2 (volledig C1-niveau). Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen.
Als je niveau A2 hebt bereikt, kun je je met het Nederlands in eenvoudige, alledaagse situaties redden. Op niveau B1 beheers je de taal zodanig dat je je ook in meer bijzondere situaties goed kunt redden.
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt.
Taalniveau B2
Uitzicht – kan de hoofdlijnen van complexe teksten begrijpen, kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren en kan spontaan aan een gesprek deelnemen.
taalniveau C2
C2 is het taalniveau van zeer taalvaardige mensen. Ze begrijpen eigenlijk alle teksten.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Taalniveau A2 (eenvoudig)
Heb je taalniveau A2, dan heb je al wat meer kennis van de taal. Je begrijpt korte, eenvoudige zinnen die gaan over alledaagse zaken, zoals boodschappen, werk of familie. Je snapt gesproken én geschreven teksten. Ook kun je zelf een kort en simpel gesprek voeren.
In het secundair volwassenenonderwijs kunt u cursussen volgen van de 2de en 3de graad BSO en TSO. Vroeger noemde men dit 'B2'. Het omvat ook het studiegebied 'Algemene Vorming' (het vroegere tweedekansonderwijs). Zo is het mogelijk om een volwaardig diploma secundair onderwijs te behalen.
Verschillen in taalniveaus
Het niveau 1F is niet hetzelfde als het niveau A2. En zo is het niveau 2F ook niet hetzelfde als het niveau B1. Dit komt omdat de taalgebruiker met het niveau 1F of 2F is opgegroeid met de Nederlandse taal. Hierdoor heeft hij in zijn opvoeding al veel woorden geleerd.
Op het B2 niveau wordt de communicatie steeds vloeiender en gebruik je steeds meer stijlmiddelen. Je kunt discussiëren en je goed in het Spaans uitdrukken. Je vergroot bovendien je woordenschat, je kennis van de grammaticaregels en je algemene begrip van de taal.
Het niveau waarop je het Nederlands moet beheersen om het Staatsexamen NT2 Programma II te halen, is het taalniveau B2.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Taalniveau B1 is begrijpelijk voor bijna iedereen
Een tekst op taalniveau B1 begrijpt bijna iedereen (zo'n 95% van de bevolking). Ook mensen die geen hoge opleiding hebben gehad en voor hun werk nooit hoeven te lezen.
Als je teksten schrijft op B1-niveau, is de eerste en gemakkelijkste manier om dat te doen: moeilijke woorden vermijden. Woorden met meer dan 3 lettergrepen, woorden met een abstracte betekenis en jargon (of vaktaal) zijn lastig te begrijpen voor een taalgebruiker op B1-niveau.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
In het volwassenenonderwijs bestond een gelijkaardige opleidingsindeling naar niveau. De A werd er vervangen door een B, dus B2 was van het niveau A2. Een B1 was dan hoger onderwijs, behaald in het avondonderwijs. Het huidige niveau dat overeenstemt met A1 is de professionele bachelor en met B1 HBO5 graduaatsopleiding.
A2 is de oude benaming voor het huidige 'diploma secundair onderwijs'. Hoewel de benaming al officieel werd afgeschaft in de 70-er jaren, wordt deze nog veel gebruikt. Benaming voor een intussen niet meer bestaand onderwijsniveau, namelijk Lager Secundair Technisch. De term wordt soms nog gebruikt bij vacatures.
Vroegere benamingen voor diploma's in verschillende onderwijsniveaus. Afgestudeerden in een hogeschool behaalden een A1-diploma, afgestudeerden in het technisch secundair onderwijs (tso) behaalden een A2-diploma, enz.
Op het cv geef je bij het onderdeel “Talen” of “Talenkennis” per taal aan wat je niveau is. Gebruik daarbij de volgende niveaus: moedertaal, vloeiend (uitstekend), goed, redelijk (voldoende). Gebruik in elk geval nooit woorden als zwak en slecht.
Taalniveau B1
Een B1-tekst is een tekst die voor (bijna) iedereen te begrijpen is. Anders gezegd: B1 staat voor eenvoudig Nederlands. Voor de overheid bijvoorbeeld is het heel belangrijk om teksten te schrijven die door iedereen begrepen kunnen worden. Maar ook bijsluiters van medicijnen moeten begrijpelijk zijn.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
niveau 3F: niveau dat leerlingen na afronding van HAVO of MBO-4 bereikt moeten hebben. niveau 3S: niveau voor vwo-leerlingen die bij rekenen meer aankunnen dan 3F. niveau 4F: niveau dat leerlingen na afronding van het VWO bereikt moeten hebben. niveau 4S: niveau voor vwo-leerlingen die bij taal meer aankunnen dan 4F.
Na het VWO of HAVO ga je meestal naar het HBO of de universiteit. Daar heb je niet meer te maken met referentieniveaus en is er over het algemeen dus geen hoger niveau dan f3.
Taalniveau 3F verwijst naar het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en niveau B2 verwijst naar het Europees Referentiekader voor Talen. Beide taalniveaus worden in de praktijk gebruikt, maar er zijn nagenoeg geen verschillen tussen niveau 3F en B2 op het gebied van mondelinge taalvaardigheid.