zoals huisarrest en contact- of gebiedsverbod en/of onder begeleiding van jeugdreclassering).
In veel strafzaken draagt de verklaring van een verdachte in belangrijke mate bij aan het bewijs. Het doel van het verhoor is de zogeheten waarheidsvinding; de politie probeert te achterhalen wat er precies is gebeurd en wie daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk is.